Hoofdstuk 4

Zodra Soliste haar met zich mee trok, wist Eleanor dat er geen weg terug was. Plaats en tijd bogen als bladeren voor hen opzij. Mist danste om hen heen terwijl ze door de flarden van bossen en steden liepen. Grijze schimmen van dieren en mensen passeerden hen. Eleanor dacht gras aan haar voeten te voelen, maar toen ze neer keek zag ze enkel wit.

Ze keek terug naar Soliste. De godin liep stevig door richting een wazige vlek in de verte. Haar hand liet Eleanor niet los. Langzaam kreeg de wereld om hen heen kleur.

Planten en bomen verschenen naast hen en een sterke zoete geur drong Eleanors neus binnen. Ze keek vooruit. De vlek had plaatsgemaakt voor een groot wit gebouw. De stenen waren begroeid met klimplanten en bloemen en struiken rusten aan de voet.

Solistes hand liet haar los. 'Welkom thuis.' Ze liep een brede witte trap op naar iets wat op een deur leek, maar het hout bestond uit doorntakken die gezamenlijk opzij krulden tot de doorgang open was.

Eleanor aarzelde niet met over de drempel stappen. Ze had het waarschijnlijk wel moeten doen, maar Solistes aanwezigheid verdoofde haar zintuigen. Haar schoenen klakten op de wit marmeren vloer. Het oppervlak was zo glanzend dat ze haar vleugels er in kon zien.

Snel keek ze op, recht in de lange gang. Hij was gedecoreerd met standbeelden van mensen in verschillende posities. Hangplanten met blauwe bloemen kwamen van het plafond en wikkelden zich om hun stenen nekken, alsof ze hen wurgden. Eleanor wist niet of ze geschokt of onder de indruk was. Waarschijnlijk beiden.
Voordat ze de standbeelden beter kon bestuderen, werd ze opgeschrikt door een luid gekraak. Ze keek om en zag nog net de laatste doorns van de sluitende deur in elkaar vouwen. Ze deinsde automatisch naar achter.

Soliste glimlachte naar haar. 'Bang voor een paar takken?'

'N-nee.' Haar bevende stem klonk niet echt overtuigend.

'Je went er wel aan.' De godin keek de lange gang in. 'Daveny,' riep ze. Haar stem echode door het gebouw.

Voor heel even was het stil, maar toen klonk het klapperen van vleugels. Een schaduw scheerde door de gang, hun richting uit. Een windvlaag duwde tegen Eleanors vleugels toen het wezen dat Daveny heette, landde.

Het had twee grote donkere vleugels die op die van een vleermuis leken en droeg een leerachtige jurk, waarvan Eleanor niet kon zien of het onderdeel van het lichaam van het beest was. Zes grijze ogen keken haar aan en een grote mond vol met witte kegel tandjes lachte. 'Welkom vrouwe Solissste.'

'Bedankt.' Soliste plaatste haar vingers op de schouders van het beest. 'Wij hebben een nieuwe huisgenoot. Kun je haar wegwijs maken?'

'Uiteraard vrouwe.' De helft van Daveny's ogen gleden naar Eleanor, terwijl de andere drie onbewogen naar Soliste keken. 'Met wie heb ik het genoegen?' Het uiteinde van de vleugel kwam naar haar toen. Een klauwachtige hand vouwde zich om de hare.

Eleanor schudde de vingers van het wezen aarzelend. Haar hart klopte in haar keel. Waarom zag Daveny eruit alsof het haar levend zou kunnen opeten? 'Eleanor,' fluisterde ze.

'Aaah, Eleanor... Een offer zie ik.' Een extra oog schoot naar Soliste.

'Niet meer,' Solistes lach werd breder. 'Ik vond haar te leuk. Ze is een unieke, ik denk dat je haar wel mag.'

'Ik mag iedereen vrouwe... anderen mogen mij vaak niet.'
'Anderen weten niet wat schoonheid is.' Soliste schudde haar hoofd zacht heen en weer. 'Ik ga naar mijn vertrekken. Zorg dat ze vanavond aan mijn tafel zit, heelhuids graag.' Ze draaide zich om en liep naar de doorns. Even dacht Eleanor dat ze opnieuw voor haar open zouden vouwen, maar dat gebeurde niet. Soliste glipte door de takken alsof haar gedaante water was.

Daveny keek haar na, voordat alle ogen van het wezen naar Eleanor schoten. Los van elkaar bewogen ze over haar lichaam, elke centimeter van haar gedaante in zich opnemend. 'Weet je hoe je je vleugels moet gebruiken?'

'Nee.'

Een slissende zucht ontsnapte uit Daveny's bek. 'Tijd om het te leren.'

'H-hoe bedo-' voordat Eleanor haar zin af kon maken, steeg Daveny op van de grond. Klauwen klemden zich om haar schouders. Het volgende moment raakten haar voeten de grond niet langer.

De wereld draaide om haar heen. Ze wapperde met haar armen, op zoek naar iets om zichzelf aan vast te houden. Maar dat kwam niet en de grond deed dat wel. Ze klapte hard tegen de witte grond. Pijn schoot door haar lichaam. Een zacht kreun ontsnapte uit haar mond. Ze wist niet wie of wat Daveny was, maar het wezen gaf duidelijk weinig om haar. Ze zou het niet moeten vertrouwen. Misschien was ze wel Daveny's prooi en deden Soliste en het beest dit alleen om met haar te spelen. Het zou haar niks verbazen. Na wat ze vannacht had gezien hield Eleanor alles voor mogelijk.

'Kom op, ga je daar echt blijven liggen? Die benen van je gaan je hier niet ver brengen.'
Ze keek op naar Daveny's schaduw. Ze duwde zichzelf overeind en keek naar zijn grijze ogen, maar twee van hen keken terug. 'Het spijt me, maar een uur geleden wist ik niet eens dat het hebben van vleugels mogelijk was.'

'Heb je nog nooit een vogel gezien?' Opnieuw waren daar die witte tandjes, ditmaal ontbloot in een brede lach. 'Maar goed, we kunnen lopen als je dat liever hebt. Als jij wilt dat iedereen in dit gebouw je als prooi ziet, hou ik je niet tegen.'

Prooi. Ze wist het. Ze schoof naar achteren. 'W-wat is dit voor een plek?' Ze kneep haar vingers tot een vuist. 'En wat ben jij?'

Daveny keek weg. Een slissende zucht kwam uit de richting van het beest. 'Ik dacht dat je het nooit zou vragen. Dit is een slagveld, al verwarren de anderen het met Solistes harem. Wat betreft mij, ik ben de beheerder. Daveny, monster, vrouw, beest, feeks, man, mens of schaduw. Kies maar welke naam of voornaamwoorden je liever hebt.' Al zijn ogen schoten terug haar richting uit. 'Zolang je er maar niet aan denkt om die klauwen van je tegen mij te gebruiken. Soliste houdt er niet van als er iets met haar favorieten gebeurt.'

'Wat denk je wel niet dat ik ben?' Haar ogen werden groter. Ze was geen monster, al leek ze er misschien wel op een.

'Je bent haar nieuwe speeltje, een fragiel menselijk ding zonder vrienden. Dusss... wil je mijn advies of zoek je het liever zelf uit?'

Eleanor perste haar lippen tegen elkaar en keek naar de grond. In het glanzende witte oppervlak zag ze haar eigen gehavende gezicht. Het kleine gewei, het spinnenweb van zwarte wortels en die vreselijke gele ogen. Ze wilde niet dat hij gelijk had, maar de angstige ogen in haar reflectie hadden alle genade die ze konden krijgen nodig.
Ze keek op. 'Hoe moet ik vliegen?'

'Aaah.' Daveny gaf haar een tevreden grijns. Zijn vleugels reikten naar de hare en hij pakte ze vast. 'Voel je dit?'
Een vreemde sensatie ging door haar rug. Ze voelde zijn klauwachtige vingers op een plek waarvan ze niet wist dat ze kon voelen. 'Ja.'

Hij rukte ze naar achter. Een lichte pijnscheut ging door haar rug. 'Daar doe je dit mee, maar dan een beetje snel.'
Ze probeerde de beweging na te doen. Het voelde onnatuurlijk en gemakkelijk tegelijkertijd. Alsof haar lichaam hiervoor gemaakt was, maar haar hersenen niet. Langzaam kwam ze iets omhoog. Onhandig landde ze weer op de vloer. 'Oh.'

'Niet zo moeilijk, hè?'

'Ik weet het niet.'
'Je leert het maar. Nou kom.' Daveny steeg op en vloog de gang in.
Eleanor trok een klein sprintje en maakte een sprongetje. Ze verwachtte half om op de vloer te kletteren, maar dat gebeurde niet. Haar vleugels wisten haar van de grond te houden. Het was alsof ze door de lucht kon lopen. Het ging wankel en slingerend, maar ze vloog. De bloemen van de klimplanten veegden langs haar vleugels. Een zwakke glimlach kroop op haar lippen. Het voelde alsof ze een nieuw soort dimensie had ontdekt. De standbeelden zagen er anders uit van boven en haar reflectie voelde opeens niet meer zo vreemd.
Maar Daveny's woorden bleven nagalmen in haar hoofd. Ze was prooi.

Ze volgde Daveny's schaduw naar het einde van de hal. Daar was een vreemde koepel van een metalen rooster met glas tussen de balkjes. Het licht van de opkomende zon zorgde ervoor dat de hele ruimte orangje was gekleurd. Onder hen was een grote soort tuin met allerlei bloemen, planten en bomen. Het waren kleurrijke soorten die Eleanor nog nooit eerder had gezien. En in het midden was een grote stenen fontein met een wolven standbeeld boven de waterstralen. Daveny landde op de stenen rug van het dier. 'Dit is het middelpunt van huize Sol. De gang aan de rechterkant gaat naar Solistes vertrekken, de gang links naar de kamers en rechtdoor naar de gezamelijke ruimtes.'

'Oké.' Eleanor keek naar het water onder haar. Daar kon ze niet op landen. Paniekerig zocht ze om zich heen tot ze de uitstekende tak van een boom zag. Ze vloog er snel heen, in een poging om te landen. Ze klapte tegen het hout. Het zag er waarschijnlijk uit alsof ze het ding een knuffel wilde geven.

Daveny deed niet eens zijn best om een lach te verbergen. 'Ik zie dat je mijn favoriete boom hebt gevonden.'
'Kom je hier vaak?' Ze hees zichzelf op de tak. Het verbaasde haar hoe makkelijk het ging met de hulp van vleugels.

'Niet echt, maar het is een fijne plek om over het water te kijken en na te denken of eten de moeite waard was.'

'Heb je... er spijt van?' Ze durfde hem niet aan te kijken?'

'Spijt?' Hij klonk geamuseerd. 'Nee, ik heb nergens spijt van. Ik ben tevreden met wat ik nu ben, maar iets zegt me dat ik jou hier nog weleens ga aantreffen.'
Een rilling trok over haar ruggengraat. 'Hoe ben jij hier dan terechtgekomen?' Op dezelfde manier als mij of...'

'Je ssstelt veel vragen.' Daveny keek met al zijn ogen naar het water, alsof hij even overwoog te antwoorden. 'Laten we het erop houden dat het mijn eigen keuze was om haar te dienen.'

'Waarom?'

'Je stelt vragen,' herhaalde hij op een lage toon.
Eleanor kon de lucht om haar heen bijna voelen veranderen. Dit was niet een onderwerp waarover hij wilde praten. Ze durfde niet om verder te vragen. Dus accepteerde ze de ongemakkelijke stilte.
'Hoe dan ook.' Daveny sprong van het beeld af en vloog een stukje haar richting uit. 'Het is hier niet echt een doolhof en ik denk dat je genoeg hersenen hebt om je weg te vinden. Het meeste wordt hier voor je verzorgd, maar hou de boel een beetje netjes. Je wilt geen vijanden maken. Maaltijden worden in het gezamenlijke gedeelte geserveerd en eum... oh ja, ik verwacht niet dat je door de deur komt, maar Solistes vertrekken zijn verboden toegang tenzij er om jou gevraagd is. Ik raad je aan om die regel niet te breken, je weet wat ze kan doen'

'Dat snap ik.' Eleanor kon zich niet inbeelden wat voor een dingen Solistes woede allemaal kon veroorzaken. Hoe mooi de tuinen ook waren, ze kon het gevaar in de lucht voelen hangen. Zolang ze in de schaduw van de godin was, moest ze heel heel voorzichtig zijn.

'Ik hoop het voor je. Het zou jammer zijn om die prachtige vleugels van de muur te moeten peuteren.' Het waren woorden die niet door een glimlach vergezeld zouden moeten worden, maar dat waren ze wel. 'Nou goed, genoeg gepraat. Laat me je naar je kamer escorteren. Zo kun je jezelf niet aan Soliste presenteren.'


Ze gaf hem een klein knikje en volgde hem een lange gang met houten deuren in. Hij vloog een rond trappenhuis door tot ze bij de derde verdieping waren. Eleanor probeerde zijn bewegingen na te doen, maar ze stootte haar vleugels meerdere malen tegen de stenen muur. Ze klemde haar kaken tegen elkaar en liep de laatste paar treden. Ze haatte het om toe te geven, maar ze was er nog niet klaar voor om zijn manoeuvres na te doen.
Daveny tikte ongeduldig tegen de vloer. Toen ze boven was, overhandigde hij haar een metalen ketting met een zilveren sleutel. Er was een zwarte steen in het hart van het voorwerp gesmeed en het metaal kronkelde er omheen alsof het takjes waren. 'De vierde deur aan de rechterkant is de jouwe. Ik zie je vanavond.'

'Bedankt.'

'Graag gedaan.' Hij draaide zich om. 'Hou jezelf een beetje heel. Je hebt de opdracht van de godin gehoord.'

Een naar gevoel bekroop haar. 'Hoe gevaarlijk is deze plek?'
Daveny stapte dichterbij. Zijn zes ogen focusten zich op de hare. 'Er zijn een stuk of honderd van ons. Allemaal hebben we de keuze gemaakt om toe te geven aan onze honger. Soliste staat vechten niet toe, maar honderd harten eters zullen altijd uit zijn op meer. Zelfs onder haar toeziende oog.' Hij ontblootte zijn tanden opnieuw, maar ditmaal niet in een lach. 'Dus ik denk dat je die vraag zelf wel kunt beantwoorden. Natuur is een spel van jager en prooi. Het is aan jou om te besluiten wat je liever bent.'

'Ik heb er niet voor gekozen, ze dwong me.'

Zijn vingers vouwden zich om haar schouders. 'Lieve Eleanor, dat maakt jouw positie niet beter. Had ik je niet gewaarschuwd? Laat jezelf niet zien als prooi.' Hij duwde haar een stukje naar achteren. 'Of als je echt behoefte hebt aan een pijnlijke dood, doe het wanneer je niet meer mijn probleem bent.'

Hij draaide om en vloog de trap af. Het geluid van zijn vleugels vaagde snel weg, plaatsmakend voor een ijzige stilte. Eleanor bleef midden in de gang staan. Haar ogen dwaalden langs de gesloten deuren en de bloemen die in de witte muren gekerft waren. Terwijl ze alles observeerde, merkte ze dat de stilte steeds minder stil werd. Het was niet dat geluiden dichterbij kwamen, maar ze begon ze op te merken. Het zachte geritsel van bladeren, een vreemd soort getrippel, ver geruis van water en iets wat stemmen konden zijn.

Opnieuw kroop het inmiddels vertrouwde gevoel van angst over haar huid. Het was als een liaan die zich langzaam om haar keel wikkelde. Eleanor klemde de sleutel steviger in haar hand. Snel liep ze door de gang, naar de vierde deur. Ze keek over haar schouder toen ze de sleutel in het slot stak. Met een zachte klik ging hij open.Snel glipte ze naar binnen en draaide hem op slot. Ze nam een diepe ademteug. Ze leefde nog. Ze had Soliste doorstaan. Hoeveel erger konden haar monsters zijn? Ze wilde zeggen dat het niet zo erg kon zijn als het eten van een hart of het horen van Renna's schreeuw. Eleanor wilde geloven dat het niet zo pijnlijk was als naar de gesloten hekken van je stad kijken of ontdekken dat je enige veilige haven een wrede godin was.Maar het gevoel dat haar bekroop fluisterde dat het wel zo kon zijn. Eleanor wist niet of het angst of instinct was.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top