Ontboezemingen
Je kijkt uit over de vallei - waar enkelen met hun eeuwige training bezig zijn - samen met Nico. In jouw spaarzame vrije momenten zoeken jullie elkaar tegenwoordig altijd op. Qua leeftijd zijn jullie natuurlijk de ultieme match en af en toe hebben jullie het over je gezamenlijke zeventiende verjaardag die niet al te lang meer op zich laat wachten nu de lente aanbreekt.
Eerlijk gezegd kan die heuglijke dag jouzelf een worst wezen, je gaat er ook niet echt van uit dat er een feestje voor jou geregeld zal worden, maar het is fijn om je gedachten naar zoiets relatief onbenulligs te kunnen verplaatsen.
Doordat jullie vriendschap zich verdiept, leer je veel over de pack. Zo ben je erachter gekomen dat zijn moeder depressief is en daardoor nauwelijks haar kamers verlaat. Je hebt het niet gevraagd, maar tussen de lijntjes door meegekregen dat de eerste vrouw van Hemming zijn ware mate was en dat Nico's moeder door diens dood een surrogaatmoeder voor zijn eerste zoon, Maximiliaan, kon zijn. Je merkt ook aan Nico dat hij zich een tweede keuze voelt, mede doordat hij slechts iets meer dan een jaar scheelt met zijn oudere halfbroer.
Maximiliaan is enkele jaren geleden vertrokken om nooit meer wat van zich te laten horen en dat heeft zijn sporen nagelaten op Nico. Je merkt dat in zijn stille, soms onzekere gedrag richting zijn vader. Aan de buitenkant komt hij kalm, soms zelfs nors over, maar nu besef je hoe ontzettend hij een vader nodig heeft die om hem geeft. En bij dat laatste heb je geen goed gevoel als het om Hemming gaat.
Je neemt dankbaar het brood aan dat hij als lunch voor je meegenomen heeft. Hoewel je vaak in de keuken te vinden bent, heeft de Alpha er een handje van om jou net te weinig te eten te geven, waardoor elke hap welkom is. Hij wil je sterk genoeg houden om je werk goed uit te kunnen voeren, maar daar is dan ook alles mee gezegd.
"Hoe gaat het?"
Terwijl je hem schattend aankijkt, slik je het stuk brood door om antwoord te kunnen geven. Je weet dat hij echt wil weten hoe het met je gaat en niet zomaar de stilte wil doorbreken door smalltalk te voeren.
"Ik wil hier weg."
Je stelt alleen een feit vast en je hebt alle reden om dat te willen, maar je merkt zijn frons op. Hij kijkt weg en je geeft hem een knuffel, ervoor zorgend dat je plakkerige vingers van de jam - die hij rijkelijk over het brood heeft gesmeerd - zijn schone kleren niet aanraken. Zacht verklaar je jezelf: "Jij bent degene die het dragelijk maakt hier, maar je weet: ik ben hier niet vrijwillig."
Nu aarzel jij. Je heb jouw mate nooit genoemd bij Nico. In het begin hoopte je nog elke dag dat Zane je zou vinden en je zou redden met een grote strijdmacht. Waarom je tegenstander daarover informeren?
Maar nu de maanden zijn verstreken en de hoop steeds dieper wordt begraven in je binnenste, is dat misschien iets om te benoemen bij de enige echte vriend die je hier hebt. Jullie weten elkaar altijd op te peppen en je denkt hem goed genoeg te kennen dat hij dit niet door zal vertellen aan zijn vader of anderen.
Je gevoel voor Zane is, sinds je de band om je enkel hebt, afgezwakt. Iets waar je diep vanbinnen blij mee bent. Het weerhoudt je van liefdesverdriet voor een man die je eigenlijk niet kent en je bent nu sowieso niet in staat om bij hem zijn. Je voelt af en toe een trekkend gevoel in je hartstreek, maar de intense pijn van in het begin, toen je bewust van hem wegfietste, is weg.
Je wolf reageert tegenwoordig nauwelijks op jou of de omgeving, zelfs niet als ze vrij wordt gelaten. Ze voelt de gevangenschap nog heftiger dan jijzelf. Vreemd om over iets in jezelf te praten die je ook bent, maar door de boei zijn jullie meer dan ooit twee individuen in één lichaam. Je merkt hoe ze langzaam wegkwijnt, zelfs met de korte maandelijkse vrijheid.
Op dit moment heb je alleen je menselijke gevoel voor Zane. Af en toe sta je jezelf toe om over jullie korte ontmoeting te dromen. Hoe gepast hij met je omging, zo vol respect. Het eindigt altijd in tranen terwijl je je eigen domheid en kortzichtigheid vervloekt. Je bent nog geen zeventien, maar je voelt je jaren ouder sinds je meedeed aan die noodlottige Jacht.
Je probeert sindsdien je dromen wat oppervlakkiger te maken. Na te denken over hoe zijn mooie bos licht haar zo prachtig vloekt met zijn zongebruinde huid. Je ziet nu voor je hoe zijn groene ogen sprekend uit zijn gebeeldhouwde trekken lijken te komen, in plaats van hoe gevoelig zijn mond eruit ziet. Je probeert te vergeten hoe graag je die lippen zou willen kussen, jezelf toch stiekem afvragend waarom je dat niet gedaan hebt toen je de mogelijkheid had of zou krijgen. Jouw gedachten gaan snel naar zijn slanke maar gespierde gestalte. Zijn uiterlijk is waar je op moet focussen, niet zijn beleefde woorden en gedrag waaruit zijn innerlijk zo duidelijk naar voren kwam.
Natuurlijk helpt dat niet. Zijn voorkomen is perfect, wat nu niet echt bijdraagt aan je gemoedstoestand. Het gevoel van verlies is te allesoverheersend. Je blijft denken aan 'wat als' en 'had ik maar'.
Plotseling is de noodzaak om dit aan Nico te vertellen zo groot dat je het plompverloren zegt: "Nico, ik ben weggerend van mijn mate. Ik heb nog nooit zo'n spijt gehad van mijn ondoordachte acties - waarvan ik er genoeg heb gehad in mijn leven - als nu."
Zwijgend kijkt hij je aan. Je ziet hoe de radertjes in zijn brein even gestopt zijn, zo leeg is zijn blik.
Het kan zijn dat je dit iets te abrupt hebt gebracht.
Dan zie je een pijn in zijn ogen verschijnen die je nog nooit bij hem gezien hebt. Hij ziet er geschokt uit, alsof je hem verraden hebt, en je schrikt van die blik.
Met een gebroken stem herhaalt hij je zin als een vraag: "Ben je weggerend van je mate?"
Snel probeer je jezelf te verklaren, al snap je zijn vraag heel goed. Het is immers hetzelfde als wat jij jezelf keer op keer verwijt.
"Je snapt het niet. Het had met de Jacht te maken. Hij vond me tijdens een ordinaire achtervolging."
Nico ziet er niet uit alsof hij klaar is om jouw verdediging te horen. Je wilt aangeven hoe jij dit hebt ervaren; als een beest zonder eigen inbreng in haar leven, hoe machteloos je je toen voelde. Je vriend praat door: "Weet je wel in wat voor positie je je mate hebt gebracht? Ik snap jou echt niet."
Toch verbaasd door deze heftige reactie probeer je wat te zeggen. Hij onderbreekt je direct en zegt, beginnend met luide stem en daarna steeds zachter en toonlozer pratend: "Weet je, ik zie mijn moeder wegkwijnen door de onverschilligheid die mijn vader naar haar uitstraalt. Daar kan hij misschien niet zoveel aan doen, zij zijn immers geen mates, maar ik vervloek zijn disrespect jegens haar keer op keer. Ik dacht dat jij anders was. Dat jij enig gevoel zou hebben voor je medemens. Mijn vader houdt misschien niet van mijn moeder, maar zij wel van hem. Het breekt haar op en op een gegeven moment zal ze eraan onderdoor gaan."
Hij krabbelt overeind en maakt aanstalten om jullie plekje te verlaten. Je roept in paniek, je handen machteloos naar hem reikend: "Wacht! Ik heb er zo'n spijt van, luister alsjeblieft naar me."
Nico aarzelt even en snel praat je door tegen zijn rug: "Ik was jong en onbezonnen. Ik dacht niet na aan de gevoelens van iemand anders dan die van mijzelf. Ik was te verontwaardigd over wat mij overkwam. Maar je hebt gelijk, ik heb gehandeld zonder na te denken."
Nu is het jouw stem die breekt. Je aarzelt even en zegt dan, je stem is nauwelijks hoorbaar: "Vind je niet dat ik op dit moment al genoeg gestraft ben?"
Hij draait zich om en je ziet hoe hij naar je kijkt terwijl jouw eigen blik vertroebelt wordt door de tranen. Hij is door en door aardig en je merkt al hoe hij je vergeeft doordat de woede uit zijn blik is verdwenen.
Hij zucht en komt weer naast je zitten. Hij slaat een arm om je schouders en zegt: "Lieve Ana, vertel me over je mate en hoe jullie elkaar precies ontmoet hebben. Ik wil er alles over horen."
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top