Ontmoeting
Depressief dook ik mijn bed in. Het had ons de rest van de dag geduurt om het bloed op de ruimen. De lijken van mijn moeder en broertje waren meegenomen door de regerche. Nadat ze geen enkel bewijs hadden gevonden dat ik ze vermoord had mocht ik weer naar huis. Er werd hard op mijn raam gebonkt. Geshockt staarde ik naar de plek waar het geluid vandaan kwam. Ik durfde niet te kijken. Er werd opnieuw gebonkt, nu agressiever. Ik schroof mijn gordijnen opzij en staarde naar het briefje wat er hing. Ik haalde het eraf en schrok van de schim die zich erachter bevond. De duisternis buiten gaf dekking aan de schim al vroeg ik me af hoe hij bij mijn slaapkamerraam kon komen. In een oogwenk was de schim weer weg. Mijn deur ging krakend open. Mijn hart begon sneller te kloppen. De gang was pik donker. 'Hallo?' Vroeg ik voorzichtig. Geen reactie. Ik besloot er verder geen aandacht aan te besteden, die horror films tegenwoordig ook. Mijn maag begon te grommen, honger. Ik had honger maar als ik dun wilde worden moest ik hongerig gaan slapen. Ik staarde naar de letters op het briefje voor me. De letters waren nauwelijks leesbaar omdat het schemerde op mijn kamer. Alleen mijn kleine bureau lampje stond aan. "Laat doodsangst achter bij mensen of ik doe het bij jou!" Stond er. Doodsangst? Hoe dan? Moest ik mensen de stuipen op het lijf jagen of zo? 'Laat me met rust.' Mompelde ik zacht. Mijn bureau lamp begon te flikkeren. Hij ging uit en er kwamen griezelige geluiden om me heen. Ik voelde dat iets mijn arm vast hield en het voelde alsof het me krabte. Ik gilde en spartelde wild heen en weer. Mijn hart klopte ongelovelijk snel. Plots was mijn arm weer los en kon ik me weer vrij bewegen. Het bureau lampje bleef uit. Ik durfde me niet te bewegen. Mijn adem stokte bij ieder geluidje wat ik hoorde. Mijn vader kwam mijn kamer binnen gesloft. 'Wat nu weer?' Vroeg hij toen hij de lamp had aangedaan. 'Oh fack!' Zei hij geschrokken terwijl hij naar mijn arm wees. Er zat een grote blauw/zwarte kring om mijn arm heen en daaronder lange bloederige sneeën. Geshockt bleef ik naar mijn arm staren. Wat had mij zo veel pijn gedaan. Mijn arm was daar gewoon geknelt op die plek waar het blauwe verdween en het zwarte toenam. Tranen sprongen in mijn ogen. 'Pap...' 'Jade heb je dit zelf gedaan?' Vroeg hij. 'Nee! Nee! Ik werd aangevallen! Pap hoe moet ik het bewijzen?' Vroeg ik huilerig. 'Ik ga morgen een afspraak maken met de huisarts zodat hij ons kan doorverwijzen want volgensmij word je een beetje gek.' Wat?! Ik werd niet gek! Ja natuurlijk wel omdat ik machteloos stond tegenover mijn stalker maar ik was toch zeker niet paranoïde? Of wel? Was dit één grote verbeelding en moest ik zeker wel naar een speciale inrichting? Nee! Nee ik was niet gek en ik zag al zeker geen hallucinaties! Dat wist ik 100% zeker! Ik viel in slaap na lang piekeren want ik was doodsbang.
Mijn wekker ging, pff school. Dat was wel het laatste waar ik zin in had. Ik drukte mijn wekker uit en keek naar mijn arm. Nogsteeds zwart met diepe, lange krassen eronder. Hoe moest ik dit verbergen op school? Ze zouden denken dat ik gek was. Ik ging douchen en kleedde me aan. Ik sloeg mijn ontbijt over en nam ook geen lunch mee. Vandaag was een lange dag.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top