Hoofdstuk 3

Hoe langer Eleanor naar het hart keek, hoe misselijker ze werd. De afgerukte bloedvaten waren slijmerig en het geelachtige vet zag er vreselijk uit. Hoe kon ze Renna opeten? Hoe kon ze dit ooit doen? 'I-ik w-wil dit ni-'

'Het maakt niet uit wat je wel of niet wilt schat. Je zou naar moeder natuur moeten luisteren. Zij weet wat goed voor je is.' Solistes vingers streken langs Eleanor's kin. 'Bovendien zijn er veel ergere manieren waarop dit in jouw lichaam kan eindigen. Geloof me, het is beter om je honger te stillen.'

'I-ik.' Eleanor keek naar de bloederige spier en het lichaam dat verderop in het gras lag. Zou Soliste ook haar ribben openbreken? Of zou ze een andere manier vinden om haar te dwingen? Met bevende vingers reikte ze naar het hart. Het was warm en glibberig. Ze perste haar ogen dicht en bracht het kokhalzend naar haar mond. Ze wist niet waar ze de kracht vandaan haalde om haar kaken te openen, maar het lukte haar om een hap te nemen van het vlees. Een sterke ijzer smaak vulde haar mond.
Met bevende vingers legde ze het hart terug. Toen ze haar ogen open durfde ze te doen, zag ze het bloed van haar vingers druipen. Ze kauwde langzaam op het rauwe vlees. Het was mals, maar niet op een aangename manier. Met moeite slikte ze het door.

'Is dat alles wat je eet?' Soliste leunde naar voren. 'Denk je dat je daar genoeg aan hebt?'

'J-ja.'

'Kom op, maak me dit niet moeilijk.' Ze plaatste het hart in Eleanors handen. 'Dit gaat niet voorbij totdat jij het op hebt. Ik heb de hele nacht de tijd.'
Eleanor moest haar best doen om haar maagzuur binnen te houden. Haar ogen dwaalden door de donkere nacht achter de godin. Ze twijfelde er niet aan dat ze vreselijk zou eindigen als ze niet meespeelde. Maar dit kon ze niet. Met grote ogen keek ze naar de klomp vlees in haar vingers.
Ze moest. Er was geen alternatief. Ze kon niet rennen of doen alsof. Opnieuw bracht ze het hart naar haar lippen. Ze zette haar tanden in het vlees en scheurde een stuk los. Het voelde alsof ze een beest was in plaats van een mens. Een wezen zonder gedachten of wil, slechts geleid door instinct.
Een tweede hap verdween in haar keel en een derde. Hoe meer ze at, hoe minder ze voelde. Haar kaken kauwden verder en haar tong slikte, maar Eleanor was er niet meer. Haar hoofd was het bos in gedwaald. Het was alsof ze van een afstandje observeerde hoe haar lichaam zonder haar verder ging. Bloed droop over haar witte gewaad, terwijl ze het hart consumeerde.

Soliste glimlachte tevreden. 'Goed zo,' zei ze kalm. 'Heb je nog meer honger of wil je gaan?'

'Hoe bedoel je?' hoorde Eleanor zichzelf vragen.

'Wil je nog meer eten of wil je terug naar huis?'

'Jij gaat me niet vrijlaten.'

'Oh Eleanor, natuurlijk heb ik liever dat je blijft. We zouden samen heel veel plezier kunnen hebben, maar ik ga iemand die ik mag niet dwingen.' Soliste stak haar hand uit en trok Eleanor overeind. 'Dus ga je gang, ik zal je niet achtervolgen als je terugkeert naar je mensen.'

'En hen ook niet?' Eleanor vertrouwde de godin voor geen meter.

'Niet om jou.' Solistes mondhoeken kropen omhoog. 'Je stelt de verkeerde vragen jongedame.'

'Wat zou ik dan moeten vragen?' Eleanor schuifelde bij de stoel vandaan. Er zat nog steeds een vreemde ijzerachtige smaak in haar mond.

Soliste lachte zacht. 'Zo gretig... zo hongerig... soms moet je geduld hebben. Ga nu maar, voor ik van gedachten verander.'
Dat liet Eleanor zich geen twee keer zeggen, ook al vertrouwde ze haar voor geen meter. Snel liep ze onder het kleine dak uit. Gras veegde langs haar enkels toen ze het donkere landschap instapte.

'Eleanor.'
Ze keek om naar de godin. Haar grijze ogen leken opeens een stuk donkerder. Was dit het moment waarop ze haar zou vermoorden.'

'Je, zegt toch wel tot ziens?'

'Vaarwel.' Ze had direct spijt van het woord dat over haar lippen kroop.

De glimlach op Solistes gezicht werd breder. 'We zullen zien.' Ze keerde zich om en liep de andere richting uit. Ondanks dat ze wit droeg, verdween ze bijna direct tussen de takken. Alsof ze de mist was die over het bos neerdaalde.
Eleanor betrapte zichzelf erop dat ze haar na staarde. Waar was ze mee bezig? Ze kreeg geen tweede kans om dit te overleven. Ze moest maken dat ze weg kwam. Gehaast liep ze richting de houten vlonders die een pad over het moeras vormden. Ze moest zich inhouden om niet te rennen. Haar lichaam was koud, alsof de godin nog steeds toekeek. Alleen was het bos niet langer stil. De insecten zoemden zacht en landen nu en dan op haar huid. Een kikker riep vanuit de donkere diepten van het water, niet bang voor de jager die zojuist nog aanwezig was geweest.

Haar voetstappen waren het enige wat hem het zwijgen oplegde. Ze zou bang moeten zijn om zo luid te zijn, maar Eleanor had geen angst meer. Ze was een paar minuten geleden al gestopt met het voelen van emoties. Nu bestond ze gewoon, als een geest die over het water dwaalde. Haar ogen werden geleid door de zilveren gloed van de maan. Het voelde alsof ze er niet meer helemaal was. Ze was niet dezelfde Eleanor die het pad samen met Renna was opgelopen.
Het was die gedachten die het verdoofde gevoel in haar borst, heel even wist weg te drijven. Een nieuwe vlaag misselijkheid overspoelde haar. Wat als haar lichaam echt weg was. Had Soliste haar in een geest veranderd? Eleanor keek naar haar vingers. Ze waren bebloed en modderig, maar nog steeds de hare. Haar huid was lichtgrijs in het maanlicht.

Ze nam een diepe ademteug. Ze bestond nog, ze zat niet vast in een of andere vreemde wereld. Alles wat ze moest doen was het hek bereiken, dan zou ze veilig zijn. Eleanor versnelde haar pas. Ze voelde het hout onder haar voeten kraken. Als een opgeschrikt hert zette ze op het rennen. Waarvoor ze vluchtte, wist ze niet. Het enige wat er voor zorgde dat haar spieren zich aanspanden, was een instinct wat ze nog nooit eerder had gevoeld. Het was geen paniek of angst, meer een soort drang. De honger om te overleven.


Ze rende en rende. Eleanor had geen idee waar ze precies was, hoe ver het nog was en wanneer de zon zou opkomen. Adrenaline stroomde door haar bloed als een drug. Ze kon Solistes ogen naar haar bezwete lichaam voelen kijken. Eleanor wist zeker dat de godin de wind die met haar haren speelde aanstuurde. Zij was degene die de dunne bewolking over de maan trok zodat het licht flikkerde.



Plotseling was het hek daar. In de verte, bedekt met doorns die nu meer als grijpende handen leken. Achter de metalen spijlen stonden twee priesters, hun gewaden wapperden in de zachte wind. Hun figuren waren verlicht door olielampen. De aanblik bracht Eleanor terug naar de werkelijkheid. Als ze als een dwaas op hen afrende, lieten ze haar nooit terug naar binnen. Ze moesten begrijpen dat dit Solistes keuze was, niet de hare.

Ze vertraagde haar pas tot ze in een normaal tempo liep. Haar hart ging nog steeds als een razende tekeer, maar ze had genoeg zelfbeheersing om langzaam te naderen. 'Hallo.' haar stem werd met de wind meegevoerd.


De silhouetten bewogen en draaiden haar richting uit. 'Soliste?' vroeg de priester aan de rechterkant. Hij zakte door een knie. Zijn gerimpelde gezicht zag er spookachtig uit nu het donker was.

'Eleanor,' antwoordde ze. Ze stapte in het lamplicht.
Een luide schreeuw brak vrij uit de mond van de man. Hij greep naar zijn zij en haalde een glanzend voorwerp tevoorschijn. Een mes. 'Ga terug naar waar je vandaan komt!'

Zijn vrouwelijke collega stapte langzaam bij het hek vandaan, als een prooi die onder de ogen van de jager uit probeerde te komen. 'Soliste bescherm ons,' prevelde ze zacht.
'Ik ben het,' zei Eleanor. Haar stem beefde zacht. 'Eleanor, ik ben geen monster.' Ze zette een stapje achteruit.

'Jij bent haar niet. Jij monster!' De priester zwaaide met zijn wapen haar richting uit. Het ding landde met een luide kling tegen het hek. Het geluid echode door de anders stille nacht.

'A-alsjeblieft, ik ben het echt.' Ze schuifelde naar achter. Dachten ze dat de godin haar veranderd had? Haar vingers gleden over haar gewaad. Het bloed, besefte ze. Ze moest er monsterlijk uitzien met de rode vlekken rond haar mond, hals en borst. 'Soliste heeft me het laten doen. Ik wilde niet.'

'Ga weg!' schreeuwde de man. Hij keek om naar zijn collega. 'Wat sta je daar te staren? Haal de stadswacht op! Ze heeft een monster op ons losgelaten.'

De vrouw knikte zacht. Ze wierp nog een laatste blik op Eleanor, voor ze weg sprintte. Haar voetstappen vervaagden al snel.
De priester liep langzaam achteruit. Het mes lag nog steeds in zijn vingers. Het trilde zacht heen en weer. 'Ik weet niet wie of wat jij bent, maar jij komt niet door dit hek heen. Jij blijft van onze kinderen af!'

Zijn woorden dansten door de lucht, meegenomen door de wind. Ze bewogen langs Eleanors huid, terwijl haar verwarring plaatsmaakte voor besef. Hoe kon ze denken dat ze haar zomaar naar binnen zouden laten? Er was nog nooit eerder iemand terug gekomen. Niet levend in elk geval.

Langzaam zette ze een stap achteruit. Het hout kraakte zacht onder haar schoenen. 'I-ik ben geen monster. Kijk ik ben een mens, net als jij.' Ze stak haar bloederig handen vooruit. Haar huid had een grauwe kleur en haar nagels hadden een vreemde punt.

Was dit haar huid? Ze duwde haar handen tegen elkaar. Een tinteling schoot door haar arm. Het koude gevoel dat in de lucht hing, wurmde haar longen in. Er was geen lucht meer en een brok in haar keel maakte het lastig om te spreken. Ze zette nog een stap achteruit en keek de priester weer aan. 'I-ik ben het,' fluisterde ze, maar ze wist niet of ze zichzelf geloofde.

De man reageerde niet. Zijn mes was nog steeds op haar gericht. Hij bewoog net als haar naar achteren, zodat de afstand tussen hen als maar groter werd. In de verte zag Eleanor lichten ontsteken. Er galmden stemmen door de nacht. Ze kon hun woorden niet verstaan, maar ze klonken boos.
Alsof dit haar schuld was. Alsof zij het monster was dat Renna had vermoord. Misschien was ze dat wel. Wie wist wat Soliste met haar herinneringen had gedaan. Het was Rennas bloed dat aan haar handen kleefde. Eleanor staarde naar het silhouet van de priester en de lichten die langzaam dichterbij kwamen. Haar hart bonsde in haar keel, dus het ding dat Soliste van haar gemaakt had, moest springlevend zijn.

Eleanor keek nog een laatste keer naar de donkere vormen van de stad die in de verte zichtbaar waren. Mist slierten liepen tussen de torens en schoorstenen. Het was een vreemde plek om thuis te noemen, maar het was wel van haar geweest.
Tot nu. Ze opende haar mond in wat een schreeuw of een wanhopige smeekbede had moeten zijn, maar er kwam geen geluid uit haar keel. Ze perste haar lippen op elkaar en slikte.

Toen draaide ze zich om en rende opnieuw. Niet langer naar de veiligheid van het hek, maar terug het donkere moeras in. Tranen stroomden over haar wangen. Ze schreeuwde en vloekte, maar alleen zachte piepjes braken vrij uit haar keel. De rest was geluidloos, alsof haar stem zich al bij die van Renna had gevoegd.

Wat had Soliste met haar gedaan? Wat was ze? Eleanor wist niet of ze het aankon om het antwoord te weten. Maar wat moest ze anders? Waar kon ze nu nog heen? Was dit haar lot? Was dit de straf die zij moest dragen voor de zonden van alle anderen?
Ze kon dit niet.

Ze wilde dit niet.
Ze zou dit niet...

Eleanor kwam midden op de houten vlonder tot stilstand. Ze keek in de duisternis voor haar. Het moeras was stilgevallen. 'Waar ben je? Ik weet dat je naar me kijkt!'

Er klonk een zacht geritsel. Het water naast haar kwam in beweging. Mistslierten stegen omhoog en vormden een wit gedaante. 'Ik ben hier lief, waarom ben je zo overstuur?'

'Doe niet alsof je niet weet wat je met me gedaan hebt!' Eleanor stapte op de godin af.

'Ik heb niks met je gedaan.' Soliste tilde haar arm op en plaatste haar vingers tegen Eleanors borst. Haar nagels krasten zacht langs haar huid. 'Jij bent degene die gegeten heeft. Weet je niet wat er gebeurt als je een hart neemt wat jou niet toebehoort?'

'Jij dwong me.' Eleanor schuifelde achteruit. 'Waarom? Wat wil je van me?'

'Ik wilde je alleen laten zien wat je kon worden. Kijk maar.' Soliste zakte door haar knieën. Haar vingertoppen raakten het water. Direct stopte het met golven. Het maanlicht dat op het water scheen was helderder als eerst. Alle bomen en planten die uit het water opstegen waren weerspiegeld.

Eleanor liep aarzelend naar de rand van het houten pad. Ze keek in de donkere ogen van de jonge vrouw die vanuit het water naar haar staarde. Het gezicht van de vrouw had een klein gewei dat iets weg had van dat soliste, alleen had het een wild soort imperfectie. Bruine haren en een zwarte klimplant waren erin verstrikt. De plant vond wortel in de huid net boven een van haar twee gele ogen. De zwarte lijntjes liepen over een helft van haar gezicht alsof het aderen waren.
Achter het gezicht ontdekte Eleanor een paar bruine vleugels. Ze hadden een gevlekt patroon dat haar aan dat van een mot deed denken, maar waren opnieuw begroeid met bruine klimplanten.

'Dat ben ik niet.'

'Dat is wat je van jezelf gemaakt hebt. Honger is een mooi iets, niet?'

'D-dat ben ik niet.' Eleanor schuifelde weg bij het water, maar ze kon het gezicht van de vreemde vrouw niet negeren. Het leek geschrokken en bang. 'Alsjeblieft... dat kan ik niet zijn.'

'Waarom niet?' Solistes vingers vouwden zich om haar pols. 'Je bent mooier zo. Bijna te mooi. Je zou prachtig staan in mijn collectie.'
Eleanor rukte haar hand los. Solistes nagels lieten rode strepen op haar arm achter. 'Ik ben niet van jou!'

'Nee, jij bent van de mensen en van de nacht.' Soliste glimlachte. 'Jij bent gemaakt om door het bos te dwalen tot je honger je gek maakt en je menselijkheid verdwijnt. Dan breek je door de hekken en breng je je familie de vernietiging die ze verdienen. Je bent gemaakt om te eindigen met een zilveren staak door je hart, net als de andere monsters.'

'Nee...' Dit was een of andere illusie. Eleanor reikte met haar vingers naar haar hoofd. Haar handen raakten de planten en het gewei. Een zachte piep kroop over haar lippen. 'Nee.' Ze bewoog haar vingers langs haar armen tot ze een vreemd zacht oppervlak bij haar rug raakte. 'Nee!'

'Je hoeft niet te worden waarvoor je gemaakt bent.' Soliste stapte naar haar toe en stak haar hand uit. 'Ik kan je honger stillen en je veilig houden. Ik kan je leren vliegen en alle wonderen van de natuur laten zien. De keuze is aan jou.'

Eleanor keek in de grijze ogen van de godin. Dat was geen keuze. 'Je gaat me dwingen als ik weiger.'

'Nee, maar ik weet wat jij wilt.'

Eleanors blik gleed naar Solistes uitgestoken hand. Een deel van haar wilde weigeren, vechten tegen de natuurkracht die voor haar stond. Maar ze was niet dwaas of dapper genoeg om dat te proberen. Dus plaatste ze haar bevende vingers voorzichtig in de hand van de godin.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top