18. De zielsverwant

Louise

"... en je vriendinnen zijn daarom binnenkort in Moonlight."

Hoofdschuddend kijk ik hem aan, maar kan niet meer de woede vinden die me eerder behelsde.
Het feit dat hij zo open en eerlijk is, oprecht berouw toonde en me zo nu en dan uitleg geeft, heeft ervoor gezorgd dat mijn hart zacht wordt voor hem. Als iemand in een wolf kan veranderen, bestaan er ook zielsverwanten en dan kan ik de drang die hij nu heeft zelfs wel ergens - op een bepaald niveau - begrijpen.

Het is niet voor niks dat ik met hem naar bed ben gegaan. Ik, puur en honderd procent mens, kon geen weerstand bieden aan het gevoel dat zijn nabijheid mij gaf en nog steeds geeft.

Terwijl we onze kleren drogen, heb ik mijn jurk aangetrokken. Ik merk de blikken die hij af en toe op mijn blote benen werpt en ik zie hoe zijn ogen dan donkerder worden. Het geeft me een prettig en gewild gevoel, mede omdat ik weet dat ik volkomen veilig ben bij hem. Gerard jaagt mij geen angst aan.

Gerard zelf heeft ook een eigen korte broek bij mij in de tas gestopt, maar geen shirt, en nu moet ik af en toe naar zijn gespierde en zeer naakte torso en mooi gevormde benen kijken. Eerlijk gezegd vind ik dat niet zo erg. Af en toe betrappen we elkaar en dan bloos ik en flikkeren zijn ogen verhit.

Het wordt ondertussen steeds donkerder en we hebben al een in elkaar geflanst diner gegeten. Nu zitten we rustig bij elkaar op een droog plekje en verteld Gerard me van alles over Moonlight, weerwolfroedels en zielsverwanten totdat ik op een gegeven moment een gaap niet meer kan onderdrukken.

"Jij slaapt normaal in je wolf," gok ik, en zie hem knikken.

"Wat jij het liefste wil, ik kan ook ergens anders liggen?"

Ik zie zijn aanbod, maar ook zijn onwil en moet stiekem glimlachen. Het voelt fijn om zo gewenst te zijn. Ik doe alsof ik zijn woorden overweeg, maar zeg uiteindelijk: "Ik weet niet hoe koud het wordt 's nachts. Behalve dit jurkje heb ik verder niet zoveel meer wat niet nat is. Wil jij me warmhouden?" - En zie vervolgens tevreden hoe zijn ogen die rode gloed krijgen.
Het is een wolf, maar ook een man. En die laatste soort ken ik wel.

Hij weet een zacht stukje grond voor me te vinden onder een boom met dikke takken en veel gebladerte waar niet zo snel wat doorheen valt, en bedekt het met droge bladeren en mos. Ondertussen hang ik onze natte kleding uit in de hoop dat het morgen weer droog is. Terwijl ik vervolgens tevreden mijn tanden poets - ik ben zó blij dat hij die toiletartikelen mee heeft genomen - kijk ik naar zijn werkende handen en voel opeens een golf van het één of ander door me heen stromen. Het voelt  fijn en ook prikkelend. Gevaarlijk op een goede manier. Het verwarmd mijn hart.

Is dat liefde?

*

Ik word wakker met een zware arm over mijn buik gewikkeld. Met mijn rug tegen zijn buik gedrukt, voel ik hoe zijn ademhaling regelmatig en diep is. Hij slaapt nog. Met enige moeite weet ik mij om te draaien - hij geeft niet echt mee - en ik kijk zwijgend naar zijn gezicht.
Hij is iets ouder dan ikzelf, maar zag er jaren ouder uit toen ik hem voor het eerst zag. Zijn gezicht was zwaar door onrust en zorgen, al was dat al verbeterd sinds gisteravond. Nu is zijn uitdrukking helemaal ontspannen. Zijn dikke en donkere wimpers krullen over zijn wangen en de frons tussen zijn wenkbrauwen is verdwenen. Hij ziet er jonger uit en ook niet meer zo streng.
Ik kan nu de perfectie van zijn trekken en regelmatige huid zien. Zijn donkerbruine haren krullen in zijn nek en zijn lippen zien eruit als om te zoenen. Gewelfd en zinnelijk. En nu kruipt er traag een glimlach over.

"Bevalt het, wat je ziet?"

Zijn stem is zo sexy, nu het zo slaperig klinkt. Donker. Ik moet een kreun van verlangen onderdrukken.
Als hij dan ook nog met zijn ogen knippert en mij een blik laat werpen op zijn mooie kijkers, moet ook ik lachen.

"Zeker," reageer ik gedurfd.

Voordat ik weet wat me overkomt, zoent hij me. Niet zo'n simpel zoentje, maar hij gaat er gelijk vol voor. Hij omhelst me met zijn beide armen en drukt me volledig tegen zich aan. Ik voel hoe klaar hij is en daar raak ik ook verhit van. Toch duw ik hem uiteindelijk van me af en zeg lachend: "Rustig aan, ik moet nu eigenlijk eerst even aan mijn toilet werken."

Mijn blaas staat namelijk op springen. Hij gromt en gunt mij mijn privacy.
Ik voel in de tussentijd aan mijn andere kleren en hoewel ze nog wat klam aanvoelen, zal ik die straks aan kunnen. Dat voelt toch wat natuurlijker in deze omgeving. Ik laat ze nog even hangen, elke minuut is nu meegenomen.

Terwijl ik me afzonder en me klaarmaak voor de dag, hoor ik opeens tumult bij onze slaapplaats, enkele bomen verderop. Stemmen.
Voordat ik de kans heb om me af te vragen of dat een goede zaak is, of niet, hoor ik de geluiden van meerdere personen en Gerard die iets roept.

"Ga weg!"

Zijn stemverheffing geeft me voldoende informatie: dit is voor mij bedoeld. Immers, weerwolven hebben een geweldig goed gehoor. Voor zijn belagers zou hij niet zo hard hoeven schreeuwen.
Ik heb voldoende vertrouwen in hem om daar gelijk naar te luisteren. Op mijn blote voeten en met het vermaledijde rode jurkje nog steeds aan, laat ik alles vallen en draai me abrupt om. Gerard is sterk en zal deze aanvaller makkelijk aankunnen, of het er nou één is, of meer. Hij zal zich niet druk hoeven maken om mij en daarom weet ik dat hij mij door mijn geur uiteindelijk makkelijk weer kan vinden.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top