23. Het zakgeld
Gerard
De dreiging die in die blaf doordringt, verkilt me tot op het bot. Mijn lichaam trilt van de adrenaline en voelt tegelijk zo slap aan omdat er langzaam bloed lekt uit verschillende schrijnende wonden. Toch weet ik nog steeds waar ik voor vecht en ik probeer me langs Loran te dringen. Het is natuurlijk een grote fout om me niet meer om hem te bekommeren en dat bekoop ik gelijk.
Ik krijg net de tijd om Louise en Olaf te scannen als er twee wolven op me af komen. Ook Harold is inmiddels weer bij zinnen en samen weten ze me tegen de grond te werken. Ik piep uit angst. Niet voor mezelf, maar om haar. Ik heb gefaald en kan haar niet beschermen tegen deze vijanden.
Weer blaft Loran en Olaf schraapt zijn keel: "Gerard, het is je vanaf nu verboden om in je wolvengedaante te zijn. Als dat weer gebeurt, zal Louise gestraft worden."
Louise beweegt en hij reageert gelijk. Hij grijpt hij haar pols vast. Losjes, maar duidelijk.
Ze staat direct stil en draait zich naar hem om.
"Alsjeblieft, hij bloedt!"
Haar stem is smekend, maar niet om zichzelf. Ze wil naar mij toe om er voor mij te zijn. De golf van liefde verwarmd mijn hart.
Opnieuw voel ik de wonden branden die Loran mij toe heeft gebracht. De beetmarken zijn het ergste, die zullen het langste nodig hebben om te genezen. Maar toch voel ik me prima, hij heeft geen dodelijke schade aangebracht en ik zal genezen. Niet gelijk, maar het gaat goed komen met mij.
Haar blik zegt iets anders en ik besef dat ik haar moet vertellen dat weerwolven sneller genezen dan mensen. Zij denkt nu vast dat ik dood ga.
Nu moet ik luisteren naar het bevel dat Loran mij via Olaf gegeven heeft. Ik kan haar niet laten boeten voor mijn daden. Onwillig draai ik me om. Met een minachtende blik naar Loran, verander ik in mijn mens en loop naar de tas toe. Daar heb ik net mijn bijna-droge broek ingestopt en doe ik nu weer aan. Het is nog mijn enige exemplaar en spijtig kijk ik naar het slachtveld van bloed en kleding en daarna naar mijn eigen lijf. Beide zien er vrij gehavend uit, zie ik nu. Tenminste, ernstig voor een mens die nog nooit een weerwolvengevecht heeft meegemaakt.
Ik stap naar haar toe en zij probeert bij mij te komen. Olaf maakt een afkeurend geluidje.
"Niet dichterbij komen."
De dreiging is duidelijk. Het pressiemiddel is intact, zij hebben de overhand.
"Maar hij is gewond, hij bloedt dood!"
Louise probeert weer los te komen van Olaf en ik grom diep en dreigend. Hij kan beter naar haar luisteren.
Hij luistert niet.
Loran zegt achter mij - en maakt daarmee duidelijk dat hij weer in zijn mens is veranderd: "Olaf laat haar niet gaan, dat weet je best. En voor jou, madam, je vriendje zal snel genoeg weer genezen zijn. Wij zijn weerwolven, weet je."
Zijn honende toon doet mijn bloed door mijn aderen razen en ik voel hoe het rood voor mijn ogen wordt.
"Rustig maar, Gerard. Ik snap het en zal me rustig houden."
Slechts de kalme stem van Louise zorgt ervoor dat mijn laatste broek heel blijft en ik adem diep in en uit om de woede uit mijn systeem te drijven. Geïrriteerd bedenk ik me dat ik bijna net zo goed op de kast ben te krijgen als Loran.
Harold werpt zijn Alfa een broek toe en beiden kleden ze zich aan. Ik ben er dankbaar voor. Ik kan me voorstellen hoe intimiderend we al op Louise overkomen met onze schaarse kleding, helemaal naakt zal ik haar niet aan doen als het even kan.
Over een entree maken in de weerwolfwereld gesproken.
"En nu?"
Grimmig zorg ik ervoor dat we weer daar staan voordat we ons gevecht begonnen. Wat is Loran met ons van plan?
Dat wordt maar al te duidelijk. Met een vonkje van sadistische genoegen zegt hij: "Ik ben benieuwd hoeveel jij waard bent voor de Blue Water roedel, Gerard."
Hatelijk reageer ik: "Heb je geld tekort, ja? Je had het ook gewoon kunnen vragen, weet je. Ik ken je niet, maar ik doe een Alfa uit een ander land graag een plezier."
Het is praten tegen dovemansoren, tevreden zegt Loran: "Bij deze dan. Ik kan wel wat zakgeld gebruiken."
Zakgeld. Dat durf ik toch te betwijfelen. Net zoals ik er niet vanuit hoef te gaan dat hij Louise laat gaan - en mijzelf.
Peinzend gaat Loran door: "Ik heb natuurlijk extra smartengeld nodig door jouw aanval van net."
Louise maakt een verontwaardigd geluid en ik kijk haar met een meelevend lachje aan. Ja, schatje: híj begon met vechten. Het leven is oneerlijk.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top