30. De hulp

Louise

Ik schrik wakker uit mijn met nachtmerries doorspekte slaap. Wazig schiet ik overeind en wat ik zie kan niet kloppen. Loran staat iets van mij af en lijkt te luisteren. Hij heeft totaal geen aandacht voor mij, net zoals Harold. De sfeer is afwachtend met een vleugje angst.
Toch denk ik geen moment aan vluchten. Ik weet niet waar Gerard is en behalve dat is de houding van de mannen vreemd.

Dan hoor ik gejank. Niet van twee wolven, zoals in de lijn der verwachting zou liggen, maar van een stuk meer. Ik ben echt geen persoon die dat uit elkaar zou kunnen houden, maar dit zijn er dusdanig veel, dat het zelfs mij lukt.
Het geluid komt met rasse schreden dichterbij en ik zie hoe Loran en Harold paniekerig reageren. Dan lijken ze beiden tot het besef te komen dat er weerwolven op ze af komen en dat het een goed idee is om zelf ook te veranderen.

Harold heeft de tegenwoordigheid van geest om zijn broek te laten zakken, terwijl de stukken stof al van Loran af vliegen door het geweld die de bruuske verandering teweeg brengt. De twee lichtgekleurde wolven zijn groot en zien er extra angstaanjagend uit nu ze in vechtersmode staan en ik me kwetsbaarder dan ooit voel.
Gelukkig letten ze nog steeds niet op mij. Omdat ik redelijk gedekt sta opgesteld, besluit ik te blijven waar ik ben, hoewel ik op mijn benen sta te trillen. Inmiddels weet ik voldoende van de weerwolfwereld om te weten dat ik mijn lot niet kan ontlopen.

Loran en Harold lijken een geluidloze communicatie te hebben en ik moet denken aan wat Gerard hierover heeft uitgelegd. Om zo goed mogelijk gebruik te kunnen maken van de roedel, is er een gedachtelink die ervoor zorgt dat de wolven weten waar de rest is om ze te kunnen beschermen en bijstaan. Als Alfa heb je de macht om de leden van jouw roedel aan je wil te onderwerpen, een macht die Gerard, Loran en Olaf allemaal hebben. Het is niet voor niks dat ze zo vaak vechten, al die Alfa-mannetjes bij elkaar veroorzaakt knetterende testosteron en creëert dienovereenkomstig heibel.

Mijn hart begint luid te kloppen terwijl de angst door mijn aderen golft. Ik ben ervan overtuigd dat mijn laatste uur geslagen heeft, zeker als ik de weerwolven te zien krijg.
Een tiental mij onbekende wolven komen de open plek op stormen, door de bonte kleuren lijken het er nog meer en stuk voor stuk laten ze hun tanden blikkeren, terwijl hun vacht dreigend overeind staat. Deze wolven hebben niks goeds in de zin.
Ik slaak een piepend geluidje van doodsangst. Meer komt er niet uit. Ik druk mezelf tegen de grote stenen aan, waar ik tegenaan lag en wilde wel dat ik erín kon kruipen.
Gelukkig wordt er - op dit moment - geen aandacht aan mij besteed. En logisch ook: als er twee machtige vijanden zijn, doet dat iele, doodsbange meisje absoluut niet ter zake.

Helaas denkt Loran op het laatste moment aan mij en beseft direct dat ik zijn laatste hoop nu ben. Met een grote sprong komt hij naar mij toe en zet zijn tanden in mijn pols. Ik durf mij niet meer te verroeren. De grom die diep uit zijn borstkas komt, zorgt ervoor dat de haartjes op mijn armen omhoog gaan staan en ik besef dat ik hijg van angst nu ik geen kant op kan.

Hoewel de vijandelijke wolven in een overweldigende meerderheid zijn, is direct duidelijk dat we in een impasse staan. Ze willen mij niks aan doen - tenminste, nog niet - en dat zorgt ervoor dat ik ze gelijk niet meer als vijanden zie. Helaas heb ik daar niks aan.
De wolven sluipen naar me toe, totdat een tweede grom van Loran duidelijk maakt dat dit ver genoeg is. Ik zie hoe Harold door twee wolven wordt bewaakt en niet bij zijn Alfa kan komen en ik merk ook dat Loran daar verandering in wil zien. Harold wordt met zijn voorpoten in overgave gedwongen en heeft zijn kop tegen de grond gedrukt. Van hem heb ik niks meer te duchten. Er stroomt een opluchting door me heen die me verrast.

Loran laat me intussen los en keft nijdig, zijn bedoelingen zijn me niet helemaal duidelijk: waarschijnlijk wil hij Harold aan zijn zijde, als er weer iets gebeurt. Er komt een vrouw de open plek op lopen en ik moet bijna lachen om de surrealiteit van de hele situatie. Omstuwd door nog meer weerwolven - wat direct duidelijk maakt dat zij daarbij hoort - ziet zij eruit als een koningin: zowel in schoonheid als in macht. Ik zie een onbestemde flits in haar ogen als ze naar Loran kijkt, maar dat is niks vergeleken met de reactie van mijn bewaker.
De Alfa begint te janken en van de weeromstuit houd ik mijn handen tegen mijn oren omdat hij zo dicht naast me staat.

De vrouw - ze lijkt dezelfde leeftijd te hebben als ikzelf heb - kijkt niet naar mij, slechts naar de wolf naast me.

"Kom mee," zijn de enige woorden die ze zegt en tot mijn grote verrassing geeft Loran alle voordelen op die hij heeft en loopt gehoorzaam achter de vrouw aan, mij trillend aan mijn lot overlatend.

De overige wolven kijken mij nu aan en de boodschap is duidelijk. Ervoor zorgend dat ik uit de buurt van Loran en Harold blijf, hun lichte kleuren zijn duidelijk te onderscheiden van de resterende - donkerdere - vachten, dus dat is niet al te moeilijk.

Een zwarte wolf van gigantisch formaat staat naast de mooie vrouw en met een elegante beweging gaat ze op zijn rug zitten.
Een andere wolf - zijn vacht is chocoladebruin, maar ik zie al dat het Gerard niet is - stoot zijn neus tegen mijn hand en ook nu begrijp ik wat de bedoeling is. De beweging van de andere vrouw imiterend, stap ik - iets onhandiger, maar dat mag bij een eerste keer - voor het eerst op de rug van een weerwolf.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top