Terug in het spel

Het is tijd dat je een schuilplaats vindt. Eerst zorg je er nog voor dat een wolk verse eau-de-goor je eigen lichaamsgeur volkomen maskeert en daarna loop je terug naar het bos.
Tussen de bomen doorzoek je, voor het eerst, de tas die je gekregen hebt. Heel verstandig heeft de organisatie voor een rugzak gekozen en door de noodzaak om zo ver als mogelijk van de poort af te zijn, neem je er nu pas de tijd voor. Nu je dorst begint te krijgen, is het een goed moment om te kijken wat erin zit.
Bovendien ben je opeens zo nieuwsgierig dat je niet meer snapt waarom je niet eerder hebt gekeken.

Allereerst haal je er twee literflessen water uit. Niet heel veel voor de tijd van het jaar, maar als je je gedeisd houdt en/of snel gepakt wordt, zou het voldoende moeten zijn. Dankbaar neem je een paar slokken voordat je verder kijkt.

Je ziet een lunchpakketje en fruit. Verder enkele chocoladerepen en kauwgom. Je moet even lachen als je de rol toiletpapier ziet. Al met al is er niet op de inhoud bezuinigd, je zal niet doodgaan van de honger of ongemak in dit relatief korte tijdsbestek. Tevreden werk je vlot een chocoladereep weg - nu is het nog lekker, straks zal het gesmolten zijn.

Je korte pauze is voorbij. Hoewel je nu nog denkt van niet, zou in theorie elk moment een mannelijke weerwolf in mensengedaante jouw rust kunnen verstoren. Het is tijd om een verblijfplaats te gaan zoeken en daar kan je dan wel weer verder eten.

Zoekend kijk je rond. Enkele bouwwerken, een ronde toren en iets dat eruit ziet als een half ingestort huis, laat je in eerste instantie links liggen, totdat je bedenkt dat tenminste even kijken misschien niet zo'n slecht idee is.

De toren bestaat uit één grote ruimte met een massief vastgestampte aarden vloer. Behalve het gat die als doorgang dienst doet, is er op ooghoogte geen andere bron van licht.
Boven je hangt een dik touw met een grote knoop aan het eind en als je nog verder omhoog kijkt, zie je dat er zich bovenin het gebouw een vlondertje met daarboven enkele raamopeningen en een grote klok bevinden. Het touw zit vast aan de klepel.
Haastig stap je achteruit. Dit wordt hem niet, want geluid maken is wel het laatste wat je wilt.

Het andere gebouw is veelbelovender, hoewel dat aan de buitenkant niet zo lijkt. De grote boom die daar - in al zijn pracht - naast staat, zorgt voor een nog groter contrast. Terwijl je nieuwsgierig het bouwval, dat eerst een bungalow was, onderzoekt, merk je op dat hij minder onpraktisch is dan je in eerste instantie dacht. Hoewel de ruimtes nauwelijks bereikbaar zijn door het dak dat daar grotendeels in ligt, is een enkel deel goed toegankelijk: de kelder.

Benieuwd sleep je de deur - die officieel in zijn voegen de kelder uit het zicht zou moeten houden - uit de weg en ziet een trap het duister in verdwijnen. Na een lichte twijfel besluit je toch die trap af te gaan. Het kan zijn dat je dan inderdaad gevangen zit met één ingang die tevens uitgang is, maar je moet niet vergeten dat dit hier speciaal voor de jacht is gemaakt. Een uitweg die je wegleidt van deze plek zal waarschijnlijk teveel gevraagd zijn, maar als je niet gaat kijken, zal je het nooit weten.
Maar het is er wel erg donker.

Je haalt even diep adem. Ga je dit echt doen?

Je maakt je besluit.

Tastend, met zowel je handen als de toppen van je tenen, loop je voorzichtig naar beneden. Als je even omkijkt, zie je de doorgang als een schemerig baken schuin boven je hangen. Bijzonder hoe het volume van het huis het zonlicht onttrekt.
Nog omzichtiger zet je de licht trillende vingertoppen van je rechterhand tegen de muur en langzaam loop je het diepe duister in.

Er ligt ondefinieerbare rommel op de grond, maar dusdanig dat je er niet veel last van hebt, het is prima te omzeilen. De muur voelt vrij regelmatig aan, de stenen zijn gelijkmatig gemetseld en je bemerkt geen grote gaten of andere verrassingen. De hoek omgaan is tot nu de grootste uitdaging.

Als je weer een hoek om bent, bedenk je net bij jezelf dat dit een behoorlijke tijdverspilling is gebleken, als je plotseling niks meer voelt. Je staat abrupt doodstil en wacht net zo lang totdat je hart niet meer zo nadrukkelijk in je oren staat te bonzen. Als je je adem weer onder controle hebt en een keuze hebt gemaakt, zet je een stap de lege en stikdonkere ruimte in.

Na tien stappen houd je het voor gezien. Fijn dat deze gang er is, maar jij zult nooit weten waar hij heen leidt. Je dacht dat je niet bang zou zijn in het donker, maar deze doodse stilte, plus de angst voor het onbekende, drukt zo op je gemoed dat je simpelweg niet meer verder durft.
Je keert je schreden honderdtachtig graden en loopt op het schimmige maar o zo welkome licht af.

Eenmaal buiten kijk je nog eenmaal achterom en neemt opgelucht mentaal afscheid.

Links van de ruïne staat de majestueuze eikenboom goed in het blad. Een romantische ziel heeft een schommel aan één van de laagst hangende takken gehangen. De kettingen en de horizontaal hangende autoband zien eruit alsof ze je zouden kunnen houden, maar toch durf je het niet aan. Bovendien heb je iets gezien wat je interesse nog meer wekt.
De verrassing aan de andere kant van de boom ziet er betrouwbaar uit. Als je hard aan de vastgespijkerde sporten trekt, geven ze geen millimeter mee en daarom klim je omhoog.

Je weet eerlijk gezegd niet hoe oud het huis is - en je maakt de gevolgtrekking dat de hut van hetzelfde jaar moet zijn - maar de boomhut heeft de tand des tijds een stuk beter doorstaan.

Nu heb je de keuze. Blijf je hier, in de hoop je lang genoeg schuil te kunnen houden totdat de schemering valt, maar wel met de wetenschap dat jij misschien makkelijk boven kan komen; een volwassen man kan dat ook.
Tijdens het dubben kijk je goed rond en wat je ziet bevalt je. Je bevindt je in een kooiachtige constructie met een stevige vloer en enkele spijlen die voor extra stevigheid zorgen. Het dak bestaat uit bladeren en je weet uit je observatie vanaf de grond dat hij op een dusdanige manier is gebouwd dat het bouwsel nauwelijks opvalt.

Je hebt de truc met een andere geur uitgehaald, maar als iemand jou achterna gaat, maakt het eigenlijk niet uit waar je verstopt bent. Vinden zullen ze je. Dan kan je het jezelf net zo goed comfortabel maken.

En met die gedachte in je achterhoofd gaap je eens flink. De nacht was kort en heftig, de wandeling lang en intensief. Nu jij geen geluid meer maakt, komt het bos weer tot leven. De hoge triller van een jou onbekende vogel bejubelt de ochtend, enkele eekhoorns spelen hun spel in diverse omringende bomen en het ruisen van alle bladeren om je heen zorgen voor een uniek wiegelied.
Je bedenkt je niet langer en maakt het je gemakkelijk. De rugtas is mooi te gebruiken als hoofdkussen - de inhoud ligt op gepaste afstand uitgestald - en je maakt het je gemakkelijk op de rechte houten ondergrond.

De randen van je bewustzijn worden steeds onscherper totdat je de werkelijkheid om hebt geruild voor je eigen fantasievolle droomwereld.

*

Met een schok en gedesoriënteerd schrik je wakker. Ondanks de sluimerende dreiging en de harde houten vloer heb je als een blok geslapen - wat betekent dat je wel erg moe geweest moest zijn.
Je voelt je nu echter weer zo fris als een hoentje, hoewel je ledematen stijf en pijnlijk aanvoelen. Je dak is groen en de veroorzaakte schaduw is perfect, maar toch bemerk je dat het een stuk later geworden moet zijn dan je zou verwachten. Een blik op je horloge doet je fronsen. Is het echt al tegen de middag? Heb je daadwerkelijk zo'n vier uur geslapen? 

Moeizaam hijs je jezelf overeind en bedenkt dan dat je niet uit jezelf wakker bent geworden, daarvoor was de overgang te snel. Daardoor direct alert stop je abrupt met bewegen, behalve je ogen, die schieten alle kanten op.
Je ziet en hoort niks vreemds en daardoor gerustgesteld beweeg je nu ook weer met je ledematen. Muisstil onderzoek je de omgeving: je spiekt door de spleten in de vloer en de bebladerde muren.

Je zicht is best beperkt door het omringende groen. De wind zorgt voor een kalmerend geluid, ware het niet dat hierdoor de sluipende tred van een menselijke weerwolf overstemt wordt.
Normaal is dat geen probleem: lang stil zitten kan je in principe als de beste. Helaas begin je te kampen met een andere nijpende situatie: je blaas zit vol.

Waardoor ben je wakker geworden? Was het een onverwacht hoewel natuurlijk geluid, of was het het knappen van een tak met een hoogst onnatuurlijke oorzaak? Of toch die blaas? Je weet het niet, en behalve dat, wordt nadenken moeilijk.
Het wordt steeds lastiger om niet te bewegen; je hebt verlichting nodig.
Snel spray je jezelf nog even onder met het parfum. Als je gepakt wordt, zou zelfs je mate je in theorie moeten laten gaan. Helaas betwijfel je het eergevoel van de jagers.

Terwijl je eerst je haren hebt gefatsoeneerd, klim je uit de boom, voor je gevoel kan je niet anders. Uit de boom plassen lijkt geen strak plan.

En het is in eerste instantie een goed idee. Je weet een plekje te vinden in de bungalow. Een deel van het dak is niet helemaal tot de bodem gekomen in een kamer, waardoor je een afgesloten ruimte hebt voor een kort moment.
Daarna wil je weer maken dat je wegkomt. Je hebt uren zonder problemen en in alle rust door weten te brengen in de boom, die daardoor zorgt voor een veilig gevoel. Je lunch wil je daar nuttigen.

Ruim vijf uur zijn voorbij, nog iets minder dan elf te gaan.

Het noodlot slaat toe.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top