17. De verandering

Gerard

Ze weet duidelijk niet goed wat ze met me aan moet. Ik ben misschien wel iets te duidelijk geweest naar haar toe. Natuurlijk leg ik op deze manier een zware last op haar. De verantwoordelijkheid is veel te veel. Ik kan mezelf wel voor mijn hoofd slaan. Wat als ze uiteindelijk besluit om mij níet te verlaten, doet ze dat dan uit medelijden, of uit liefde? Ik heb mezelf in een gigantisch wespennest weten te fabriceren.

Ik kijk ongemakkelijk naar haar en zeg: "Misschien is nu wel een goed moment om mijn wolf te laten zien? Zodat je me gelooft?"

Ze kijkt me langzaam aan. Haar rode jurkje heeft ze in een hand waar net een waterdruppel overheen rolt en uiteenspat op de grond. Als ik naar het kledingstuk kijk, neemt - heel kort - mijn wolf de overhand. Ik dwing hem met geweld terug: hij is zo meteen pas aan de beurt. Eerst moet zij instemmen. Maar mijn gedachten gaan al op de loop met mij.
Ik kan me herinneren hoe ze eruit zag in dat jurkje, met die hakken. Een pulserend gevoel beland in mijn maag en weet zich als een intense gloed een weg naar beneden te banen. Ik slik en hoop dat zij mijn fysieke reactie niet ziet. Daar zal ze in ieder geval nog níet aan toe zijn. De vertrouwensband moet langzaam worden opgebouwd.

Gelukkig heeft ze haar blik gefocust op mijn gezicht. Nadenkend. Ze knikt in zichzelf en zegt dan rustig: "Ik wil graag dat je in je wolf veranderd. Niet omdat ik je niet geloof, want dat doe ik al."

Bij die laatste woorden kijkt ze me heel indringend aan en mijn hart maakt een sprongetje van blijdschap. Dat is een hele belangrijke stap. Diep vanbinnen ben ik ontzettend opgelucht dat ze het extra bewijs niet nodig heeft. Het zegt wat over haar karakter en hoe ze over me denkt.

Ze vervolgt haar uitleg: "Ik heb in de afgelopen tijd teveel bizarre dingen meegemaakt. Deze hele ontvoering en jouw reacties zijn... gek. En dan ook nog het zien van jouw vervormende en verkleurende ogen. Het kan niet anders dan dat er iets is tussen hemel en aarde waar ik me tot voor kort niet bewust van was. De reden dat ik wil dat je jezelf veranderd is dat ik simpelweg heel nieuwsgierig ben naar je alter ego."

Onderzoekend kijk ik haar diep in haar ogen. Ik zie geen spoortje angst, slechts een gezonde behoedzaamheid. Ook doet ze in diezelfde hoedanigheid een stapje naar achteren en knikt me toe. Zij is er klaar voor. Ze straalt vrede uit en ook dat doet mij weer hoopvol stemmen. Ik probeer schor wat te zeggen, maar mijn stem laat me in de steek. De gevoelens die door mijn buik wervelen, zijn verwarrend en niet uit elkaar te houden.

"Oké," weet ik er uiteindelijk uit te brengen. "Dan, eh... wil ik graag dat je je even omdraait."

Ze kijkt me nieuwsgierig aan en ik leg uit: "Ik kleed me nu helemaal uit. Mijn wolf is een stuk groter dan mijn mens en door de abrupte verandering zullen mijn kleren stuk gaan. Dus, als dat niet nodig is, wil ik dat voorkomen."

Ze lacht een mysterieus lachje, maar doet zonder verder commentaar wat ik haar vraag. Ik moet ook even in mezelf grijnzen om deze absurde situatie.

Het kost beduidend wat moeite, door de toch wat ongemakkelijke sfeer en de natte kleding, maar uiteindelijk sta ik compleet ontkleed achter haar. Ik zucht diep.

"Ik ben nu helemaal naakt. Als je wilt, kan je kijken zodat je het hele proces ziet. Maar ik waarschuw je: het zal waarschijnlijk te snel gaan om daadwerkelijk iets mee te krijgen."

Ze draait zich niet om, maar vraagt: "Wat wil jij graag?"

Mijn hart zwelt op door haar vraag. En opeens besef ik dat ik van haar houd. Echt van haar houd. Dit is pure liefde en heeft in die zin niks meer te maken met de band die wij al hebben. Daarmee voel ik hartstochtelijke lust en heb ik de urgente drang om bij haar te zijn, haar aan te raken. Het voelde altijd al goed in haar nabijheid, maar nu voelt het compleet. Echt.

Ze beweegt even en ik besef dat ik als een malloot naar haar rug sta te gapen, terwijl zij op mijn antwoord wacht. Ze is benieuwd, bezorgd, maar gunt mij mijn privacy.

Ik zeg schor: "Draai je maar om."

Ze doet wat ik vraag en keert zich langzaam naar mij. Ik zie haar blik over mijn gezicht, mijn borstkas, mijn lendenen en mijn benen glijden. Overal waar zij kijkt, volgt een vurig spoor over mijn huid en uiteindelijk voel ik het tot diep binnenin mij branden.
Ik zie hoe haar ogen donkerder worden en ik slik. Probeer mijzelf uit alle macht te ontspannen. Het is wolftijd.

Waarschuwend zeg ik: "Schrik niet, ik ga nu veranderen."

Terwijl ik haar recht aan blijf kijken, laat ik mijn wolf het overnemen. Dat gaat razendsnel want hij stond al lang en breed te trappelen. De pijn is kort en vlijmscherp, zoals altijd, en ebt daarna weer weg. Ik kijk naar mijn zielsverwant met mijn wolvenogen en ik heb nog nooit een mooier wezen gezien.

Voor een kort moment staan we allebei stokstijf. Bezorgd scan ik haar gezicht, beducht op schrik en angst. Ik zie alleen verwondering. Zelfs geen zweem van ongeloof, alleen steeds duidelijker een blik vol respect.

Aarzelend zet ze een stap. Stopt dan en kijkt me vragend aan.

"Mag ik?"

Terwijl mijn hart stuitert, probeer ik er cool uit te blijven zien en knik een enkele keer. Ik blijf zo stil staan als ik kan, om haar geen angst aan te jagen of haar pijn te doen.

"Zijn weerwolven allemaal zo groot?"

Ik moet in mezelf lachen. Als Alfa ben ik groter dan de andere wolven in mijn roedel en ik kan niet wachten om dat, en meer, allemaal aan haar te vertellen als ik weer in mijn mens ben veranderd. Met andere weerwolven van mijn roedel heb ik een link waarmee we als wolven kunnen communiceren. Ik voel een steek van spijt dat ik dat niet met haar zal hebben en dat zij sowieso nooit kan ervaren hoe het is om een wolf te zijn.

Maar nu is het tijd voor mijn wolf en die wil ontzettend graag gekroeld worden en als ik maar schattig genoeg kijk, begint ze daar misschien binnenkort wel mee.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top