8. Het gesprek

Louise

Hij blijft me maar aankijken met die mooie donkere ogen van hem en ik word er ongemakkelijk van. En gevleid: dat ook. Hij steekt zijn belangstelling niet onder stoelen of banken en ik merk dat zowel Jasmine als Nora daar schijnbaar geen moeite mee hebben. Ze lijken hem aan te moedigen en ik ben benieuwd met welk oorspronkelijk smoesje hij in de eerste plaats naar onze tafel is gekomen.

Maar voor nu laat ik me zijn interesse aanleunen, terwijl hij me het hemd van het lijf vraagt. Figuurlijk: voor nu.
Hoewel hij me met geen vinger aanraakt - wat dat betreft heeft Nora al een voorsprong op mij, afgezien van de hand die ik hem heb geschud - zie ik aan hem dat hij niks liever zal willen dan me de kleren van het lijf scheuren. Ik lach grimmig in mijzelf, dan komt hij nog van een koude kermis thuis. Ik laat me niet zomaar versieren, hoe complimenteus zijn aandacht ook is.

Ik voel hoe ik bloos nu zijn vragen steeds intiemer worden. Ik geneer me nog dieper als ik merk hoe geïnteresseerd hij naar mijn rode wangen kijkt.

Nora geeft het als eerste op. Licht chagrijnig deelt ze mee: "Jasmine en ik gaan even ergens anders zitten, oké?"

Hoewel ze het uiteindelijk als een vraag heeft gesteld, staat zij al op, Jasmine meetrekkend, zodat ik voor een voldongen feit wordt gezet.
Ik kan haar gedrag niet goed lezen dit keer. Ze is het er duidelijk niet mee eens, is dat omdat zij een blauwtje heeft gelopen en hij overduidelijk voor mij heeft gekozen? Ik kan niet zeggen dat ik hem heb aangemoedigd, dus waarom voel ik me dan zo schuldig? Het kan niet om Nora's 'dips' zijn, toch?

Uiteindelijk knik ik slechts en kijk ze na als ze een ander tafeltje opzoeken. Jasmine draait zich nog even om en geeft me een knipoog waardoor ik me onmiddellijk kilo's lichter voel. Dit is onbekend terrein voor mij, wat moet ik doen?
Ik zie nog net hoe enkele mannen opstaan alsof ze hier op hebben gewacht en bij mijn vriendinnen hun opwachting maken, als Gerard mijn aandacht weer opeist.

"Wat is je lievelingskleur?"

Verrast kijk ik hem aan, ik heb het idee dat hij nu een lijstje aan het afvinken is. Maar wat is het doel behalve pure interesse in mijn persoontje?

Ik sluit mijn ogen en denk aan een kleur waar ik gelukkig van word. De kalme kleuren van een bos verschijnen voor mijn geestesoog en ik zeg: "Groen," en dan gespecificeerd: "Die van nieuwe bladeren in de lente." Ik breid mijn antwoord uit: "Samen met diens bloesem."
Als hij niet reageert, vraag ik hem: "En de jouwe?"

Hij kijkt me in mijn ogen en zegt zacht: "Een dag geleden had ik dat een domme vraag gevonden. Hoezo is er één kleur die een favoriet moet zijn? Net zoals jij kan ik de kleuren van de natuur waarderen. Maar nu heb ik een lievelingskleur die er met kop en schouders bovenuit steekt. Het is de kleur van het water in een diep meer, waar groene bomen omheen staan en erin weerspiegelen. Het mooiste en puurste blauwgroen dat je je maar kunt wensen."

Ik adem trillend uit.

Alsof hij niet doorheeft hoe ik me voel, praat hij door: "Ik ken zo'n meer, het is hier enkele dagreizen vandaan. Louise, ik ken je nog maar net, maar ik zou je daar ontzettend graag eens heen willen brengen."

Hij stelt het niet als een vraag, maar toch kijkt hij me gespannen aan. Ik kijk terug, niet goed wetend wat ik hiermee aan moet.

Gerard knikt even, alsof hij intern orde op zaken stelt, en praat door. "Het plaatsje heet Blue Water, vernoemd naar dat meer waarover ik je zo-even vertelde. Ik heb daar vrienden wonen en misschien kan ik je wel aan ze voorstellen."

Dit gaat me iets te snel. Ik sta op het punt om dat te zeggen als Gerard weer knikt.

"Ik ga te snel, sorry daarvoor."

Hij ademt even uit, alsof er een last op hem drukt. Voordat hij woorden kan benoemen waar hij - of ik - misschien spijt van gaat krijgen, sta ik abrupt op en zeg: "Zullen we anders een stukje lopen, even weg van de ... drukte?"

Zodra ik dat gezegd heb, merk ik dat het inderdaad druk is hier. Niet in mijn directe omgeving. Ik weet niet of het aan mij of aan hem ligt, maar iedereen gunt ons onze privacy. Ik besluit dat het aan hem ligt. Vaak zijn mensen maar al te hinderlijk aanwezig.
Opeens behoedzaam kijk ik hem voorzichtig aan. Ik check zijn lange en brede gestalte, zijn knappe uiterlijk en sterke handen en zijn onweerstaanbare mooie ogen. Dit is zo'n type krachtpatser die mij zal willen domineren. Helaas heb ik daar voldoende ervaring in - ik ben niet voor niks zo'n verstokte vrijgezel.
Het is tijd om hem te dumpen. Kan ik dat zo doen, tijdens de wandeling?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top