Onthullingen

Zwijgend lopen jullie door het bos. Zane maakt geen aanstalten om te praten en jij wacht - ogenschijnlijk - rustig af. Ondertussen houdt hij je hand vast, wat je wolf uitzinnig van vreugde maakt en je afleidt van de reden waarom jullie hier samen wandelen.
Jijzelf bent niet helemaal overspoeld door je wolf en wat sceptischer, maar ook jij kan niet ontkennen dat hij niks van dit al zou hoeven doen.

"Toen ik een snotneus van zestien was," begint Zane dan.

Gelijk onderbreek je hem met een verontwaardigd: "Hee! Ik ben zestien."

Voor het eerst sinds lange tijd zie je Zane lachen. Zijn hele gezicht licht op en je staart heel even naar die prachtige aanblik voordat je je hersenen weer op een rijtje hebt.

"Jongens zijn snotapen op hun zestiende, meisjes zijn dan al prachtige vrouwen."

Genadig knik je dat hij door mag praten.

"Toen ik dus zestien was, ging ik naar de begrafenis van een geweldige vrouw, ze was een lid van onze pack, hoewel zij samen met haar man en kinderen in een uithoek woonden. Als lid van de Alpha familie, was het mijn plicht om daarbij te zijn."

Je opent je mond om iets te zeggen, maar sluit hem weer. Je geeft hem een kneepje in zijn hand om hem door te laten praten.

"Ik vond dat maar niets. Ik kende dat hele mens niet en ik wilde er eigenlijk niet zijn, maar mijn vader dwong me. Ik kan je vertellen dat ik ontzettend chagrijnig was na die urenlange autorit. We mochten niet eens in onze wolf, want dan zou onze kledij kreuken of erger."

Zijdelings kijk je naar hem op, maar onthoud je van commentaar.

Zane vervolgt: "Zodra we er waren, ben ik de auto uitgestormd, vast van plan om pas weer terug te keren als het tijd was om naar huis te gaan. Ik heb er over gedacht om uit mijn kleren te springen en het hele stuk terug te rennen, maar iets hield me tegen. Een geur, om precies te zijn."

Dit keer kijkt hij naar jou als hij zegt: "Jouw geur."

"Je stond daar, tussen jouw oudere broers in. Jouw vader was een groot wrak en dat kon ik me wel voorstellen. Je mate verliezen aan zo'n slopende ziekte lijkt mij het vreselijkste wat er is. Ik kan die machteloosheid nu heel goed begrijpen. Destijds begon dat gevoel net te groeien, tegelijk met het opsnuiven van jouw geur."

Voor het eerst zeg je wat: "Ik heb jou daar niet gezien, niet geroken."

"Dat klopt." Zane's gezicht is verwrongen van spijt. "Ik ging ervandoor. Ik wilde mijn mate niet al vinden op mijn zestiende. Ik wilde nog een leven, seks hebben met meisjes die niks voor me betekenden, voordat ik levenslang aan één persoon, hoe geweldig ook, gebonden zou zijn."

Je verstrakt bij zijn woorden, maar zwijgt.

"Als het die dag duidelijk zou worden - openbaar, zou jij onthaald worden in ons huis. Jouw simpele leventje zou over zijn en je zou op je twaalfde gebonden zijn aan de regels die de toekomstige vrouw van de Alpha moet beheersen.
Ik hield mezelf voor dat ik dit voor jou deed. Ik wilde jou nog een onbezorgde jeugd gunnen."

De ogen van Zane kijken smekend in de jouwe. Zijn hand knijpt in een ongelijk ritme in jouw hand.

"Ik stond verdekt opgesteld en heb op die manier de hele begrafenis meegekregen. Mijn ouders waren woedend. Ik kan je vertellen dat ik verschrikkelijk gestraft ben, naderhand.
Jij gedroeg je zo waardig. Het brak mijn hart. Terwijl mijn wolf riep dat ik bij jou moest zijn, verzette ik me met hand en tand."

Dit keer wil je hem wel onderbreken, maar hij houdt zijn hand op als om aan te geven dat hij dit af wil maken. Je zwijgt.

"Op een gegeven moment had jij een ogenblik voor jezelf nodig en met je broers achter je aan, ben jij toen een stukje gaan lopen. Mijn richting op. Ik was als de dood dat je me zou zien, zou ruiken. Maar dat is niet gebeurd.
Weet je nog waar je het over had met ze?"

Je graaft in je geheugen en weet dan wat hij bedoelt. Je zegt zacht: "Dat ik nooit mijn mate zou willen ontmoeten als het zo'n pijn zou doen."

"Dat klopt. Hoewel ik precies hetzelfde dacht, deed het me zo'n pijn toen ik jou hetzelfde hoorde zeggen. Dat, terwijl jouw gedachten zoveel nobeler waren dan de mijne."

Zane lacht kort hardop. Smalend.

"Dat is de laatste keer dat ik bij jullie in het dorp was. Normaal gaat iemand die Alpha zal worden in die jaren juist langs alle roedelleden. Een band opbouwen, zijn gezicht laten zien, problemen aanpakken en oplossen.
Hoewel ik dat allemaal niet heb gedaan, ben ik altijd op de hoogte gebleven van het wel en wee in jouw omgeving. Vandaar dat ik ook wist van Alexis. Ik neem aan dat zij sinds kort haar wolf-kant heeft omarmt en het gelijk groots heeft aangepakt met de weerwolfprins. Ik zou ze lang geleden al bezoeken, maar ik was op zoek naar mijn mate, die ervandoor was gegaan omdat ze mij niet wilde."

Speels kijkt hij je nu aan. De lach om zijn mond is zacht.

Nu is het jouw beurt om weg te kijken. Zane legt zijn hand om jouw kin en dwingt je op die manier om het gesprek met hem aan te blijven gaan. Vragend kijkt hij jou aan.

"Wat heb jij met Nico?"

Verbouwereerd kijk je hem aan.

"Niks."

Het vraagteken staat boven je hoofd en is bijna zichtbaar.

"Nou ja, toen ik net bij de Dark Valley-pack was, had hij zijn arm om je heen en zijn vader benoemde wat dingen ...." Zane's stem sterft weg.

Je moet bijna grinniken, maar je houdt je in. Je had niet verwacht dat Zane jaloers zou zijn, met zijn looks en status. En niet te vergeten: jullie mate-band.

Je stopt even met lopen en zegt: "Lieve Zane, Nico is mijn beste vriend. Zonder hem had ik het niet gered daar. Maar ik voel niks voor hem dan kameraadschap. Zowel mijn wolf als mijn mens zijn namelijk helemaal hoteldebotel verliefd op jou."

Wellicht was je net wat hoogdravend in je woordkeuze, maar je meende er elk woord van en bent niet van plan om er iets van terug te nemen.
Dat is ook niet nodig. Weer word je kort verblind door de prachtige lach van je mate.

Hij legt zijn hand in je nek en buigt zich naar je toe. Opeens zijn alle vlinders in je buik weer aanwezig en beginnen als een razende hun rondedans te vliegen. Jij gaat gezoend worden. Door je mate.

Maar nee, hij stopt even en zegt fronsend: "Goed, ik snap denk ik nu wel alles toch? Jij loog tegen Hemming dat je mij niet kende, om hem de informatie dat wij mates zijn, niet te geven. Waarom rende je die eerste keer van me weg, tijdens de Jacht?"

Je praat tegen zijn lippen: "Ik wilde niet al gebonden zijn op mijn zestiende."

Je voelt hoe hij verstrakt en je zegt snel: "Maar ik word volgende maand zeventien, dus het is oké."

Hij lacht weer. Dan komt de aarzeling, hij wil nog een vraag stellen. Je kreunt uit frustratie en dit keer sla je jouw armen om hem heen en zegt: "Zane, ik hou van jou en wil ooit met je trouwen. Nu nog niet, ik ben nog maar zestien, maar ooit. En nu ga ik je zoenen."

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top