Hoofdstuk 9

Eleanor had altijd geweten dat Daveny sterker was dan haar, maar pas toen de wereld om hen heen wit werd, realiseerde ze hoe krachtig hij echt was. Een koude mist streek langs haar huid, terwijl zijn vingers haar mee trokken. De wereld om hen heen was kort gevuld met wazige schimmen, voordat zijn kamer verdwenen was.

Ze zat niet meer op zijn stoel, maar stond nu aan de rand van een groot meer. Het water was bedekt met een dunne laag mist. Leliebladeren rusten op het bewegingloze oppervlak. Om hen heen waren bomen, maar de takken hadden geen bladeren.

Daveny liep naar de waterkant. Zijn reflectie leek donkerder dan hij eerst had gedaan. Hij paste perfect in het door de wolken schemerdonkere landschap.

'Waar zijn we?'

'Welkom in mijn wereld.' Hij wenkte naar haar.

Langzaam liep ze naar de waterkant. De grond was zacht onder haar voeten. Haar voeten slipten weg in de modder.

'Doe je schoenen uit.'

'Waarom?'

'Omdat het beter isss.' Zijn lippen krulden omhoog. 'Heb je wel eensss eerder gezwommen?'

Ze knikte zacht en bukte. Ze maakte de gespjes van haar schoenen los en zette ze in het gras. Haar ogen gleden heen en weer. Moest ze proberen te vluchten? Had het zin om het duistere bos in te vluchten? Of moest ze als Renna gewillig haar lot aanvaarden?
Ze keek naar Daveny. Hij stond met zijn enkels in het water en keek ongeduldig haar richting uit. Was het verstandig om een wezen dat zich had voorgesteld als monster te vertrouwen?
Maakte vertrouwen eigenlijk wel uit? Als je altijd tot genade veroordeeld was? Als het een gevecht was, wat je niet kon winnen.

Ze stapte het water in. Het was zo koud, dat het tegen haar huid sneed. De lucht ontsnapte uit haar longen. Gretig hapte ze naar adem.

'Doorlopen.' Al Davenys zes ogen keken haar aan.
Ze zette een tweede stap en een derde. De kou was zo overweldigend, dat haar huid er van tintelde. 'G-ga je me ook doden?'

Het gebrek aan een antwoord maakte haar doodsbang. Davenys hand reikte naar haar schouder. Langzaam duwde hij haar naar voren, Haar dwingend om verder te lopen.
Het water kroop langs Eleanors benen omhoog, tot het bij haar middel was. Waterlelies streken langs haar vingers. De kou werd minder stekend, terwijl ze dieper afdaalde. Ondanks het water dat over haar buik kroop, kon ze steeds beter ademen. De chaos in haar hoofd maakte plaats voor het geluid van een snel kloppend hart. Een dat haar eigen was.

'Zwem,' commandeerde Daveny toen het water tot haar lippen reikte.
En dat was wat ze deed. Ze leunde het water in en liet de grond onder haar voeten verdwijnen. Langzaam duwde ze zichzelf vooruit. Om haar heen was alleen nog maar mist. Vanaf haar positie kon ze de overkant niet zien, maar ze wist dat hij te ver was.

Ze keek over haar schouder, Daveny zag ze ook niet meer. Het was wel alsof de mist steeds dichter werd. Hoe lang zou het duren tot de koude diepte haar meesleurde? Hoe voelde het om te verdrinken?
Nee, ze ging niet dood. Ze kon gewoon terug zwemmen. Nog geen twee minuten geleden stond ze op het vasteland. Eleanor draaide zich om, haar steeds sneller klopende hart negerend. Ze strekte haar armen uit en trok zichzelf vooruit. Haar vleugels voelden zwaar in het water.

De bladeren van de waterlelies scheurden kapot door haar nagels. Groene deeltjes bedekten haar lichaam. Ze trok zichzelf opnieuw vooruit, vechtend tegen het zware gevoel van het water. Het was alsof ze tegen de stroom in zwom, maar de lelies op het wateroppervlak waren nog steeds bijna roerloos. Langzaam kwam ze vooruit, maar de kust leek niet dichterbij te komen. Gedesoriënteerd keek ze om zich heen. Achter haar was een spoor in de lelies getrokken, maar verder was er geen teken van iemands aanwezigheid. Daveny niet, maar ook geen ander leven.
Zat ze hier vast? Midden in een of ander magisch meer dat geen begin en einde had. Had hij haar gebruikt om haar als een stuk vuil te dumpen. Was zij zijn vrijkaart om met moord weg te komen? Had ze iets moeten zeggen, toen Soliste er nog was? Toen er nog een kans was om dit te voorkomen.
Eleanor wist niet wat erger was. De overweldigende kou die haar lichaam naar beneden probeerde te trekken, of de zee van gedachten die haar hoofd overspoelde. Ze vocht tegen de steeds zwaarder lijkende stroming. Dit was niet hoe het eindigde. Na alles wat ze had gedaan, gestrand in een ijskoud meer. Dit was niet een dood die ze ging aanvaarden.
Tranen vormden zich in haar ogen. Ze trapte met haar benen om haar lichaam vooruit te krijgen. Ze bewoog wel, maar de wereld om haar heen veranderde niet.
Water drukte tegen haar lippen en kroop in haar neus. Ze duwde haar hoofd omhoog. Ze moest gewoon nog even blijven zwemmen. Nog even volhouden en dan was ze aan de kant. Dit was een nachtmerrie die voorbij zou gaan, toch?
Alles had een einde, zelfs al was het een slecht einde. Ze zou hier niet voor eeuwig vast zitten. Eleanor nam een diepe ademteug en zwom verder. Haar hoofd leek te golven. Ze had geen idee hoe laat het was of hoe lang ze al bezig was, maar het leek niks uit te maken. De tijd stond stil en toch zakte ze verder weg.
Het kostte haar steeds meer moeite om haar lippen boven het troebele water te houden. De smaak van modder had haar hele mond gevuld en de wortels van de waterplanten zaten om haar ledematen en vleugels gewikkeld. Ze trokken haar naar achter en ze vocht niet langer tegen hun grip. Met vermoeide ogen keek ze naar de mist voor zich. Een schaduw met grote vleugels stond in het midden van haar gezichtsveld.

Daveny.

Was hij hier om toe te kijken hoe ze ten onder ging? Waar stond hij eigenlijk op? Waren de waterlelies genoeg om zijn gewicht te dragen? Verward keek ze naar zijn figuur. Zijn zes ogen gloeiden als een vreemd soort baken. Onder zijn voeten was gras te zien. Hij stond aan de kant.
Ze wist niet of het hoop of wanhoop was, dat haar de kracht gaf om nog een laatste keer te vechten. De lijn tussen die twee was te dun en haar hoofd was te moe om na te denken over wat verstandig was. Alles waar ze zich op kon concentreren was de kust. Met onhandige halen trok ze haar lichaam vooruit. Haar spieren branden en water stroomde haar mond in en uit. Eleanor wist niet zeker of ze nog ademde.
Daveny zag ze niet meer en ook de kust leek te verdwijnen. Alles wat ze nog zag, was een groengele massa met slierten en bubbels. Een die haar in snel tempo naar benenden trok.

Een scherp iets sneed in haar arm. Scherpe nagels vouwden zich om haar pols en een kracht rukte haar omhoog. Plotseling stroomde er weer lucht in Eleanors longen. Harde grond botste tegen haar kneeën. Proestend hapte ze naar adem. Een hand klopte op haar rug.

Verward keek ze om, naar Daveny die nu naast haar stond. Had hij haar uit het water gehaald? Wilde hij haar niet dood hebben? De uitdrukking op zijn gezicht leek bijna bezorgd, terwijl hij tegen haar rug klopte. Hij zei niks.

'W-waarom deed je dat?' vroeg ze zodra het haar weer lukte om normaal te ademen. Haar lichaam rilde van de kou.

'Omdat vrouwe Sssoliste een opdracht gaf.' Hij overhandigde haar een bruin kleed. 'Droog je af.'

Dat was geen excuus, maar ze durfde het niet te zeggen. Ze waren nog te dicht bij de waterkant. Ze nam de deken aan en wreef hem langs haar benen. Ze voelde de stof niet op haar koude huid.
Daveny draaide zich om en struinde door het gras, naar de mistige bosrand. De grond kraakte zacht onder zijn gewicht.

'W-wacht.' Ze vocht tegen haar tranen. 'Laat me alsjeblieft niet alleen.'

Hij keek om. 'Eleanor, je bent altijd al alleen geweessst. Ik ben je vriend niet.'

Ze slikte. 'Dat weet ik, maar je bent wel mijn bondgenoot, toch?' De koude lucht voelde zwaar in haar longen. Ze waren geen vrienden, maar ze had hem nodig om te overleven. Ze kon dit niet alleen doen.

Hij zuchtte. 'Zolang je maar weet dat dit voorbij gaat. Vandaag sssta ik nog naassst je, maar de volgende keer isss mijn hand er niet. Dat isss het spel wat je hebt gekozen om te ssspelen.'

'I-ik kan dit niet.' Ze liet de natte deken los. Tranen liepen over haar wangen. Ze wilde niet huilen, maar ze was te moe om haar tranen in bedwang te houden.

'Je kunt nog terug, je kunt nog sssteeds doen alsssof. Eet haar voedssel, zit aan haar tafel en doe alsssof je de hare bent. Dan is dit allemaal voorbij.'

'Maar dat is niet het goede om te doen, wel?' Ze hoorde haar eigen stem beven. Deed het er nog wel toe wat het juiste was? Hoe wist ze eigenlijk dat het zo verkeerd was? Het was alleen haar gevoel, verder had ze geen reden.
Daveny stapte naar haar toe. 'Je vraagt het aan degene die vrijwillig voor haar werkt. Ik zal je niet veroordelen.'

Ze knikte zacht. 'G-geef me gewoon een reden om te vechten. D-dat is alles wat ik wil.'
Hij perste zijn lippen samen en staarde over het water.
'Is degene wiens hart je hebt gegeten geen reden?'

'Zij is weg.'

'Nee, haar ziel is ergens anders, maar haar hart is nu onderdeel van jou. Ik kan dat niet weg noemen.'
'Werkt dat zo?' Ze keek hem verward aan.

'Ongeveer.' Hij ging naast haar zitten. 'De meeste harten doen niks anders dan ons rustig houden, maar als je het hart van een mens of een krachtiger wezen eet, verandert het je en wordt je sterker.'
Dat verklaarde veel van de dingen die ze had gevoeld. Hoe haar lichaam nu zo anders was en waarom ze Solistes hart zo had horen kloppen. Ze had honger, maar niet op de menselijke manier. 'Is dit hoe Soliste is ontstaan?'

Hij haalde zijn schouders op. 'Het zou kunnen, maar er zijn veel verhalen over waar ze vandaan komt. Zelf claimt ze dat ze een fragment van een van de gevallen maan goden is, maar ik denk dat ze haar eigen verhaal niet kent. Ze zit net als ons vast in de cirkel van het leven. Ze is nu en ooit zal ze niet meer zijn.'

Soliste die sterfelijk was, voelde vreemd. Eleanor had haar zien bloeden, maar het idee dat iemand die tijd leek te kunnen buigen, door tijd ten onder ging voelde absurd. 'Denk je dat echt?'

'Ja, uiteindelijk wel...' Hij wierp een twijgje in het water. 'Maar geloof niet dat je van haar kunt winnen. Als ze ondergaat, dan is het omdat ze zich overgeeft aan haar eigen spel. Niet omdat haar het de macht ontbreekt er iets aan te veranderen.'

Eleanor slikte. Was dit de wereld waarin ze nu vast zat? Een die door zijn maker vernietigd kon worden. Dat dit kon eindigen, zou een opluchting moeten zijn, maar het was het niet. Eleanor was verward, uitgeput en doodsbang dat ze de godin begreep. Ze snapte Solistes roekeloosheid en woede. Ze begreep het verlangen voor vernietiging, maar was er ook bang voor. Als dit eindigde, was zij er dan nog wel?
Was het erg om niet te zijn?
Ze staarde naar het water, net als Daveny. Zou hij de antwoorden hebben? Of was hij net zo verdwaald als haar? Ze durfde hem het niet te vragen. Zijn lege uitdrukking maakte haar nerveus. Als ze iets verkeerds zei, zou hij haar dan terug in het water gooien?

Na wat een paar minuten leek te duren, kwam Daveny overeind. 'Het is tijd om te gaan.'
Hij stak zijn hand naar haar uit.

Ze pakte hem vast en liep met hem mee, terug de witte mist in.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top