Mate

De met lavendel begroeide open plek begint overvol te raken.
Het groepje dat is gearriveerd bestaat ook uit drie mannelijke weerwolven, alleen deze herken je al. Je doet een stapje achteruit om wat ruimte tussen jezelf en het testosteron te creëren.

Je kijkt ze aan en kan je niet inhouden. Je vraagt: "Waar is Xavi?"

Yorben lacht jou opgewekt toe en zegt: "Die heeft zijn mate gevonden en is naar de uitgang gegaan."

Precies zoals het hoort en de bedoeling is. Jouw eigen lachje is gespannen.

Talmai heeft dit even aangekeken en je merkt hoe hij zijn dreigende gezichtsuitdrukking glad probeert te strijken. Hij zegt vragend: "Jullie zijn elkaar al tegengekomen hier?"

Jij reageert vlug: "Klopt, en net zoals met jullie, ben ik ook met hen geen match."

Hoop doet jouw borst lichter aanvoelen. Hoewel je Zane niet goed kent, denk je deze situatie naar jouw hand te kunnen zetten. Zijn eergevoel zal hem dwingen om het juiste te doen.

Gespannen kijk je hem dan ook aan als hij zijn mond opent. Hij zegt bedachtzaam: "Dat zeg je nu wel Ana, maar ik vrees dat je het fout hebt."

Jouw hart zinkt in je maag als hij een stap naar je toe zet. Jij zet nogmaals een stapje achteruit en bevind je nu aan de rand van het bos.

"H-hoezo?" Je krimpt ineen als je hoort hoe onzeker je klinkt.

Met één grote stap staat hij nu voor je, hij torent boven je uit. Hij pakt je handen beet en dat laat je willoos toe. Hij keert de palmen naar boven en gaat met zachte hand over alle bloedende korstjes. Waar jullie huid elkaar raakt, voel je plezierige schokjes.

Met grote ogen kijk je hem aan als hij zegt: "Je hebt je geur tot op zekere hoogte weten te maskeren. Alleen je hebt wat van jezelf achtergelaten bij de haag. Samen met dat flesje die in je broekzak zat, wist ik genoeg."

Voorzichtig snuif je zelf ook even en weet dan ook genoeg. Je sluit je ogen. Probeert op die manier de buitenwereld buiten te sluiten als je tracht na te denken. Hij weet wie je bent en jij zal voor altijd aan hem vast zitten.
Diep vanbinnen weet je; je kan het slechter treffen. Veel slechter. Hij lijkt een man met eergevoel en bovendien wordt hij straks de Alpha. Je hebt het neusje van de zalm te pakken. Alleen, je wil zo graag wat van de wereld zien zonder dat die last op je drukt. Je bent nog maar zestien.
Bovendien voelt dit te gedwongen en daar pas je voor. Zelfs nu je weet hoe goed jullie bij elkaar passen. Je voelt hoe elke vezel van je lichaam in aanbidding is naar hem.
Dit is teveel van het goede.

Weloverwogen laat je beide handen zakken, weg van zijn aanraking. Hierdoor raak je bijna fysiek in gevecht met je eigen lichaam: het voelde zo fijn, zo goed.
Langzaam kijk je op, rechtstreeks in zijn indringende groene ogen. Zwijgend kijken jullie elkaar enkele seconden aan en je ziet zijn blik langzaam veranderen.
Waar eerst een zelfverzekerde twintiger stond, kijkt hij eerst twijfelend naar jou en daarna met een scheut van intens verdriet in zijn ogen. Zijn mond vertrekt nauwelijks, maar je ziet het.

Je eigen hart krimpt ook ineen.

Maar toch doe je nog een stap achteruit. De indringende geur van de lavendel dwarrelt als een zoete walm om jullie heen, tussen jullie in.

Zane staat daar, zijn handen langs zijn lichaam, zijn ogen vol vraagtekens en pijn.

Dan verandert er iets. Hij heft zijn hoofd iets hoger, er komt een trotse blik in zijn ogen en hij vouwt zijn armen weer op dezelfde manier over elkaar als de eerste keer toen jullie elkaar ontmoetten. Hij zegt nog steeds geen woord en jij ook niet.

Je draait je om en loopt kalm weg, de zon achterna, die zijn stralen eindelijk wat minder fel laat branden.
Hij houdt je niet tegen.

De resterende tijd loop je ogenschijnlijk rustig steeds dezelfde richting uit. Na een flink half uur wandelen kom je de haag weer tegen. Je slaat gedecideerd linksaf en volgt de kromming van het prikkelende groen.

Als je in de verte de poort ziet, twijfel je even. Ogenschijnlijk voor het eerst. Je kijkt op je horloge en ziet dat je nog een klein uurtje moet wachten totdat de zon definitief zijn baan heeft afgelegd. Plompverloren ga je in het hoge gras zitten. Behalve de geur van lavendel - die zich nog steeds om je heen bevindt, ben je verborgen voor de wereld. Je doet je ogen dicht en plotseling verschijnt er een traan.
Wild veeg je hem weg, maar een nieuwe verschijnt onbarmhartig.

Wild schokkend, maar geruisloos laat je al je onzekerheid en verdriet wegspoelen. Na enkele minuten hik je alleen nog maar na, met alleen je waterige ogen en rode neus een stille getuige van je eigen veroorzaakte drama.

Daarna vlei je je rug tussen de pluimen en grassen. Je vouwt je handen achter je hoofd en legt dan je ene been over de andere. Terwijl je naar de nog steeds strakblauwe lucht kijkt, begin je na te denken.

Zodra de zon nog maar enkele minuten nodig heeft om achter de horizon te verdwijnen, sta jij voor de poort.
Toch schichtig kijk je om je heen. Van Zane en zijn groep is niks te zien. Je ziet sowieso niemand: aan deze kant van de haag is het al een uur doodstil bij de opening.

Als je naar buiten loopt, zie je aan de beweging die de oudere man wil maken dat hij je tegen wilt houden. Hij houdt zich in en doet een stapje achteruit met een kort en beleefd knikje.
Je moet er verschrikkelijk uitzien.

Na een snelle blik, merk je ook de sfeer op. Hoewel er niet veel weerwolven te zien zijn, is die gespannen.
Enkele - duidelijk verse - stelletjes zijn zich van geen kwaad bewust en gaan volkomen in elkaar op.
De oudere man en de vrouw van de hoorn smoezen wat met elkaar. De vrouw schrijft enkele woorden op. Waarschijnlijk is jouw naam genoemd en is die opgeschreven als eerste persoon die gefaald heeft dit jaar.

Enkele ouders kijken toe, wachtend op hun spruit. Je merkt dat ze jou nauwelijks aan durven te kijken. Is het zo'n schande om zonder mate uit dit jachtterrein te voorschijn te komen?

Dan zie je opeens jouw vader. Hij staat tegen jullie auto aangeleund. Zijn armen onwetend in dezelfde pose als Zane niet zo lang geleden vóór hem. Hij heeft een onbestemde blik in zijn ogen als hij jou daar alleen ziet staan.
Je hart maakt een pijnlijke duikeling. Het voelt alsof er wat scheurt vanbinnen. Daardoor licht ineenkrimpend loop je op hem af.

Achter je vader, op de achterbank van de auto, merk je plotsklaps beweging op. De lengte van de donkerblonde krullen duiden op een meisje. Aangezien het jullie auto is, zit daar zonder twijfel één van je broers bij. Onwillekeurig moet je even glimlachen, hoewel je zeker weet dat je ogen niet meedoen.
Die twee zien eruit alsof ze geen problemen hebben met de jacht en zijn gevolgen.

"Dag, pap," zeg je, je stem is nauwelijks meer dan een gefluister en je kucht even.

"Dag, dochter," zegt hij terug, reagerend op jouw intonatie.

Je ziet de flits van spijt in zijn blik, die al snel wordt verdrongen door een voorgewende opgewekte glimlach. Hij haalt subtiel zijn wenkbrauwen op en kijkt je vragend aan. Je schudt je hoofd en buigt die vervolgens om de leugen in je ogen niet aan hem te laten zien.

Daardoor word je verrast door zijn armen die hij om je schouders legt en je vlijt jouw hoofd op zijn schouder. Dat fysieke heb je even nodig en je klemt je aan hem vast.
Pas als je het gevoel hebt dat je je tranen met succes terug hebt weten te dringen, kijk je weer naar hem. Snel verander je van onderwerp en vraagt: "Waar is Bryan?" - aangezien je ondertussen door hebt dat het Caleb is, die daar aan het flikflooien is op de achterbank.

Je vader kijkt je aan en zegt: "Die is met Babette mee."

Je weet genoeg - voor nu.

Diep vanbinnen ben je blij dat hij hier niet bij is. Van je drie huisgenoten is híj degene die het beste opmerkingsvermogen heeft als het op jou aankomt. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top