16. De conclusie
Louise
Ik ben zo verschrikkelijk bang en vol dankbaarheid klem ik me stevig vast aan Gerard. Als hij niet op was komen dagen, was ik waarschijnlijk doodgegaan van angst. Nu krimp ik slechts ineen bij elke donderde slag, maar we liggen ondertussen een uur stevig tegen elkaar aan op de grond en ik denk dat het onweer elk moment afgelopen zal zijn. Het begint inmiddels weg te drijven.
We wachten totdat het helemaal stopt en omdat ik zo dicht tegen Gerard aan lig, voel ik zijn hart zwaar en traag slaan. Het kalmeert mij automatisch ook. Enigszins wrang besef ik welke keuze ik nu blijkbaar heb gemaakt.
Gerard wrijft over mijn rug en hoewel de stof van mijn kleding kletsnat is en aan mijn huid plakt, voel ik schokjes op alle plekjes waar hij mij aanraakt. Het voelt erg prettig. Ik raak steeds meer bewust van hem. Is dat goed?
De laatste donder klinkt zacht en kilometers ver weg. De flits zie ik niet eens meer vanuit de hoek waarin ik lig. De regen is al even opgehouden. De rust keert terug.
Ik hef mijn hoofd op. Mijn wang voelt aan alsof er een afdruk van Gerards shirt op staat geëtst. De waterdruppels druipen van ons beiden af en ik merk hoe zwaar mijn kleren aanvoelen. Dan kijk ik Gerard in zijn ogen en verstijf onmiddellijk. Ze zijn rood en vervormd. Net zoals eerder in het restaurant, maar nu zie ik het duidelijk en het treft me als een mokerslag: dit is géén zinsbegoocheling.
Gerard heeft zijn armen nog steeds om mij heen geslagen, al streelt hij me niet meer. Hij ziet hoe ik naar hem kijk en knijpt gepijnigd zijn ogen even dicht. Ik wend me van het fascinerende aanzicht af. Gek genoeg voel ik me niet meer bang.
"Het is je geur, Louise. Ik kan er geen weerstand aan bieden. Het is als een verslaving voor mij, zeker nu de regen je geur heeft versterkt."
Zijn stem is diep en trilt na in mijn lichaam, gezien we zo dicht tegen elkaar aan geklemd liggen. Hij ziet er niet uit alsof hij me binnenkort los zal laten.
"Ik, -ik kan je niet laten gaan. Jij bent mijn alles nu."
De woorden worden zachtjes uitgesproken. Verontschuldigend zelfs.
Ik wil het niet, maar ik voel mijn weerstand wegsmelten. Wanhopig probeer ik vast te houden aan alle redenen waarom ik dit niet wil. Aan hoeveel erger hij zijn eigen zaak heeft gemaakt door me middenin het bos aan mijn lot over te laten. Mijn gevoelens lachen me uit.
Als ik niet beweeg of reageer, doet hij het. Ik word gewaar hoe hij me aankijkt en uiteindelijk haalt hij een arm van mij af. Het voelt direct aan alsof daar iets mist. Waarom verraad mijn eigen lichaam mij zo?
Hij pakt voorzichtig mijn kin vast in het kommetje van zijn hand en zorgt er zo voor dat ik hem weer aan kijk. Ik zie dat zijn ogen weer hun donkerbruine kleur hebben. Ze kijken me indringend aan. Dan laat hij me het tegenovergestelde weten van zijn opmerking even hiervoor.
"Het spijt me, Louise, in welke situatie ik jou heb gebracht. Ik zal je weer terugbrengen naar je vriendinnen en je met rust laten."
Ik zie hoeveel moeite deze woorden hem kosten. De pijn straalt uit zijn ogen, terwijl hij zijn best doet om geen emoties te tonen.
Mijn intuïtie brengt mij op de volgende vraag: "Wat ga jij doen met je verdere leven?"
Gerard reageert niet, maar ik heb het idee dat zijn antwoord belangrijk is, dus dit keer zorg ik dat hij míj aankijkt. Vragend trek ik een wenkbrauw omhoog.
Nu is de blik in zijn ogen doods. Alle kleur is uit zijn gezicht getrokken en hoewel hij zich naar mij heeft gewend, kijkt hij langs me heen. Zijn mond is een smalle streep en hij ademt zwaar door zijn neus. Zijn antwoord is kort: "Er is geen verder leven."
Geschrokken kijk ik hem aan. Dat is wel heel erg extreem.
Zwakjes weet ik uit te brengen: "Wat? Waarom?"
Hij kijkt me nu hopeloos aan en mijn hart klopt luid en doordringend. Dit is niet normaal. Deze hele situatie is absurd.
"Dat is hoe de band tussen ons werkt."
Hij lacht humorloos en vervolgt: "Wees niet bang, jij bent nergens schuldig aan. Ik heb bewust alle keuze bij jou weggenomen, tenminste: dat dacht ik toch. Dit heb ik over mezelf uitgeroepen."
Ik ben sprakeloos. Langzaam trekt er een bezorgde frons over mijn gezicht. Dit is de ergste vorm van kidnapperij. Hij werkt op mijn gevoel, hoewel hij mij niet de schuld geeft. Hij zei dat en hij meent dat.
"Waarom vertel je me dit?"
Waarom liet je me niet in het ongewisse?
Langzaam staat Gerard op en trekt mij vervolgens ook overeind. Het begon inderdaad wel een beetje vreemd te voelen om zo'n gesprek liggend op de natte grond te voeren.
Als het onweer érgens voor gezorgd heeft, is dat ik mijn angst voor hém compleet ben kwijtgeraakt. Hij zal mij nooit wat aan doen. Niet fysiek. Mentaal is duidelijk een ander verhaal.
Eenvoudig antwoordt hij: "Je wilde het weten en ik wil, ik kán niet tegen je liegen."
Hij kijkt bijna emotieloos toe hoe ik naar woorden zoek. Hoe ik probeer te bevatten wat hij zegt. Hij zucht even en loopt naar de tas toe. Als hij hem openritst en de inhoud inspecteert, krijgt zijn toon weer iets meer leven als hij verrast zegt: "Je hebt een goede kwaliteit tas aan weten te schaffen. Op enkele stukken na die dicht bij de naden lagen, is de hele inhoud bijna zo goed als droog."
Dat scheelt. Het zorgt ervoor dat ik deze natte zooi uit kan doen en er - althans aan de buitenkant - niet meer zo verloren uit zie. Ik was sowieso al heel blij met de toilettas - met spiegel - die Gerard in de rugtas heeft gestopt. Nu heb ik alle mascara en restjes make-up van mijn gezicht weten te halen, voordat we bijna verdronken in de regenbui.
Dan kreun ik als ik besef dat de sexy rode jurk het enige kledingstuk is die voor mij in de tas zit. Ik zal allesbehalve opgaan in het bos.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top