24. Het lopen

Louise

Ik ben geen moment meer bij Gerard in de buurt. We worden zorgvuldig gescheiden gehouden. Onder deze omstandigheden ben ik vooral erg blij dat het Olaf is die mijn bewaker is en niet Harold, of erger; Loran.

De Alfa en Gerard lopen voor ons uit. Het ziet eruit alsof ze gewoon gezellig naast elkaar lopen. Af en toe wisselen ze een woordje en verder ziet het er voornamelijk uit als een ontspannen gangetje, althans, als je de lelijke wonden op Gerards lijf negeert. Ik snap er niks meer van. Is dit normaal gedrag voor weerwolven? Het ene moment sta je elkaar naar het leven, het volgende moment ben je de beste maatjes?

Dan zie ik de blik die Gerard op zijn metgezel werpt en die verteld mij voldoende. Gerard houdt de schijn op, net zoals Loran. Het vertrouwen in elkaar is ver te zoeken. Waarschijnlijk omwille van mij en de lieve vrede, hebben zij een onuitgesproken wapenstilstand afgesproken.
Gerard doet niet moeilijk, waardoor Loran geen nare bevelen hoeft te geven en Olaf hoeft die hypothetische bevelen niet op te volgen.
Ik hoef geen pijn te lijden.

Harold loopt achter Olaf en mij en fungeert als hekkensluiter. Volgens mij heb ik hem nog geen woord horen zeggen. Dat hij helemaal achter zijn Alfa staat - meer dan diens eigen zoon - is me wel duidelijk.
Nogmaals, Olaf als bewaker hebben is niet eens zo erg.

"Zo, wat hebben jullie te zoeken in dit Woud, zo aan de andere kant van De Hanekam?"

Onschuldig kijk ik hem aan. Gerard wil het weten en mij lijkt het ook verstandig om zo veel als mogelijk informatie over deze vijanden te verzamelen.

Olaf kijkt me peinzend aan en ik kijk zo onbevangen mogelijk terug. Pogend hem aan te geven dat ik uit ben op smalltalk, en smalltalk alleen.
Het helpt niet echt dat het tempo nét iets te hoog ligt voor mij en ik moeite doe om niet te hijgen.
Het zou handig zijn als Olaf het woord voert en ik alleen hoef te luisteren.

Olaf zegt: "We zijn op zoek naar iemand. Zij kan ons helpen met onze roedel."

"O ja? Hoe heet zij?"

Olaf moet lachen en vraagt droog: "Hoezo, ken je haar? Volgens mij ben je net pas de weerwolfwereld in gerold."

Dat is waar. Terwijl ik nog uit aan het puzzelen ben hoe ik hier het beste op kan reageren, verheft hij zijn stem wat en zegt tegen zijn vader: "Pa, even wat kalmer lopen, Louise hier kan het niet bijhouden."

Voor zover mijn toneelspel. Zowel mijn ondervraging als mijn poging tot het hebben van uithoudingsvermogen zijn in één klap uitgeschakeld en we vervolgen onze weg in een redelijk gemoedelijk stilzwijgen. Anders dan bij de twee mannen voor ons, heb ik het idee dat er geen vijandschap tussen ons heerst. Ik probeer de broze vriendschap in stand te houden.

Olaf begint na verloop van tijd te vragen naar mijn leven en omdat ik niks te verbergen heb, samen met het feit dat hij me weer wat adem heeft bezorgd, vertel ik spaarzaam wat over mijn vriendinnen, mijn ouders en mijn werk. Ik merk hoe Gerard meeluistert. Het is een aparte manier van elkaar leren kennen, maar aangezien dit sowieso een bijzonder verhaal is vanaf het begin, heb ik er wel vrede mee. Het leven met hem zal in ieder geval niet saai worden.

*

We houden af en toe een pauze, vooral voor mij, maar uiteindelijk merk ik dat het tijd is voor het avondeten. We hebben de hele dag doorgelopen en ik ben bekaf. Dat brengt mij bij de volgende vraag en hoewel ik vanochtend heb gehoord wat Olaf zei, vraag ik: "Waarom veranderen jullie niet in je wolf? Dan rijd ik mee en zijn we eerder bij de roedel."

"Gerard veranderd niet in meer in zijn wolf."

Dat is duidelijke taal.

Ik voel aan de sfeer dat het niet slim is om nu verder te vragen. Loran kijkt behoorlijk pissig naar aanleiding van die vraag en Gerard meesmuilend. Het zal wel een mannendingetje zijn.

"Harold en Olaf, jullie gaan jagen."

Speciaal voor mij verdwijnen de twee achter een bosje en even later verwijderen twee lichtgekleurde wolven zich van ons. Harold is ook zandkleurig, zoals Loran, maar ietsje kleiner zoals ik al heb gezien. De ander heeft een gouden glans over zich hangen. Het ziet er koninklijk uit.

Ik kijk veelbetekenend naar Gerard. Twee van de drie zijn weg, het is tijd om te ontsnappen.

Maar natuurlijk heb ik buiten Loran gerekend. Hij komt dusdanig dicht tegen me aan zitten, dat ik ongemakkelijk opzij schuif. Ik zie Gerard donker kijken, maar ik zie ook dat hij zich met geweld inhoudt om er niks van te zeggen.
Loran grijpt me beet en ik besef gelijk hoeveel mazzel ik heb gehad met zijn zoon als vaste bewaker. Die is een stuk galanter dan zijn vader. Zachtzinniger.

"Hier blijven jij."

Protesteren heeft geen zin. Terwijl Gerard hem donkere blikken toewerpt vanaf zijn plekje, grijpt hij mijn pols beet in een stalen greep. Het voelt aan alsof mijn hand binnen de kortste keren geen gevoel meer zal hebben, maar aan de woeste blik in zijn ogen te zien, heeft het geen nut om hem daarop te wijzen. Hij zal zich geprovoceerd voelen en wie weet wat met me uithalen.
Ik kan alleen maar hopen dat de jagers snel terug zijn van hun maaltijd.

Gerard ziet het een tijdje aan, maar besluit om zich nu nuttig maken, dat, in plaats van zich van binnen op te vreten, waarschijnlijk een beter idee is. Hij zorgt voor een knetterend vuurtje en algauw voelt de plek idyllisch aan, op mijn steeds blauwere arm en Gerards wonden na.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top