Hoofdstuk 13

Het was eng hoe makkelijk de wereld zich naar Eleanors wil verboog. Ze stapte de mist wereld in, alsof ze het al honderden keren had gedaan. Ze voelde zich verdwaald, maar haar instinct kende de weg. Haar lichaam gleed door de mist met zijn schreeuwende stemmen en kloppende harten, alsof ze hier thuis hoorde. Toch liet elk geluid haar hart sneller kloppen.
Ze wilde naar huis, maar ze had geen idee waar ze nu thuis was. Het was alsof iets haar hart recht doormidden had gesplitst en beide stukken nu een eigen wil hadden. En toch, toen de mis vervaagde, vond ze zich in de plek waar geen deel van haar wilde zijn; de eetkamer van Soliste.

De ruimte voelde vreemd. Hij was bijna onveranderd, maar het zilveren bord dat op de grond was gevallen en de bloeddruppels in het tafelkleed vertelden haar dat dit echt gebeurd was. Eleanor schuifelde achteruit. Haar reflectie gleed over de glanzende vloer. De vleugels die gisteren nog gebroken waren, leken nu anders. De littekens zaten er nog steeds, maar ze hadden nu een zilveren glans. Planten hadden de gaten met fijne lijntjes dicht geweven.
Ze stapte verder achteruit, alsof dat de reflectie weg kon wassen. De zon die door het raam scheen brandde in haar rug, terwijl Eleanor zichzelf aan keek. Het gewei op haar hoofd was nu een stuk groter en de ogen die haar aankeken, waren haar eigen niet. Ze hadden een kille zilveren kleur, net als die van Soliste.
Als bevroren staarde ze naar haar blik. Ze had geen idee wat ze voelde, maar hier blijven staan was geen optie. Hoe langer ze wachtte, hoe minder kans dat ze Daveny levend aantrof. Hij mocht niet dood gaan. Ze kon die schuld niet dragen en meer dan dat, ze had hem nodig. Als ze echt Soliste was, dan was dit huis nu het hare. Dan was ze de beschermer van de bossen rond haar oude stad.
De gedachten schoten door haar hoofd, terwijl Eleanor in beweging kwam. Ze rende door de gangen, tot de lucht die aan haar vleugels rukte haar herinnerde dat ze kon vliegen. Net zo onhandig als die eerste dag, sprong ze in de lucht. Haar lichaam had er geen moeite mee om haar van de grond te tillen. Het was alsof de chaos in haar hoofd, het enige echt nieuwe was in dit lichaam. En zelfs die voelden niet volledig als de hare.

In een recordtempo bereikte ze Daveny's kamer. 'Hallo?' riep ze. Een paar seconden wachtte ze op het antwoord waarvan ze wist dat het niet zou komen. Toen duwde ze tegen het hout van de deur. Kleine takjes schoten omhoog terwijl hij open schoot. 'Daveny?'
Haar ogen schoten door de kamer. De meubels waren heen en weer geslingerd en de papieren van zijn bureau lagen op de grond. Kleine zwarte druppels waren op de vloer opgedroogd. Eleanor kon aan de metaalachtige geur die in de kamer hing, ruiken dat het geen inkt was. 'Daveny?' riep ze nogmaals, alsof dat hem naar haar toe zou brengen. Een gefrustreerde grom ontsnapte uit haar lippen. Ze draaide zich om en gooide de deur dicht. Snel vloog ze terug de gang in. Haar vleugels krasten tegen de muren, terwijl ze haar weg naar de eetzaal maakte.
De ruimte viel stil zodra ze in de deuropening landde. Gesprekken maakten plaats voor luid kloppende harten. Gezichten draaiden haar richting uit, om vluchtig weg te kijken. Eleanors ogen gleden over die van de wezens. Daveny was er niet. Natuurlijk, wat had ze anders verwacht? Dat Soliste hem niks aan had gedaan? Dat hij gezellig met de anderen ging eten?

Dat deze situatie net zo snel voorbij zou zijn als hij was gekomen?
'Waar is Daveny?' vroeg ze. De kilte in haar stem, verraste haar.

Niemand antwoordde. Ze staarden haar aan als herten in de blik van een jager. Ze zag vanuit een ooghoek dat Ashi haar vingers om een ketting had geklemd.
'Waar is hij?' Ze liep de ruimte door tot ze Sythia zag zitten.
De vrouw had een vreemde rust. 'Dat weten we niet.'

'Heb je iets gehoord?'
Ze schudde haar hoofd. 'Volgens mij ben jij de enige die weet wat er gebeurd is.'

Eleanor opende haar mond om er tegen in te gaan, maar toen besefte ze dat de vrouw waarschijnlijk de waarheid sprak. Het bloed aan Solistes handen kleefde nu ook aan haar vingers. 'Jij hebt de leiding totdat ik hem vind,' besloot ze. 'Zorg ervoor dat niemand gewond raakt.'

'Wat heb je gedaan?' durfde Sythia te vragen.

Iets slechts. 'Wat ik moest doen.'

Eleanor draaide zich om. Even aarzelde ze, niet wetend waar ze moest zoeken. Maar toen herinnerde ze het meer met de waterlelies. Had hij het gemeend toen hij zei dat het zijn wereld was? Ze stapte vooruit, recht de mist wereld in. Koude windvlagen dansten langs haar heen. Achter haar hoorde ze de gedempte stemmen van de anderen wegvagen. Snel haastte ze zich door de mistwereld, tot het geluid van een schreeuw haar aandacht trok. Het was een lage, sissende stem. Was hij al dood? Had hij zich bij Renna gevoegd?
Ze pauzeerde en keek om zich heen. Naast haar zag ze de rimpels van water in de mist. Toen ze erheen vloog, zag ze de waterlelies. Ze bewogen mee op de rimpels die de kracht van haar vleugels over het meer liet bewegen.

'Daveny?!' Eleanors stem echode door de stilte.
Een gedempte kreet beantwoordde haar roep. Het was geen schreeuw, het voelde meer als het kreunen van een dode boom. Ze keek richting de naaldbomen die aan het water stonden. Toen zag ze het.

Het donkere silhouet van Daveny hing tussen drie bomen. Zijn vleugels waren met houten pennen vastgezet aan de buitenste en zijn lichaam zat vast aan de middelste boom. Elke keer dat hij zijn borst omhoog tilde om te ademen, ging er een kreun door het bos. Druppels zwarte vloeistof liepen langs zijn handen en voeten.
Ze probeerde hem aan te kijken, maar zijn ogen staarden langs haar heen alsof ze lucht was.
'Daveny,' zei ze terwijl ze voor hem landde. Ze verwachtte dat haar stem zou trillen, maar Solistes kalmte had haar spraak overgenomen. Eleanor stak haar hand uit, zodat de grond voor de boom in beweging kwam. Wortels schoten omhoog tot er grond onder Daveny's voeten was. De houten spijkers versplinterden met een zacht krakend geluid. Direct zakte Daveny naar de grond. Hij kuchte luid. Zijn adem was raspend en sissend als een angstige slang.

'Daveny, kijk me alsjeblieft aan.'

Langzaam ging zijn hoofd omhoog. 'Vrouwe?'

'Eleanor,' verbeterde ze hem. 'Moet ik je proberen te helen?'

Hij schudde zijn hoofd. 'Het isss minder erg dan het lijkt.' Hij kwam overeind, nog steeds zwaar ademend. 'Wat heb je met haar gedaan?'

Eleanor werd overspoeld door een koud gevoel. Ze wilde hem niet vertellen over haar dans met Soliste, maar waarschijnlijk wist hij het al. 'Ze dwong me om te eten.'
'Natuurlijk...' Hij veegde het bloed van zijn gezicht. 'Die dwaasss luissstert alleen naar haar
'Waarom heeft ze je dit aan gedaan?' vroeg Eleanor zacht.

'Ze denkt dat ik haar ga verraden.'

'Was je dat je plan?'

'Eleanor.' Hij zuchtte en keek weg. 'Ik heb een plicht om haar huis te beschermen. Ik zal dat altijd doen, ook als het tegen haar wil in gaat. Of de mijne.'
'Ik begrijp het.' Soliste was een gevaar voor al haar wezens. Ze kon het Daveny niet kwalijk nemen dat hij haar had willen stoppen.

'Ik hoop echt dat je het snapt, want ik vind dit vreselijk.' Hij rechtte zijn rug. Zijn ademhaling werd minder snel, terwijl zijn hartslag versnelde. Plotseling leken alle wonden slechts schrammen op een oud en krachtig lichaam.

'Hoe bedoel je?' Eleanor zette nerveus een stap achteruit. Er was iets vreemds in zijn zes ogen. Een blik die ze al honderden keren had gezien, maar nooit op zijn gezicht.
'Ik kan je haar plek niet laten innemen.' Hij liep naar haar toe. De slis verdween uit zijn stem, net met de andere sporen van emoties. 'Je bent te jong en te roekeloos. Als jij je door je honger mee laat slepen, vernietig je alles.'

Zijn woorden glipten aan haar voorbij als een koude wind. Hun waarheid werd overstemd door het luide gebons van hun harten. Maar het gevoel van verraad raakte haar als een zwaar gewicht. Al Daveny's zes ogen waren op haar gericht. Hij leek zo vastbesloten. Dit was hetgeen waarvoor hij haar gewaarschuwd had. Dit was altijd al zijn plan geweest. Ze zou hem niet toestaan het uit te voeren. Eleanor hief haar handen op, terwijl Daveny naar voren sprong. Zijn klauwen scheurden door haar huid. Ze beet hem in zijn arm en klauwde haar nagels diep in zijn borst. De wereld om hen heen veranderde van grijs naar wit en weer kleur. Ze draaiden om elkaar heen, als gelijke spelers in de dans van van leven en dood. Beiden zo vastbesloten om de sterkste te zijn, om te leven en te jagen. De honger maakte hen blind voor de waarheid die hun mengende bloed probeerde te vertellen.
Aan het einde zouden hun beiden harten altijd kloppen als één.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top