27. De geheime roedel
Gerard
Zelfs onder deze omstandigheden kan de eentonigheid toeslaan. Mijn wonden zijn praktisch allemaal genezen en we lopen dag in, dag uit, door het Duistere Woud, die - tussen haakjes - steeds duisterder wordt. Het middelpunt van het bos hebben we inmiddels bereikt en de oeroude massieve bomen staan dicht op elkaar. Er is veel kreupelhout en er zijn weinig vogels of andere diersoorten.
Kilometers hiervandaan bevindt zich de roedel White Star. Dat is een geheime roedel, ooit opgericht door mijn moeder*.
Zij heeft me destijds in de steek gelaten. Mijn vader heeft het uit proberen te leggen en, eerlijk is eerlijk, hij heeft toen ook al zijn eigen gebreken open en bloot op tafel gelegd. Isabel (het is makkelijker om haar naam te denken, dan om haar mijn moeder te noemen) werd namelijk kort gehouden door hem. Te kort. Waar een Alfa nauw samen zou moeten werken met zijn partner, zijn zielsverwant, om het beste voor de gemeenschap te krijgen, heeft hij het helemaal alleen op proberen te knappen. Isabel werd nergens in betrokken, bleef thuis en kwijnde weg. Voor haar was op een gegeven moment de maat vol en ze is toen vertrokken. Ze heeft mij als klein kind achtergelaten bij een vader die dat gelukkig ontzettend goed op heeft weten te pakken. Zijn gedrag is op die dag als een blad van de boom omgeslagen. Hoewel dat te laat was voor haar, is dat een hoopgevende verandering voor ons twee gebleken - als je meeneemt dat ik me altijd in de steek gelaten heb gevoeld door haar.
Ik heb elk moment in mijn leven geweten dat mijn moeder niet van mij hield, hoe anderen dat ook tegen probeerden te spreken en zelf - gelukkig - wel liefhebbend jegens mij bleken.
Isabel heeft een veelbewogen leven gehad. Dingen voor elkaar gekregen die mij met stomheid hebben weten te slaan. Mijn vader heeft de gigantische fout gemaakt om dat nooit te zien en te erkennen toen dat nog kon, maar als er íemand leiderschapskwaliteiten in zich had, was zij het wel.
Ze heeft die kwaliteiten eerlijk gezegd niet voor iets goeds gebruikt, maar ergens was het nog wel begrijpelijk ook, gezien haar verleden en teleurstelling in de mensheid.
Zo heeft ze onder andere een complete en leegstaande kopermijn nieuw leven in weten te blazen**. Toegegeven: ze heeft daar alle loslopende weerwolven voor gebruikt die ze kon vinden en ze ingezet als slaven, maar ze heeft gigantische rijkdommen weten te vergaren en een goedlopende business gecreëerd.
Behalve dat heeft ze een tien jaar jongere man aan zich gebonden door middel van hypnose en daar een kind mee gekregen: mijn halfzusje, Rosalinde. Om voor haar een veilig thuis te maken heeft ze, alsof het niks was, ook maar gelijk een nieuwe roedel opgestart en die de White Star genoemd. Om de geheimhouding te kunnen waarborgen is die roedel in het midden van het Woud verborgen en je kunt wel zeggen dat Rosa niet al te veel levenservaring had voordat ze uit wist te breken. Door haar zonnige karakter - en het feit dat haar zielsverwant Max haar destijds gevonden heeft - is zij eigenlijk prima op haar pootjes terechtgekomen. Omdat Max een Alfa bleek te zijn, zijn ze uiteindelijk naar zijn roedel vertrokken, waardoor White Star achterbleef zonder leider.
Daar heeft Sander recent verandering in gebracht. Het heeft enkele jaren geduurd, maar nu heerst hij daar samen met Jocelyn. Ook zij heeft een leven geleefd waar een boek over geschreven zou kunnen worden*** en nu hebben zij samen de rust gevonden in de donkerste krochten van dit onmetelijke en uitgestrekte Woud.
Zij tweeën en hun roedel zijn mijn plek van bestemming. Hun roedel is veel kleiner dan de uitgebreide troepen in Blue Water, maar hun standplaats zelf is een stuk dichterbij en ik heb alle vertrouwen in die twee - zeker gezien zij niet worden tegengehouden door een gezin (volgens mijn laatste gegevens in ieder geval), iets waar ik bij Vince niet op hoef te rekenen.
Ik ben alleen benieuwd hoe ik ons in hun omheinde dorp zal kunnen krijgen, zonder dat onze overweldigers beginnen te steigeren.
Uiteindelijk is het Louise die daar - onwetend - aan mee weet te helpen.
"Waar gaan we ook alweer precies heen?"
Ik kan me voorstellen dat die vraag haar al dagen kwelt, aangezien ik haar geen moment alleen zie en spreek. Ze heeft mijn leugens aan Loran indertijd niet meegekregen en weet alleen dat we naar Moonlight zullen gaan, aan de rand van het Woud en zeker niet dwars door de bossen heen zoals nu het geval is. Ondertussen al dagenlang.
Voor nu ben ik al heel blij dat ze bewust geen plaatsnamen noemt. De nieuwsgierigheid kreeg de overhand, waardoor ze wel íets moest vragen.
Ik kijk haar strak aan, terwijl ik zachtzinnig zeg: "Naar Blue Water, waar mijn roedel is. Weet je nog?"
Gelukkig speelt de moeheid haar parten. Ze heeft het niet meer in zich om anders dan apathisch te reageren, al zie ik wel het vonkje in haar ogen, omdat ik daar op let. Haar trage reactie is nu een voordeel, al schrik ik als ik zie hoe uitgeput ze er verder uit ziet. Haar huid ziet grauw en haar ogen heb ik nog nooit zo dof zien staan.
Deze tocht zit ook mij niet in de koude kleren: ik, een getrainde weerwolf. Zij heeft een baan als auteur en daar heb je hoofdzakelijk een zitplaats, koffie en een laptop voor nodig.
Haastig praat ik door, ervoor zorgend dat ze Moonlight niet noemt. "We zijn ongeveer halverwege, dus we moeten nog even. In de verre omtrek is alleen maar bos te vinden."
Ik ga er maar van uit dat deze vreemdelingen niet bekend zijn met White Star. Het plan is om Louise richting dat dorp laten ontsnappen. Als zij eenmaal veilig is, red ik me wel.
Ik heb me niet voor niks zo verschrikkelijk ingehouden, de afgelopen dagen. Me nauwelijks bekommert om haar en geen pogingen tot ontsnappen of vechten gedaan.
Dat laatste is trouwens erg fijn, nu ik geen noemenswaardige wonden heb die me optioneel tegen zouden kunnen houden.
*Zie: 'De wraak'
**Zie: 'De slaaf'
***Zie: 'De geliefden'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top