Hoofdstuk 2

Het was fijn om niet alleen te zijn, toen het rood van de zon onder de horizon verdween. Ook al zeiden ze niet veel, Renna's aanwezigheid voelde als een warme deken tegen de donkere nacht.

Eleanors vingers plukten aan een margriet terwijl ze naar de bomen staarde. De stilte voelde nog dreigender dan hij eerder had gedaan. 'Wat dacht jij toen je de brief kreeg?' vroeg ze Renna zacht.

'Ik kan niet lezen,' fluisterde ze terug. 'M-mijn moeder moest hem voorlezen. Ik heb nog nooit zo'n gebroken gezicht gezien.'

'Dat is vreselijk.'

'Ja.' Renna was even stil. 'Hoe was het voor jou?'

'Ik dacht dat het voorbij zou gaan,' gaf Eleanor toe. 'Eigenlijk heb ik dat gevoel nog steeds een beetje. Het voelt alsof ik morgenochtend wakker word bij zonsopkomst en terug naar de stad kan lopen. Ook al weet ik dat dat niet gaat gebeuren.'

'Misschien voelt dood gaan wel zo. Mensen zeggen dat het als in slaap vallen voelt.'

'Misschien.' Mensen zeiden wel meer. Het leek Eleanor waarschijnlijker dat het voelde als doorstoken worden door een duizend doorns.
Opnieuw was er een stilte. Eleanor keek naar de hemel boven hen. De sterren waren hier veel helderder dan ze in de stad ooit gedaan hadden. Het was bijna mooi te noemen, maar zelfs het prachtigste licht voelde donker in de schaduw van de dood. Een schaduw die met elke seconde dichterbij kwam.

Eerst was er een zacht geritsel, zo stil dat Eleanor niet zeker wist of ze het gehoord had. Toen zag ze beweging tussen de bomen bij het moeras. Het water klotste zacht, terwijl een gedaante zich hun richting uit bewoog.
Eleanor schoot overeind. Ze opende haar mond om iets te zeggen, maar woorden waren overbodig. Als Renna het niet gehoord had, dan had ze het zeker gevoeld. De aanwezigheid die zich over het veld uitstrekte was koud als ijs.
Kippenvel verspreidde zich over Eleanors armen. Ze wilde rennen, maar haar benen weigerden te luisteren. Het was alsof doorns zich om haar voeten hadden gebonden en haar tegenhielden. Alleen waren haar voeten nog steeds vrij.

De gedaante dat uit het moeras opsteeg was dat van een vrouw. Ze droeg een lange witte jurk, maar hij was niet gemaakt van stof. Het was een weefsel van witte bloemen, bleke bladeren en takken dat zich als een spinnenweb over haar huid verspreidde. Lokken blond haar liepen langs een zacht gezicht dat een glimlach droeg. Maar de ogen van de vrouw waren grijswit en helderder dan de sterren. Een groot gewei rustte als een kroon op haar hoofd.
Eleanor hield haar adem in. Ze had een wolf verwacht of een monster. Niet een vrouw die haar leeftijd had kunnen zijn. Soliste voelde bijna onschuldig. Vertrouw haar niet, herinnerde ze zichzelf. Dit was dezelfde godin die de schreeuwen van eerdere offers door de bossen had laten galmen. Haar serene gedaante was niet meer dan een illusie.
Eindelijk luisterden haar benen naar haar commando om te bewegen. Ze stapte achteruit, niet zeker wetend of ze moest rennen. Haar ogen zochten naar Renna.
De jonge vrouw liep recht op de godin af. Haar gewaad leek grijs vergeleken met dat van de godin. Toen ze nog maar vijf meter van de vrouw vandaan was, zakte ze door haar knieën. Haar lichaam beefde en haar haren wapperden in een wind die er eerst nog niet geweest was.

'Wat doe je hier?' vroeg Soliste. Tussen haar bewegende lippen zag Eleanor een glimp van scherpe tanden. 'Wat brengt je in mijn rijk?'

'Renna,' fluisterde Eleanor. 'Sta op.'
Renna stond niet op. Ze bleef op haar plek tussen de bloemen die in het donker eerder spookachtig dan mooi leken. 'I-ik ben een offer.'

Soliste kwam tot stilstand en legde een bleke hand op Renna's schouder. Haar beestachtige nagels glansden in het maanlicht. 'Voor wat mijn kind? De honderden zielen die naar mij schreeuwen? De vernietiging die jouw soort brengt buiten de poorten die mijn rijk afsluiten? Denken ze dat jouw bloed genoeg is?'

'I-ik weet het niet.'

'En toch ben je hier, met je prachtige rozenkrans en je maatje. Bereid om te sterven, zonder te weten waarvoor.' Solistes hand verplaatste zich over haar schouder en langs de bloemenkrans. Haar nagels sneden de gevlochten draden in een keer door. De krans gleed van Renna's nek.

Eleanor schuifelde verder achteruit tot ze onder de schaduw van een sparrenboom stond. Naalden prikten in haar rug. Ren, fluisterde haar instinct. Wat ben je aan het doen? Ren! Ze wist niet of het tegen haar sprak of Renna.

'I-ik wil niet dood.'

'Dat wilden de zielen die jullie namen ook niet. Heb je ze niet gehoord.' Solistes vingers klemden zich om haar keel. 'Kom kind, ik zal je het laten zien.' Haar vingers knepen zich samen.

Een schreeuw galmde door het bos, maar het geluid kwam niet uit Rennas mond. Renna huilde geluidloos, happend naar adem. Haar vingers trokken aan Solistes polsen zonder ze te verplaatsen. Een tweede stem voegde zich bij de eerste en een derde tot een koor van schreeuwen de nacht vulde. Eleanor wist niet of ze menselijk of dierlijk waren.
Met betraande ogen keek ze weg. De wereld om haar heen had zijn donkere kleur verloren. Hij was bloedrood. Het gras, de dennennaalden waarop ze stond en de bomen erachter. Het altaar droop met bloed. Lichten dansten voor haar ogen. Of ze echt waren wist ze niet. Ze wilde hier weg... Ze moest hier weg... Ze...

Solistes vingers lieten Renna's nek los. Direct zakte de jonge vrouw naar de grond. De schreeuwen vielen abrupt stil. De vertrouwde kleur kroop terug naar de wereld. Renna keek met glasachtige ogen omhoog. Haar lippen bewogen, maar er was nog steeds geen geluid. Een donkere vloeistof droop van haar nek.

'Maak je geen zorgen kind, jouw ziel zal snel onderdeel zijn van hun koor.' Soliste glimlachte. 'Sommige wezens zijn niet gemaakt om herboren te worden.' Haar ogen schoten Eleanors richting uit. 'Vind je niet kleine schaduw?'

Eleanor kroop verder naar achter. Ze voelde hoe de ijzige blik van de godin haar vasthield. Het was alsof Soliste meer was dan alleen het witte figuur. Ze was de grond waarop ze stond, de bomen die met hun takken naar de lucht grepen. Ze was de adem van de rozen die rond het altaar groeide en de lucht die leven bracht.

'Waarom kom je niet naar voren? Ik heb je zien kijken. De ogen van een jager, maar het hart van een hert.'

Eleanor zette aarzelend een stap naar voren. De naalden kraakten onder haar laarzen. Ze kon het zicht van Renna nu niet meer vermijden. Ze haalde raspend naar adem, alsof ze al half dood was, maar de godin maakte geen aanstalten om het af te maken.

'Waar ben je bang voor? Het is maar de dood. Wij gaan allemaal naar haar rijk. Je hebt dit vaker gezien.'

'Je laat haar lijden.'

'Jullie laten mij lijden, een eerlijke deal vind je niet?' Soliste bewoog langzaam haar richting uit. 'Hoe kan het anders genoeg zijn? Je hebt ze toch ook horen schreeuwen? Dat is niet mijn werk, maar dat van jullie.'

Eleanor wendde haar blik af. Haar hart bonsde in haar keel. 'Renna is een apotheker. Ze helpt mensen.'

'Denk je dat ik dat niet gezien heb Eleanor? Net als ik jou zag.'

'Waarom kies je dan niet iemand die het meer verdient?'
Soliste lachte, een rij puntige scherpe tanden ontbloten. 'Waarom iemand nemen die niet gemist wordt? Wat voor een zin heeft dat? Je breekt een moeder niet door haar te doden, maar door haar dochter te nemen. Je straft een patiënt niet door zijn leven weg te zuigen, maar door hem zijn enige kans op genezing te nemen.'

'Waarom ben ik hier dan?' Eleanor staarde de godin in haar ijzige ogen.

'Omdat ik je wilde spreken.' Soliste legde een arm om haar middel. 'Kom, waarom ga je niet zitten?'
Eleanor voelde de scherpe nagels in haar zei prikken. Solistes greep was niet krachtig, maar sterk genoeg om haar te laten weten dat tegenstribbelen dodelijk zou zijn. Ze haalde langzaam adem en liep met de godin mee naar de overkoepeling. Zolang ze meespeelde in dit vervloekte spel, zou ze leven. Misschien zou de godin haar de genade gunnen van een snel einde als ze uitgespeeld was.

Voor het altaar kwam Soliste tot stilstand. Haar arm liet Eleanor los, vijf kleine puntjes in haar zij achterlatend. De godin hief haar handen. Direct kwamen de rozen in beweging. De doorntakken kropen als slangen over de steen. Langzaam kwamen ze van de grond tot ze een stekelachtige verhoging met leuningen vormden. Met open mond keek Eleanor naar de troon van rozentakken.

'Neem plaats.'

Eleanor ging langzaam zitten. De doorns drongen zichzelf door haar huid. Een zacht piepje ontsnapte uit haar mond. Met ineengedoken schouders keek ze naar de godin.

'Heb je honger?'

'Nee,' fluisterde ze.

Soliste schudde haar hoofd. Lokken wit haar dansden heen en weer. Ze leunde naar voren tot haar gezicht nog maar een halve meter van Eleanor verwijderd was. 'Lieg niet tegen me. Ik weet hoe jullie mensen zijn, altijd hongerig naar meer. Laat me je eten geven.'
'Dat is niet nodig.' Eleanor wist niet wat de godin van plan was, maar haar witgrijze ogen beloofden niks goeds. Ze verplaatste haar gewicht, maar de doorns die haar gewaad doorboorden en in haar huid prikten, herinnerden haar eraan om niet te bewegen. 'Alsjeblieft.'
Soliste stapte langzaam achteruit. 'Waarom zag je dan zo wanhopig uit tijdens de ceremonie? Ik zag wel hoe je naar Renna keek toen ik haar koos. Er stond geen medelijden in die mooie bruine ogen van je.'
'Het was opluchting.'

'Het was honger.' Soliste liep onder het dak vandaan. Haar voetstappen waren zacht, als die van een jager. Ze knielde neer bij Renna en keek om. De lach op haar gezicht was net groot genoeg om haar tanden te ontbloten. 'Dus, waarom eet je niet wat?'

Eleanor voelde haar hart in haar keel kloppen. Wat ging ze doen? Haar ogen schoten heen en weer, maar het landschap om haar heen voelde als een waas. Solistes witte gestalte boven Renna's lichaam, eiste alle aandacht op.

Eleanor wilde wegkijken en verdwijnen. Ze wilde dat dit vervloekte spel eindigde, maar het idee wat daarna kwam maakte haar bang. Kon wat er met Renna was gebeurt genade zijn?

Haar vraag werd beantwoord toen Solistes scherpe nagels in Renna's langzaam op en neer gaande borst verdwenen. Er was een krakend geluid als haar hele hand werd opgeslokt door het vlees.

Eleanor schreeuwde. Haar stem echode door het stille bos, alsof het geluid de tijd stil kon leggen. Alsof ze met haar stem alleen de godin weg kon drijven. Tranen liepen over haar wangen. 'Stop, alsjeblieft stop!'

Soliste luisterde niet naar haar smeken. Na een paar lange seconden trok ze haar hand uit Renna's borst. Ze hield een bloederige klomp vlees vast. Het druppelde over de witte bladeren van haar gewaad. Met grote passen liep ze terug naar het altaar en plaatste het voorwerp op de steen.

Eleanor keek er bewegingloos naar. Het was een hart. Renna's hart. Er liep nog steeds bloed uit. Het stroomde langzaam richting de rand van het stenen blad.

'Eet, Eleanor, eet.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top