32. De waarheid

Louise

Met mijn ogen dicht, leun ik tegen Gerard aan en voel - voor het eerst in lange tijd - dat het goed gaat komen. Het zorgt voor een bepaalde ontspanning die het me onmogelijk maakt om mijn ogen open te houden. Mijn nieuwsgierigheid zorgt ervoor dat ik de besproken woorden mee krijg, maar ook maar net.
Sander en Jocelyn hebben zich voorgesteld en Sander heeft me summiere achtergrondinformatie gegeven toen hij zich eenmaal veranderd had naar zijn mens. Olaf is de - onbekende - oudere halfbroer van Jocelyn en Loran is hun vader. Dat verklaart een hoop, hoewel veel mij ook onduidelijk blijft.

"Hallo Jocelyn, Sander," de stem van Olaf klinkt kalm en dat stelt mij ook gerust. Olaf is - in tegenstelling tot zijn vader en Harold - een betrouwbaar persoon en door zijn mildheid richting mij, wens ik hem een gelukkig leven toe. Misschien gaat dat vanaf nu ook wel gebeuren.

"Jullie zijn precies de personen die we zoeken, dus daar ben ik blij mee. Jullie hebben ons betrapt in een zijprojectje die mijn vader op touw heeft gezet, maar het vinden van jou, Jocelyn, is altijd het hoofddoel geweest. We hebben namelijk je hulp nodig."

"Wacht eens even, ben je van plan om de hele ontvoering niet te benoemen?"

De stem van Jocelyn klinkt scherp en zonder humor. Als ik even met mijn ogen knipper, zie ik hoe trots Sander naar haar kijkt en ik soes weer weg.

"Eh ja, natuurlijk wel. Maar dat moet Loran misschien vertellen."

Ik snap Olaf wel, zoals hij al zei, is dit een actie van zijn vader en waarom zou hij hem helpen? Mij valt ook op dat hij hem bij zijn naam noemt, niet bij zijn titel of als 'vader'.

Ik zie het niet, maar als ik Loran nu hoor praten, besef ik dat hij het woord heeft gekregen. Iets waar hij duidelijk niet blij mee is. Hij stottert een hoop weg.

"Ja, ... eh. Daarover gesproken. Gerard viel mij aan en toen had ik geen andere keuze dan hem overmeesteren en smartengeld eisen."

Mijn ogen vliegen open van verontwaardiging en ik worstel om van Gerards schoot af te komen. Sussend houdt hij me tegen en zegt op duidelijke toon: "Rustig maar lieverd, hij is te laf voor de waarheid en komt met allerlei smoesjes. Niet iets waar je je druk om hoeft te maken."

Ik kijk hem aan en ik zie hoe hij zijn schouders ophaalt. De waarheid zal zo direct wel verteld worden, maar ik vind het knap hoe kalm hij met deze onrechtvaardigheid om gaat. 
Met tegenzin ga ik weer liggen en hoor hoe Olaf het van zijn vader overneemt. Kalm verteld hij precies hoe het gegaan is en omdat hij daardoor aan de kant van de waarheid staat, word ik inderdaad rustiger. 

"Hoe gaat het met haar?"

"Moe, maar nu ze weer de tijd krijgt om aan te sterken en te wennen aan onze wereld, komt ze er wel bovenop."

Ik begrijp opeens dat ze het over mij hebben, maar mijn oogleden zijn te zwaar. De stem van Gerard resoneert door mijn lichaam en ik mompel wat, half slapend en zonder nachtmerries. 

Met een schok springen mijn ogen toch weer open als Jocelyn wederom scherp begint te praten. Haar stem dringt door de mistflarden die mijn gedachten vormen. Ze heeft het gelukkig niet tegen mij. 

"Loran, hier zul je zwaar voor gestraft worden. Breng hem weg, we zullen over jou oordelen."

Loran stapt naar haar toe, zijn gebonden handen heeft hij naar voren geheven. "Stop, alsjeblieft. Wij zijn hier om een andere reden. Onze roedel is in gevaar. Het hoofd van de jagers noemde jouw naam. Als je met ons terugkomt, zal niemand vermoord worden."

Jocelyns stem is fluisterzacht als ze lieflijk vraagt: "En sinds wanneer heb jij moeite mee met de dood van een ander?"

"Ik, eh, ik begrijp wat je bedoelt. Echt."

"Maar zonder roedel, heb jij niks meer om de baas over te spelen, dus je moest wel," maakt Jocelyn zijn gestotter af. 

Aan de doodse stilte te merken die volgt, merk ik dat ze gelijk heeft. Ik dwing mijn pijnlijke en vermoeide ledematen om wakker te blijven. Dit wordt interessant. 

"Goed," vervolgt Jocelyn, ik zie dat ze haar blik nu naar Olaf verplaatst. Loran heeft duidelijk afgedaan voor haar. "Vertel jij hoe het precies zit. Zit jij al langer in de Tamarisk-roedel?"

Olaf kijkt enigszins verschrikt nu alle aandacht naar hem gaat. Zijn woorden zijn zacht als hij zegt: "Nee, oorspronkelijk kom ik uit de Morus Alba-stam. Daar woonde ik met mijn moeder, totdat mijn vader mij vond en meenam op zijn queeste."





Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top