Gevonden

Je bent net in de ruimte gekomen die vroeger voor de hal doorging, terwijl je de toiletrol terug stopt in de tas, als je het gerucht hoort.
Je verstijft gelijk en blijft doodstil staan terwijl je dan langzaam opkijkt. De aanblik doet je hart slaan alsof er een mokerhamer op hoge snelheid zijn zware gang gaat in je borst. Met een bange blik in je ogen en de adrenaline torenhoog kijk je naar het gezelschap dat zich op enkele meters buiten de bungalow bevindt.

De voorste heeft zijn armen over elkaar geslagen en staart je zwijgend aan. Zijn ogen zijn intens groen en matchen wonderwel met zijn gebronsde huid en zongebleekte haren. Jouw droge keel moet nat, dus je slikt. Je hebt het gevoel alsof je wordt opgezogen door zijn aandachtige blik.
Is het nodig dat jouw eigen ogen zo groot zijn geworden?
Uit instinct doe je een stapje achteruit, wat tot reactie leidt bij de andere drie mannen - donkerder dan hun leider - waar hij door wordt vergezeld. Verschrikt kijk je toe hoe zij aanstalten maken om op je af te lopen. Je bent gedekt door een ruïne in je rug: geen plek om snel door te kunnen ontsnappen.

Slechts één beweegt geen centimeter. Behalve dat, zegt hun leider geen woord, en dat is voor de anderen teken om pas op de plaats te maken.
De man rechts van hem kucht even en stoot hem dan aan. Vragend.

Dat is voor hem eindelijk het sein om in actie te komen. Hij ontvouwt zijn machtige armen en laat ze dan nonchalant in de zakken van zijn spijkerbroek hangen. Je volgt de beweging in eerste instantie aandachtig, maar wordt algauw weer naar zijn gezicht - zijn ogen, getrokken.
Hij begint te praten en zijn stem klinkt aangenaam: "Hallo daar, wie ben jij, als ik vragen mag?"

De woorden zijn beleefd genoeg, zeker in de omstandigheden waarin jullie je bevinden. Aangezien je niet het idee van een keuze hebt, antwoord je.

"Hallo Zane, ik ben Ana."

Je wilt nog meer zeggen, maar weet ook dat je broers al zo vaak hebben gezegd dat je teveel kletst. En waarom zal je wat weggeven als daar niet naar wordt gevraagd?

Zijn ogen verwijden zich iets, vast als teken dat hij verrast is bij naam genoemd te worden. Maar had hij werkelijk iets anders verwacht als je de roddel van het jaar bent?

Al wat dapperder besluit je toch door te praten.

"Ik weet wie jij bent, maar niet wie je gezelschap is. Willen jullie je misschien voorstellen?"

Iets zegt je, dat het een goed idee is, om het gesprek naar je eigen hand proberen te zetten.

De donkerste van de drie, een jonge kerel van ongeveer twintig jaar, en degene die aan de rechterkant van Zane staat, trekt verbluft zijn wenkbrauwen omhoog. Toch zie je dat hij niet ongenegen is het verzoek te fiatteren.
Hij haalt alles uit de kast. Met een enigszins potsierlijke halve buiging stelt hij zich voor: "Dag Ana, wat een mooie naam is dat! Ik ben Yorben en die andere twee knakkers zijn Xavi en Will."

Je voelt een glimlach om je lippen kruipen als je ze automatisch allemaal even toeknikt. Je merkt op dat ze qua leeftijd allemaal ongeveer tussen Zane en jouw broers in zitten. Je lachje is gespannen en de angst damt ietwat in door zijn woordkeuze. Maar je hartslag is nog steeds torenhoog en het gevaar is nog lang niet geweken.

Onwillekeurig ontsnappen je de woorden: "En nu?"

Zane kijkt je schattend aan, van top tot teen. Je voelt zijn blik branden als je ongemakkelijk slikt. Je hart heeft het zwaar te voorduren met alle adrenaline die af en aan wordt gevoerd. Alsof hij je niet heeft gehoord zegt hij rustig: "Je bent de zus van Caleb en Bryan, is het niet? Ze praten altijd vol lof over je."

Verbaasd hoor je deze woorden aan. Jij had geen idee dat zij elkaar kenden. Aan de andere kant, hoewel jullie afgelegen wonen, ís Zane straks jullie Alpha. Door jouw jeugd heb je wel meer gemist wat betreft de volwassen uitstapjes van je broers. Waarschijnlijk tot je geluk.

Zane praat door: "Je lijkt op ze. Je hebt dezelfde donkere ogen. Maar hun haar krult iets meer en het is korter."

Gespannen lach je om zijn laatste opmerking. Terwijl jouw haren bijna tot je billen komen - en dat is met een staart in, hebben de gelijk gekleurde haren van je Caleb en Bryan inderdaad de door jou zo gewenste slag in hun nek.

Ernstig stapt Zane over op de orde van de dag. Hij zegt nuchter: "Ana, jij hebt nog geen mate, anders was je hier niet. Vind je het goed als ik even kom ruiken? Ik moet zeggen dat jouw geur me fascineert."

Er is niet uit zijn ogen te lezen op welke manier jouw aroma hem interesseert, maar je betwijfelt of hij er iets positiefs uit op heeft weten te maken. Toch durf je het niet aan en omdat hij zijn verzoek zo beleefd in een vraag heeft gesteld, voel jij je vrij om daar naar eigen inzicht op te antwoorden.

Je zegt snel: "Hoezo, ruik ik als je mate?"

Voor het eerst zie je hem twijfelend kijken. Hij reageert: "N-nee, dat niet. Maar ik heb nog nooit zoiets geroken."

Zekerder van je zaak zeg je nu: "De regels zijn dat je je mate mee mag nemen naar de uitgang. Als ik dat niet ben, wil ik je adviseren om haar te gaan zoeken."
Je zegt het niet, maar je bedoelt: en laat mij met rust.

Afwezig reageert hij op je woorden: "Dat zijn de regels inderdaad."

Zijn ogen wijden zich een beetje als hij haastig aanvult: "Ik zal die niet overtreden hoor."

Prima. Dat moet hij weten, natuurlijk. Jij doet in ieder geval niet dezelfde belofte.

Yorben is alweer veel te lang stil geweest, terwijl de andere twee nog helemaal geen woord hebben gezegd.
Xavi brengt daar verandering in. Hij zet een stap naar voren en zegt met een diepe stem die past bij zijn grote voorkomen: "Maar we weten het niet zeker, dus ik wil wat dichterbij komen."

Hij is alweer een stuk minder beleefd en lang niet zo ongehaast als de zoon van de Alpha.
Je zet nog een stapje achteruit en dat is voldoende beweging voor Zane om diens vriend tot stilstand te manen.

"Wacht nog heel even," zegt hij.

Vragend kijk je hem aan. Jullie zijn allemaal geen match. Het is tijd om jou met rust te laten, vind je.

Een windvlaag die zijn warme adem door de ruïne en richting de mannen blaast, helpt jou daarmee, denk je. Ze ademen alle vier diep in.

Je ziet het fout gaan als je in de ogen van Zane kijkt.

Zonder je een moment te bedenken, trek je in één beweging je shirt over het hoofd. Het valt als een hoopje stof op de rugtas. Terwijl jij aan het prutsen bent met je gulp, staan de mannen heel even bewegingloos.

Je gaat het niet redden, merk je dan. Zane komt nu wel in beweging en daarmee de anderen ook.

Terwijl alle kleding, die je nog aan had, uiteen scheurt tot nutteloze repen, pak je vliegensvlug het shirt en de tas op met je bek.

Je verdwijnt de kelder in.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top