28. De inzinking
Louise
Ik weet nauwelijks meer wat er gebeurt. Ik ben zo ontzettend moe en hoewel Gerard me bemoedigend toespreekt - voor zover dat mogelijk is van de afstand waarin wij nog steeds worden gehouden - merk ik ook een bepaalde afstandelijkheid die me schokjes van angst geeft, diep in mijn binnenste.
Hoe zaken zo snel kunnen wijzigen. Een week geleden kende ik hem nog niet eens en nu voel ik een allesoverheersende twijfel omdat hij me niet meer zo liefdevol aankijkt. Dat, terwijl hij me ontvoerd heeft en er feitelijk voor heeft gezorgd dat we ons in deze situatie bevinden.
Maar zelfs deze korte opleving van een mengsel angst en woede, zorgt er bij mij niet voor dat ik wat van mijn oorspronkelijke pit terug kan vinden. Het ergerlijke karaktertrekje, die ervoor zorgt dat ik mijn zuchtende vriendinnen overeind sleurde van het strand of het terrasje om iets te gaan ondernemen.
Ik ben helemaal op en eerlijk gezegd weet ik niet of ik nog een week door dit vreselijke bos lopen, vol zal kunnen houden.
Gerard kijkt me nu ook aan. Veelbetekenend. Alsof ik iets overduidelijks moet snappen. Maar ik ben zo moe. Wat wil hij van me? Ik kan alleen maar eerlijk zijn en dreinen over mijn moeheid. Tot nu heb ik nauwelijks van me laten horen doordat ik veel te bang ben voor Lorans onberekenbare persoonlijkheid. Of wil hij dat ik over Moonlight begin? Dat laatste lijkt me toch niet, aangezien hij alle mogelijke moeite doet om ons daarvandaan te leiden.
Het lijkt erop dat hij een plan heeft, maar ik heb geen idee wat er van mij verwacht wordt.
"Pa, volgens mij stort Louise zo meteen in."
Direct zie ik de ogen van alle vier de mannen op mij gericht. Die van Gerard zijn brandend en hij reageert gretig. Boos. "Dat klopt. Zij kan zo niet verder. Het plan was dat zij op mijn wolf zou rijden, niet dagenlang door een bos banjeren met slechts één kledingstuk in haar bezit."
Ik kijk hem in paniek aan. Het is nergens voor nodig om de anderen te wijzen op mijn kleren. De jurk heeft nog niets aan zijn roodheid verloren, maar doordat er niet altijd een pad is - eigenlijk nooit - is hij inmiddels op diverse plaatsen gescheurd en vies. De sneakers zijn niet waterdicht gebleken en ik heb het gevoel alsof er blaren op blaren groeien. Ik struikel tegenwoordig meer dan dat ik loop. Stiekem ben ik best trots dat ik niet zeur, maar over niet al te lange tijd kan ik simpelweg niet meer verder op eigen kracht. Ik word tegengehouden door mijn lichaam.
Blijkbaar zie ik er meelijwekkend genoeg uit, want zelfs Loran reageert bedachtzaam. "Prima. We houden een pauze van een paar uur. Louise, jij gaat daar bij die rotspartij liggen en slapen. Ik blijf bij jou. Gerard, je krijgt je zin. We zijn zo afgelegen van de bewoonde wereld, je mag in je wolf veranderen en op jacht gaan met Olaf. Zodra je ook maar íets doet wat ons schaadt, zal zij het bekopen met haar leven. Daarover zijn geen onderhandelingen mogelijk. Zie het als een beloning voor je onberispelijke gedrag, de afgelopen dagen."
Ik kijk nadenkend naar Gerard, terwijl ik mijn ogen nauwelijks open weet te houden. Hij ziet er triomfantelijk uit. Opgewonden. Hij kan niet wachten totdat hij weg mag, wat een steek van verdriet veroorzaakt bij mij.
Hij kijkt mij nu rechtstreeks aan en ik zie medelijden in zijn blik. Ik zal er ongetwijfeld vreselijk uitzien. Hij knikt kort en zegt: "Ik zal geen stap zetten zonder dat Olaf mij daar toestemming voor geeft, daar geef ik mijn woord op."
Zijn stem wordt zachter en hij kijkt mij indringend aan: "Louise, slaap lekker. Ik kom weer terug en we komen hier samen doorheen."
Voordat ik kan reageren - uit kan vogelen hóe ik kan reageren, draait hij zich om en verdwijnt samen met Olaf achter de bosjes. Het vertrouwen van Loran in hem is exceptioneel toegenomen, terwijl mijn eigen vertrouwen juist af is gezwakt.
Hij stond werkelijk te trappelen om weg te gaan. Letterlijk. Ik hoor hoe hij een aanzet doet tot een jank, als een scherpe blaf van Olaf hem afkapt. Slechts de afgebroken echo klinkt nog na in het bos, terwijl hij mij weer alleen laat met Loran en Harold.
Ik draai me tot een balletje en probeer de aanwezigheid van de twee te negeren. Zonder een woord te zeggen - ik ben steeds minder spraakzaam geworden in de loop der dagen - doe ik mijn ogen dicht en dwing mijn lichaam om zich te ontspannen.
De duisternis is genadig en neemt mij vlot mee. De dromen zijn donker en onrustig. Ik hoor onduidelijke stemmen mompelen en rauwe stemmen onverstaanbare kreten slaken. Schimmen dwarrelen door mijn zicht en de twijfel in mijn binnenste blijft groeien.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top