36. Het begin

Louise

De bomen vliegen in een waas aan mij voorbij, terwijl ik op de grote donkerbruine wolf pijlsnel steeds dieper het Duistere Woud in word gebracht. 
Ik lach van opwinding: bungeejumpen is hier niks bij. Terwijl ik mijn vingers stevig om de vacht heb gewikkeld, huilt de wolf onder mij van vreugde om deze hele situatie. Onze gedachten zijn één en ik voel me intens gelukkig terwijl de wind langs mijn gezicht suist.

Naderhand hebben we een lunchpauze. Gerard heeft een korte broek aangetrokken en ik leun tegen hem aan, waardoor ik de ribbels van zijn buikspieren tegen mijn rug voel. Zijn armen liggen om mij heen en ik speel met zijn vingers, terwijl hij de mijne zachtjes streelt. 

"Ja," zeg ik. 

Ik voel hoe Gerard even verstijft, maar daarna rustig verder gaat met waar hij mee bezig was. 

"Ja, wat?" vraagt hij. 

Mijn lach laat mijn ogen schitteren terwijl ik zacht zeg: "Ja, ik wil met je trouwen, ja, ik wil je vader en zusje ontmoeten, ja, ik hou van je. Jij bent de ware voor me, Gerard."

Dan zit ik niet meer op zijn schoot. Met een ruk is hij opgestaan en tilt mij moeiteloos hoog op. Ik weet dat hij daar sterk genoeg voor is, maar toch voel ik hoe mijn hart plotseling razendsnel slaat als ik mijn handen om zijn schouders klem. Al ligt die verhoogde hartslag misschien ook wel aan de pure blijdschap die van zijn gezicht afstraalt en een direct euforisch effect heeft op mijzelf. 

Enigszins buiten adem vervolg ik: "Ik ben een mens en ik had eigenlijk niet gedacht ooit verliefd te worden. Maar bij jou is het gelukt en ik weet: ik kan nooit meer zonder je."

Meer kan ik niet uitbrengen, want Gerard laat mij voorzichtig wat zakken, waardoor hij me diep in de ogen kan kijken. Ik zie hoe zijn ogen overvloeien van eenzelfde liefde als die ik voor hem voel en dan zoenen we. Een vogel jubelt een hoge triller en onderstreept onze beloften aan elkaar. 

Niks en niemand houdt ons tegen, waardoor het heel lang duurt voordat we weer in het hier en nu weten te belanden. 

We zijn nog enkele dagen op elkaar aangewezen voordat we in Moonlight zullen arriveren. In White Star hebben we Nora, Jasmine en zijn vader gebeld, waardoor ze weten dat we eraan zullen komen. Haast hebben we daardoor niet meer en het kan zijn dat we de aankomst iets uit zullen stellen. 

Het gevoel die het Woud me geeft, verschilt als de dag met de nacht - vergeleken met de beangstigende heenweg in gevangenschap. Ik ben nu gelukkiger dan ooit en ik voel dat mijn hart uitzet van blijdschap om deze uitkomst. 

Dit is niet het einde, dit is ons begin. 

EINDE 


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top