Hoofdstuk 7
Eleanor's vleugels brachten haar terug naar de tuin midden in Solites woning. De plek was nu gehuld in duisternis, maar haar ogen hadden weinig moeite om de bomen te onderscheiden en het water te zien. Alles had een blauwachtige gloed in het maanlicht. Een lang stuk wit stof wapperde in de zachtte wind die zich door de ruimte verplaatste. 'Eleanor,' siste een stem. Het geluid deed haar denken aan Daveny, maar het klonk anders, hoger. 'Eleanor, kom eens hier schat.'
Eleanor schuivelde een stukje achteruit. Haar ogen volgden de witte stof omhoog naar een vrouwengedaante dat in in de boom zat. Haar lange, donkere haren liepen over haar schouders alsof het water was. Op de plekken van haar ogen was het alleen maar zwart. 'Eleanor...' Ze sprong naar beneden en liep naar haar toe. 'Heb je een mooi cadeau van haar gekregen?' Slanke vingers vouwden zich rond de barnsteen om haar nek.
Eleanor pakte haar vingers vast en wurmde ze los van haar ketting. Snel stapte ze verder naar achter. 'Wie ben je?' Ze probeerde kalm te spreken, maar het kostte haar moeite.
'Michelle,' De vrouw stapte nog dichterbij. Haar jurk sleepte over de modderige grond. 'Waar kom jij vandaan? Ik zag je wel in dat witte gewaad.'
'Maakt dat iets uit?'
'Het maakt alles uit. Je kunt hier niet zomaar naar binnen lopen en denken dat dit gebouw van jouw is. Soliste geeft niks om je.'
'Dat weet ik.'
'Waarom draag je die ketting dan?' Michelle stak haar geklauwde hand uit. 'Ik neem hem graag van je over.'
'Nee!' Eleanor draaide zich om. 'Laat me met rust.'
'Ssst, niet zo luid. Je maakt de monsters wakker.' Michelle versnelde haar pas en kwam naast haar lopen.'
'Welke monsters?'
'Heb je ze niet gezien?' Ze wees omhoog.
Eleanor volgde haar blik. Haar ogen gleden langs de takken. Ze ontdekte geen figuren in de schaduwen. De bladeren bewogen amper. Er waren hier geen monsters, als ze henzelf niet mee telde tenminste. 'Probeer je me bang te maken?'
'Nee, ik ben serieus. Hebben ze je niet gewaarschuwd schat?' Michelle's slanke vingers klemden zich om haar arm. 'Kijk eens wat beter.'
Een koud gevoel verspreidde zich door Eleanors lichaam. In plaats van de tuin in te kijken, keek ze naar Michelle. De schaduwen achter haar leken te bewegen. Het maanlicht weerspiegelde in een tweede paar ogen die tussen de planten verstopt waren. Haar hartslag versnelde. 'Laat me los.' Ze rukte aan haar arm.
Michelle's vingers klemden zich steviger om haar huid. Het deed pijn. Ze zei niks meer.
De ogen van het gedaante achter haar kwamen dichterbij. Het was een wezen volledig gemaakt uit een vreemd soort zwarte mist, met wit gloeiende ogen en een rij scherpe tanden. Met een grommend geluid sprong het naar haar toe.
Scherpe nagels krasten langs Eleanors keel. Ze sloeg met haar armen, vechtend tegen de kracht die haar naar de grond duwde. Een schreeuw ontsnapte uit haar mond. Direct vouwden Michelle's vingers zich over haar lippen. 'Ssst... het is zo voorbij.'
Pijnscheuten gingen door Eleanors buik. Wilde Michelle haar dood hebben? Was zij het monster? Was dit een val? Had Soliste haar de ketting gegeven zodat ze prooi zou zijn?
Eleanor probeerde de klauwen en tanden die eindeloos haar richting uit kwamen, tegen te houden. Haar vleugels worstelden om haar van de grond af te duwen, maar met elke beweging was er meer pijn. De wereld was wazig en een vreemde warmte verspreidde zich door haar lichaam. Ze wist niet of het bloed of adrenaline was.
Ze moest iets doen. Ze moest een geluid maken. Iemand moest weten wat er gebeurde. Ze zouden toch niet allemaal toekijken? Eleanor weigerde te geloven dat iedereen in dit huis zo harteloos was. Met alle woede en pijn die ze in zich had, trok ze aan Michelle's arm. Haar vingers glipten van haar mond. Een schreeuw brak vrij uit haar keel. Het geluid galmde door de donkere hal, tot Michelle's vingers het geluid dempten. Eleanor probeerde nog te vechten, maar haar armen kwamen niet meer omhoog. Haar vleugels wikkelden zich rond haar lichaam als een schild, maar het was niet genoeg. Nagels scheurden er doorheen alsof ze stof waren.
Toen stopte het. Net zo abrupt als het begonnen was. De ruimte om haar heen was muisstil. Eleanor staarde omhoog, maar de donkere wezens waren verdwenen. Ze zag alleen de takken boven haar hoofd bewegen. Maanlicht brandde in haar betraande ogen. Was het voorbij?
In de verte klonk het geklapper van vleugels en een vreemd sissend geluid. Alsof er een slang naar haar lichaam toe kroop. Een grote schaduw bedekte de maan. 'Eleanor.' Zes witte ogen keken op haar neer. 'Sssta op.'
Eleanor duwde haar vingers tegen de grond. Het lukte haar niet om haar zelf omhoog te duwen. Ze klapperde met haar vleugels, maar de lucht om haar heen bewoog amper.
'Je kunt hier niet blijven. Dan nemen ze je hart ook.'
'Ik kan het niet,' kreunde ze.
'Je moet. Andersss kan ik je niet meer helpen.'
Ze klemde haar kaken op elkaar. Haar nagels krasten tegen de vloer. Ze probeerde haar zware lichaam omhoog te duwen, maar opnieuw kwam ze amper van de grond. Daveny's geklauwde vleugel reikte haar richting uit. Eleanor pakte hem vast en hees zichzelf van de grond. Haar benen voelden als twijgjes in de wind.
'Loop,' commandeerde Daveny.
Ze wist niet waarom ze hem vertrouwde, maar Eleanor luisterde naar zijn woorden. Met wankele voetstappen liep ze langs het water. Ze klemde zich aan Daveny's vleugel vast, om te voorkomen dat ze nogmaals viel. Eleanor wist niet of ze de volgende keer nog zou op kunnen staan.
Het monster week geen moment van haar zijde, alsof hij haar schaduw was. Twee van zijn ogen waren op haar gericht, maar de rest schoten door de duistere gang. Hij zei niks meer, niet met woorden die ze kon verstaan in elk geval. Zo nu en dan kwam er een zachte slis tussen zijn tanden vandaan.
Hij liep de gang in en opende een van de deuren. Hij hielp haar een kamer in die leek op de hare, alleen hingen er donkere gordijnen voor de ramen en stonden de kasten vol met dierenschedels. Hij hielp haar naar een stoel die voor een met papieren gevuld bureau stond.
Ze keek met wazige ogen toe, hoe hij zich omdraaide en de deur op slot draaide. Het geluid stuurde een schok door haar lichaam. Ze was hier niet veilig. Daveny was niet anders dan de rest. Hij kon haar net zoveel pijn doen, misschien zelfs wel meer.
Toch had hij een vreemde kalmte, die zelf Soliste niet had. Hij wandelde rustig van kast naar kast en verzamelde een paar spullen. Hij zette ze boven op het al volle bureau en knielde voor haar neer. Al zijn ogen bestudeerden haar gehavende lichaam. 'Laat me eens kijken.' Hij pakte een doekje en duwde het voorzichtig tegen de wond. Ze zag dat de stof rood was toen hij het weg trok. 'Niet zo ssslecht alsss ik dacht.' Hij trok een groot blad van een van de planten en drukte het tegen haar keel. 'Hou vassst.'
Ze pakte de plant vast en duwde het tegen haar huid. Het brandde zacht in de wond. Langzaam haalde Eleanor adem. Pijn sidderde elke keer dat haar borstkas omhoog ging door haar lichaam. Daveny draaide zich om en liep naar de deur.
'Waar ga je heen?' vroeg ze zacht. Ze hoorde haar eigen stem beven.
'Jouw helpen. Dusss blijf ademen alsjeblieft. Ik wil geen dood lichaam in mijn kamer.' Hij haalde de deur van het slot en vloog de gang in. Het klapperen van zijn vleugels stief al snel weg.
Eleanor klemde haar kaken op elkaar en keek naar beneden. Haar knieën zaten onder de schrammen en haar jurk zat onder het bloed, maar de pijn voelde ver weg. Het was alsof dit niet aan het gebeuren was. Ze kon naar het gehavende figuur in de stoel kijken en denken dat het een vreemde was. Haar bloedende borst en gebroken vleugels voelden niet als de hare. Maar de stem in haar hoofd, was dat wel.
Ren, Eleanor, ren, riep het wanhopig.
Ze luisterde niet. Als een prooidier keek ze bevroren voor zich uit. Hoe hard de stem ook schreeuwde.
En toen was het te laat. Daveny kwam terug en hij was niet alleen. Een jonge vrouw met lang blond haar volgde hem naar binnen. Ze droeg een kleurrijke jurk die uit bloemen leek gemaakt. Ze was bijna voor menselijk te verwarren, maar haar irissen waren fel rood en keken Eleanors richting uit. 'Ach nee toch. Wat is er met jou gebeurd?'
Eleanor wist niet hoe ze die vraag moest beantwoordden. Gelukkig deed Daveny het voor haar.
'Ze is nieuw,' zei hij simpelweg. 'Kun je dit helen?'
De vrouw stapte dichterbij. 'Hé, ik ben Sythia. Mag ik naar je wond kijken?'
Eleanor knikte zacht.
Sythia pakte haar handen vast en trok ze naar beneden zodat het blad van haar keel gleed. De koude vingers van de vrouw drukten zacht tegen de wond. Een vreemd tintelend gevoel ging door Eleanors huid. Toen ze los liet, was Eleanors wereld niet langer wazig. Ze kon nu de blauwe scheurtjes in Sythia's gezicht zien. De vrouw bewoog haar handen naar haar borst en haar huid kroop naar elkaar toe. De stekende pijn ebde langzaam weg. 'Hoe voel je je nu?'
'Beter.'
'Kun je nog iets met haar vleugels?' vroeg Daveny.
Sythia schudde haar hoofd. 'Daar moet je Soliste voor vragen.'
'H-hoe erg is het?' Eleanor haatte haar bevende stem. Ze wist niet waarom de gedachten dat haar vleugels zo beschadigd waren, opeens zo erg voelde. Hoe was ze er zo snel aan gehecht geraakt?
'Het is niet mooi, maar er is niks wat Soliste niet kan herstellen. Als ze hoort wat er gebeurt is, helpt ze je vast.'
'We praten straks met haar.' Daveny klonk stellig. 'Bedankt voor je hulp.'
'Natuurlijk.' De vrouw glimlachtte. 'Dan laat ik jullie alleen. Dit is niet een web waarin ik verstrikt in wil raken.'
'Wijs van je.' Een kleine glimlach krulde op Daveny's lippen. Het was alsof de twee iets wisten wat Eleanor nog niet doorhad.
Synthia kwam overeind. 'Ik spreek je nog wel.' Ze draaide zich om en haastte zich naar de deur. Stilletjes glipte ze naar buiten.
Eleanor keek haar na en perste haar lippen tegen elkaar. Haar ogen gingen terug naar Daveny.
Twee van zijn zes ogen ontmoetten de hare. 'Wie hebben dit met je gedaan?'
'Michelle en een schaduw,' vertelde ze zacht.
Een frons verscheen op zijn gezicht. 'Waarom?'
'De ketting. Het was een val om m-'
Hij plaatste een vinger tegen haar lippen. 'Zeg dat niet.'
'Waarom?'
'Toegeven dat je zwak bent, isss gevaarlijk.' Hij zuchtte. 'Luissster Eleanor, ik ga je een keusss geven. We kunnen naar Soliste gaan, ze geeft je jouw vleugels en alles is goed. Of we lossen dit zelf op.'
'Soliste gaat me niet helpen, wel?'
Hij haalde zijn schouders op en ging op het bureau zitten. Papieren dwarrelden naar de grond. 'Het ligt eraan wat je wilt zijn. Alsss jij een paar jaar wilt dromen en doen alsof je in een paradijs leeft, dan moet je met haar spreken. Je zult er geen spijt van hebben. Ze kan je alles geven wat je wilt.'
'Ik...' Ze slikte. 'Ik kan niet doen alsof dat de wereld is waarin we wel leven.'
Vreemd genoeg glimlachte Daveny. 'Dan moet je je verliesss accepteren en doen alsof het je niet geraakt heeft. Kom morgen naar het ontbijt en doe alsof vannacht niet gebeurt is. Ik zal ervoor zorgen dat je je ketting terug krijgt, maar denk er goed over na of je hem in het zicht wilt dragen. Iedereen hier zal dat als een bedreiging opvatten.'
'Bedankt.' Ze keek hem ongemakkelijk aan. 'Waarom doet ze dit? Wil ze me dood hebben?'
'Nee, ze is je aan het testen.'
'Waarom?' Ze begreep niet wat de godin van haar wilde. 'Ben ik een soort spelletje voor haar? Is dat wat dit allemaal is?'
'Ze is niet zo wreed als je denkt Eleanor.' Daveny sprong van de tafel. 'Ze is misschien monsterlijk, maar ze zou dingen niet doen als ze zinloos waren. Alles wat ze doet heeft altijd al een doel gehad.'
'Is dat waarom je voor haar werkt?'
Hij zuchtte. 'Je zou niet zoveel vragen moeten ssstellen.' Zijn zes ogen keken haar allemaal aan. 'Maar aangezien je nu toch al te diep in onze wereld verwikkeld zit, zal ik je het antwoord geven. Ik wasss een bitter en eenzaam persoon toen ik haar een belofte deed dat als zij me wraak zou geven, ze met me mocht doen wat ze wilde.'
'Dus maakte ze je een monster?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Ik wilde een monssster zijn, maar de taak die ze me gaf liet me zien hoe menssselijk ik wasss.'
Eleanor knikte langzaam. Ze wist niet of ze geloofde dat de godin tot iets goeds in staat was. Alles wat ze tot nu toe had gezien was dood en vernietiging, slechts bedekt met een dunne deken van pracht en praal. 'Vertrouw je haar?'
'Dat is de verkeerde vraag, El.'
'Kan ik haar vertrouwen?'
Hij haalde zijn schouders op. 'Vertrouwen is een lastig iets. Ik verwacht niet dat ze haar honger op je losss laat. Ze eet al maanden amper. Maar of ze je geeft, wat je van haar wilt, is een vraag die ik niet durf te beantwoorden. Ik heb mijn dansss met haar gehad en gewonnen. Nu isss het jouw beurt.'
Ze knikte zacht en stond op. Haar benen waren nog steeds wankel, maar wisten haar gewicht te houden. 'Bedankt, voor alles.'
'Bedank me maar alsss je volgende week je hoofd nog hebt.'
Ze grinnikte zacht, maar zijn opmerking was niet grappig. Hij meende het. Met kleine passen liep ze naar de deur en opende hem.
Daveny volgde haar en stapte de gang in. 'Eleanor?'
'Ja?' ze keek om.
'Doe die kin omhoog. Laat ze niks merken.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top