Gesnapt

Opschrikkend van elk geluidje verloopt de tijd met horten en stoten. De vermoeidheid slaat keihard toe doordat je zo gespannen bent als een veer. Je voelt je ziek doordat de adrenaline een misselijkheid vormt in je maagstreek. Hij zit vol angstige spanning, maar is ondertussen helemaal leeg - wat voedsel betreft - wat voor een slap gevoel zorgt dat door je hele lichaam trekt.

Je mes heb je in je broekband gehangen omdat hij nutteloos is. Het lemmet is helaas te dik om je van dienst te zijn bij de boei. Behalve dat, is het onmogelijk om simpelweg bruut door het metaal heen te zagen. Er komt zelfs geen krasje in het materiaal, waarna je het maar opgeeft. Weer gebruik je een woord die jouw moeder je niet geleerd heeft.

Nu is één hand constant bezet door je mond, terwijl je systematisch al je vingers van de topjes van de nagels ontdoet.

De aanval is doodstil en daardoor compleet onverwachts.
Opeens word je met een dreun tegen de grond geduwd, terwijl een onverhoeds gewicht met volle kracht op je rug springt. Met een angstige kreet ga je gelijk door je knieën en weet ternauwernood te voorkomen dat je vol met je gezicht in de verende bosgrond terechtkomt.

De ander slaat diens arm om je keel en drukt hard aan, waardoor je vanuit je positie omhoog wordt gedwongen en zo tegen de borst van je aanvaller klem komt te zitten.
Dat, samen met de gladde, slanke arm van je tegenstander, doet je wat beseffen en terwijl je het eigenlijk al op hebt gegeven, weet je - met hernieuwde energie - met volle kracht in de tegenaanval te gaan.

De vrouw kreunt geschrokken als je jouw elleboog in haar zij weet te krijgen. Ze laat net lang genoeg los om jouw positie te kunnen verbeteren en je draait jezelf uit haar wurggreep. Je ligt nu op je rug terwijl jouw donkere blik heel even pauzeert in haar lichte exemplaren. Bijna tegelijk vernauwen jullie ogen en beginnen een gelijkwaardig gevecht; jullie kunnen je meten aan elkaars kracht. Je merkt dat jij groter en zwaarder bent. Zij ziet er enkele jaren ouder uit en zal beter getraind zijn.

Hoewel jij onderop ligt, heeft de sterke verwachting om te winnen je in zijn greep en samen met de noodzaak om te móeten zegevieren, voel jij je oppermachtig. De honger en moeheid zijn als bij toverslag verdwenen en fel sta jij je mannetje tegen je seksegenoot. Zij heeft er een dag vol speurwerk op zitten en is ook niet meer op haar best, al betwijfel je of zij net zo uitgeput is als jij. Je weet niet waar je het vandaan haalt, maar je komt op volle kracht omhoog en weet haar net tegen de zijkant van haar kin te raken met je schedel. Haar hoofd knakt misselijkmakend naar achteren.

Jouw urgentie om te winnen is zo groot dat je het daardoor voor elkaar krijgt om haar in een onverwachte zwaai onderop te krijgen. De rollen zijn - letterlijk - omgedraaid. Je zit met gespreide knieën over haar heupen en weet met je voeten haar benen tegen te houden. Jouw handen omklemmen haar polsen die verkrampt aan de zijkanten van haar hoofd liggen. Jij hebt ruimte genoeg om kalm je hoofd op te heffen als zij, op haar beurt, jou een kopstoot probeert te geven en je zelfs probeert te spugen. Ze is compleet overgeleverd aan jou en de adrenaline die nu door je systeem raast, is anders. Het geeft je hoop. Energie.

Deze vrouw is machteloos en dat weet ze. Ze gromt van frustratie en probeert waar mogelijk tegen te stribbelen. Je geeft haar daar geen ruimte voor.

Nu moet je overgaan op het volgende onderdeel en dat is haar weerhouden van jou volgen - aangezien je er al achter was gekomen dat een moord plegen er niet in zit. Jouw mes kan eindelijk echt tot hulp zijn en je grabbelt naar je broeksband om hem te pakken. Zij neemt van de gelegenheid, haar halve romp en die vrije hand gebruik om nogmaals te proberen weg te komen. Te krabben, te duwen. Jij hebt je gewicht en positie mee en het mag niet baten.
Je lacht haar triomfantelijk uit.

Dat laatste is een grote fout als je naar haar ogen kijkt. Ze worden rood.

O-oh. Dat is waar ook.

Met een scheurend geluid word jij gelanceerd en belandt een meter verderop versuft op de grond. Je voelt je een beetje beurs, maar merkt geen echte pijn op. Je bent niet geraakt door de klauwen of tanden van haar alter ego.
Gelijk probeer je overeind te komen, want deze positie plat op je rug heeft niet je voorkeur. Je steunt net met je ellebogen op de grond als zij in je blikveld komt. Haar wolf is prachtig zilvergrijs, haar tanden blikkeren en haar ogen staan vol razende woede.
Je laat je weer op de grond zakken en sluit in overgave kort je ogen.
Zij heeft zonder meer gewonnen.

Met een grom komt ze dichter naar je toe en opent haar bek. Haar tanden komen je als messen tegemoet en onwillekeurig probeer je naar achteren te kruipen, weg van dit moordende monster.
Ze maakt zich klaar voor de dodende sprong en een angstig geluidje ontsnapt jou.

In je gedachten zie je Zane glashelder voor je staan. Hij lacht naar je zoals hij in het echte leven nog nooit naar je gelachen heeft. Hij streelt je en je voelt je zo geborgen. Zo veilig en geliefd. Je ziet iets voor je wat je had kunnen krijgen. Maar je was te dom, te arrogant om in gesprek te gaan met hem.
Hij heeft zich alleen maar redelijk gedragen, als je jouw angsten met hem gedeeld had, zou hij vast met een oplossing gekomen zijn die voor jullie allebei zou werken. Waarom dacht jij alleen maar aan jezelf?
De traan komt onaangekondigd.

De wolvin aarzelt. Schudt met haar kop. Een plotselinge beweging die je opvalt door je verdriet en paniek heen.

Vervolgens pakt ze het mes op met haar tanden en draait zich om, weg van jou, richting haar pack. Zonder je met nog één blik waardig te keuren, verdwijnt ze in het kreupelhout.
Jou beduusd achterlatend.

*

Het wordt donker. Dat had je eerlijk gezegd niet verwacht. Tenminste... wel dat het donker zou worden, natuurlijk, maar niet dat je dan nog vrij en blij rond zou lopen in dit uitgestrekte woud. Nu heb je zelfs twee aanvallen succesvol weten te overleven.
Ondanks je eigen pogingen om de hoop tegen te houden, begint die steeds meer door te breken.
Je baalt dat je geen mes meer hebt. Eerlijk gezegd weet je niet zoveel over overleven in de wildernis als mens, waardoor een dier verschalken lastig wordt.
Bovendien zou je dat beest dan ook op willen eten zoals een mens dat graag doet: voorzien van een knapperig velletje.

Met lange tanden heb je wat groene bladeren gegeten. Maar kan je maag dat wel verteren? Besjes en dergelijke zie je genoeg, maar durf je niet aan. Flink aan de diarree zijn terwijl je achterna wordt gezeten heeft niet gelijk jouw voorkeur.
Eigenlijk geldt hetzelfde voor je dorst, maar het is óf water drinken en daar even ziek van zijn, óf geen water drinken en niet meer vooruit kunnen.
Je drinkt water uit een klein stroompje die je af en toe tegenkomt en dat gaat tot nu best goed.

Wacht, had je niet iets gelezen over het bast van een boom eten? Je weet wat af te scheuren en even later kauw je met een vies gezicht op de boomschors. Lekker is anders, maar het zal vast vol vitamientjes zitten.
Ook begin je wat te graven naar wortels, maar omdat zoiets veel tijd kost, wacht je daarmee totdat je niet anders meer kan. Je bent nog steeds op de vlucht, zeg maar.

Als je een geurende bloem of plant tegenkomt, stop je wel telkens even om het over je lichaam te wrijven. Je weet niet precies waar het fout ging met die lelie, maar hoe langer je erover nadenkt, hoe meer je geneigd bent te denken dat de mannen gewoon geluk hebben gehad, net zoals de vrouw later.
Sindsdien heb je namelijk geen levende ziel meer ontmoet, wat anders was geweest als ze op je geur af waren gegaan.

Rennen doe je allang niet meer. Je kunt het niet volhouden en met al die bomen in de weg is gewoon lopen net zo praktisch. Zoekend kijk je om je heen: het is tijd om een plekje te vinden voor de nacht. Hoewel je maar wat graag door zou willen lopen, kan je eenvoudigweg niet meer. Je energie is op.

Als het nog donkerder wordt, zal je ook geen goede schuilplaats meer kunnen vinden en daarom besluit je er een einde aan te breien.
Hoe ga je dat aanpakken? Hoog in een boom bivakkeren heeft je voorkeur, maar je weet zeker dat je eruit zal vallen in je diepste slaap.
Je zal op de grond moeten blijven en dan kan je maar beter een zacht en mossig plekje vinden.

Een grote stronk heeft uiteindelijk alles wat je zoekt. De boom moet kolossaal geweest zijn, want in de doorsnee van de stam zou je jou bijna volledig uit kunnen strekken.
Het gat wat er nu in zit is niet zo groot, maar zorgt wel voor een beschutting vanuit praktisch alle richtingen. Je weet enkele takken met donzige bladeren af te breken van een boom in de buurt en uiteindelijk ben je klaar voor de nacht.

Je zet je hoop uit. Probeert jezelf ervan te overtuigen dat je morgen wakker wordt gemaakt door je achtervolgers. Want als je dat denkt, gebeurt het niet meer, toch?

Het gebeurt wel.

Je hebt onrustig en ongemakkelijk geslapen, en schrikt uiteindelijk wakker terwijl de zon net boven de horizon uit piept. De stemmen die je hebben gewekt klinken akelig dichtbij en een verslagen snik ontsnapt jou geluidloos. Helaas was jouw gewoel eerder allesbehalve stil en voordat je nogmaals met je ogen kunt knipperen staan er enkele mensen voor je tijdelijke huisvesting.

"Goedemorgen schoonheid," de stem van een vrouw reikt je oor en je merkt dan dat ze in jouw aura begint te porren.

Je zegt: "Ga weg."

Dat doen ze niet.

De vrouw zegt: "Kom je er zelf uit, of anders kom ik je halen."

Je aarzelt, maar als je denkt hoe onwaardig je eruit zal zien, al spartelend in die boom, kom je er zelf uit.

Als je uiteindelijk weer op de bosgrond staat, is de zon wat verder opgeschoven, waardoor de personen voor je in een gouden gloed worden gezet.

Er staan negen weerwolven voor je, allemaal in hun menselijke gedaante. Je bent blij dat ze in ieder geval sportief genoeg waren om niet in hun wolf te komen, maar negen stuks is vrij overdreven, vind je.

De mannen die je vanochtend hebt ontmoet staan er ook bij, inclusief Jim. Je knikt hem even toe. Hij kijkt wat zuur terug. Van zijn blessure is niks meer te zien.

Geïnteresseerd zeg je: "Zijn dit jullie allemaal, of komen er straks nog meer?"

Maar dit is het wel en dat geloof je. Niet dat het nog iets uitmaakt. Je bent er gloeiend bij.

De vrouw - een andere dan die je eerder tegen bent gekomen - kijkt je aan en zegt: "Wij veranderen in onze wolf, jij kiest iemand uit om op te gaan zitten waarna we naar de pack terugkeren. Mocht je iets in je hoofd halen, wegrennen of in bomen klimmen bijvoorbeeld, dan bijten we je."

Het klinkt logisch. Voordat je toegeeft zeg je: "Mag ik nog iets te eten of te drinken, alsjeblieft?"

Uiteindelijk genieten jullie allemaal gezamenlijk van een vroeg ontbijt. Er is geen voorraad meer nodig en dan is het vooral onhandig om het mee te zeulen als wolf.

Tersluiks bekijk je ze en merkt dat ze allemaal op elkaar lijken. De meesten hebben een bun op hun hoofd, gecreëerd van donker haar. Hun ogen zijn licht, voornamelijk grijs en blauw. Ze zijn allemaal jong, variërend van net volwassen tot vijfentwintig jaar.

Als je het niet vraagt, zal je het nooit weten, dus zodra je voldaan bent, neem je het woord: "Zijn jullie voor iets specifieks aan het trainen? Het zag er zo mooi synchroon uit daar in de Vallei."

De vrouw, die al eerder aan het woord was, kijkt op en zegt smakkend: "Neu."

Ze kijkt daarna weer weg, je denkt dat ze daardoor aan wilt geven dat ze geen vragen meer wil beantwoorden. Sprak ze net wel de waarheid?

"Waren jullie eigenlijk met z'n tienen?"

Dát had je niet moeten vragen. De vrouw houdt op met kauwen en springt op. Ze nadert je snel en je deinst onwillekeurig wat naar achteren.
Ook de mannen komen overeind, al houden ze meer afstand. Op eentje na. Een grote hand grijpt je haren in een pijnlijke greep en je wordt overeind gerukt. Om niet ontdaan te worden van je haardos, werk je zo goed als mogelijk mee. Deze man is de grootste van allemaal en draait jouw gezicht naar de zijne terwijl zijn ogen van hun natuurlijke lichtgrijze kleur angstaanjagend snel naar rood verspringen.
Je kijkt hem met grote bange ogen aan.

"Hoezo?" De vraag wordt uitgespuwd.

Je bent te bang om iets anders dan de waarheid te benoemen en zegt: "Ik eh... ik kwam nog iemand tegen. Een vrouw."

"Ze heeft Kirsten gezien." Deze opmerking maakt de man niet naar jou. Hij vervolgt - en hij trekt dusdanig aan je haren dat het elastiekje knapt en hij met je uitgezakte haardos in zijn handen staat, wat voor een beetje verlichting zorgt totdat hij zijn hand opnieuw aanhaalt: "Wat is er gebeurd?"

Kreunend - trachtend niet te bewegen, zeg je: "Ik weet het niet. Ze had me te pakken, maar vlak voordat ze mijn keel openscheurde ging ze weg."

"Wacht even, is ze in haar wolf veranderd?"

Tijdens die laatste vraag zijn de ogen van de man weer naar zijn normale lichte kleur veranderd en heeft hij je eindelijk weer losgelaten, waardoor je snel van hem vandaan schuift en - met je handen tegen je hoofdhuid gedrukt - naar hem knikt, een gepijnigde frons op je voorhoofd.

"Wat heb je gedaan om haar zo te provoceren?"

Defensief reageer je, voor de zekerheid doe je nog een stapje bij hem vandaan: "Ik won."

De man kijkt je aan, het lijkt erop dat hij even sprakeloos is. Dan doet hij iets wat je niet had verwacht: hij begint te bulderen van het lachen. Hij slaat nog net niet op zijn knieën van pret.
Je kijkt hem boos aan en als hij dat doorheeft legt hij tussen de lachtranen door uit: "Dat is typisch Kirsten. Altijd competitief. Altijd willen winnen en de beste willen zijn. Wij gingen allemaal in groepjes, maar zij wilde zo nodig alleen gaan."

Nog na hikkend zegt hij tegen de andere vrouw: "Oh Usha, ik kan niet wachten totdat ik dat er bij haar in kan wrijven."

Je ziet dat Usha een beetje pinnig teruglacht. "Prima, volgens mij zijn we wel klaar met eten. Zullen we maar gaan dan?"

"Wacht." Je kijkt op, het is Jim die nu het woord neemt en hij kijkt jou aan.

"Waar is mijn mes?"

Je ziet dat het hem moeite kost om dat te vragen. Zijn stem is schuchter en hij draait wat ongemakkelijk met zijn lichaam.

Je vóelt hoe naast je de grote man in een geluidloze lachbui barst, honderd procent zeker ten koste van zijn teamgenoot.
Proestend zegt hij: "Jij ook al, Jim! Ik denk dat we haar niet meer alleen los moeten laten in dit bos, voor je het weet is ze daadwerkelijk ontsnapt en dat moeten we niet hebben."

Jim negeert hem en blijft jou strak aankijken. Je zegt: "Die heeft Kirsten gepakt toen ze wegging."

Hij knikt - zijn gezichtsuitdrukking kan je nu niet zo goed peilen. Is hij blij of boos?

Usha klapt in haar handen - je krijgt hier een kleuterklasvibe van - en zegt: "Prima, als je het niet erg vindt, wil ik graag gaan. Van wat ik nu te horen heb gekregen, denk ik dat Alpha Hemming niet blij gaat zijn met ons. Hoe langer we erover doen, hoe erger het wordt. Voor ons."

Die laatste twee woorden doen het hem. De mannen beginnen zich klaar te maken voor de terugweg. Hun shirt en broek knopen ze traditiegetrouw vast aan hun enkel en algauw word je omgeven door acht prachtige naakte mannen en één perfecte en net zo naakte vrouw.

Zij zegt tegen jou: "Je weet wat ik heb gezegd. Kies een wolf uit en doe geen domme dingen."

Daarna veranderen ze stuk voor stuk. Hun wolven zijn allemaal grauw en grijs. Er zitten wel wat kleurschakeringen in, maar jouw eigen lichtbruin zal vreselijk vloeken tussen deze vachten.
Jammer dat je het niet even uit kan proberen.

Je kiest de grootste wolf uit en de roedel rent met grote snelheid richting hun pack en jouw gevangenschap.
De traan die op de grond drupt, wordt door niemand opgemerkt, denk je.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top