Hoofdstuk 11

Eleanor rende tot ze bij de grote deur van doorns kwam. De takken die Solistes kamers van de anderen afschermden, waren zo fijn in elkaar gewoven dat ze ondoordringbaar leken. Aan de andere kant hoorde Eleanor het verre geluid van een hartslag, maar verder was het stil. Haar hongerige vingers grepen naar voren, alsof ze zo iets levends konden vinden. Toen ze haar hand terug trok zat hij onder het bloed, waarschijnlijk haar eigen. 'Soliste!' schreeuwde ze. Met betraande ogen keek ze naar de gesloten deur. Dit was haar eigen schuld. Waarom probeerde ze dit? Dacht ze echt dat de godin genadig was geworden nu ze in haar huis woonde? Ze had haar enige bescherming weggegooid. Ze was als een wolf zonder tanden die bij de deur van de jager aanklopte.
Angst kroop over Eleanors rug, terwijl de doorns opzij bogen tot de weg voor haar vrij was. Achter in de gang zag ze Soliste staan. Het hart van de godin klopte kalm, terwijl ze zich naar haar omdraaide. 'Wat brengt je hier?'
Eleanor bevroor bij het zien van haar zilveren ogen. Woorden weigerden over haar lippen te kruipen, maar de blik in haar ogen zei genoeg.
Soliste antwoordde met een lach die breed genoeg was, om haar scherpe tanden te ontbloten. 'Kom verder, je bent een welkome gast.'

Aarzelend stapte Eleanor tussen de takken door. Kippenvel had zich over haar hele huid verspreid. 'Sorry,' fluisterde ze. Haar lippen beefden terwijl ze het woord vormden.

'Waarvan zou jij spijt moeten hebben?' Soliste stapte naar haar toe en pakte haar bebloede hand vast. 'Wat heb je gedaan?' Ze klonk als een bezorgde moeder.

'I-ik heb niks gegeten.' Ze perste haar lippen op elkaar. Solistes hart was akelig dichtbij, maar de godin leek niet bang voor haar aanwezigheid.
De vrouw schudde haar hoofd langzaam. 'Eleanor toch, waarom ben je zo bang om te zijn waar ik je voor gemaakt heb?'

'Ik weet het niet.' Ze keek weg.

'Zo hongerig en toch zo bang om te eten.' Soliste trok haar zachtjes mee. Ze was nog nooit zo voorzichtig geweest. Alsof ze een porseleinen pop was die elk moment kon breken. Toen Eleanor op keek stonden ze voor Solistes tafel. Er stonden borden en schalen op, maar ze waren allemaal leeg. De planten in de witte ruimte werden gereflecteerd in het zilver. 'Wat wil je?'

'Ik heb alles wat ik wil en als ik iets niet heb, dan neem ik het.' Soliste glimlachte en liet haar hand los. 'Dus wat is het wat jij wilt? Moet ik je honger stillen of is dat niet meer genoeg?'

'H-hoe bedoel je?'

'Ben jij niet degene om wie Daveny tegen me heeft gelogen?' Degene die al vanaf het eerste moment mijn plannen lijkt te doorzien. En hoe ik je ook op de proef stel, je weigert op te geven.' De godin liep langs haar heen en plaatste een hand of haar schouder. 'Dus is eten echt wat je wilt? Of honger je naar meer dan alleen de harten om je heen?'

Ze wilde alles. Ze wilde eten, ze wilde nemen, ze wilde weten, ze wilde zijn.

Eleanor balde haar handen tot vuisten. Was dat echt was ze wilde? Of was dat het monster in haar? Waar eindigde zij en begon de honger?
Haar ogen ontmoetten die van Soliste. 'Ik kan je alles geven, Eleanor. Ik kan je alles maken. Zeg het maar.'

'Waarom?' het woord kwam amper over haar lippen.
'Heb je een reden nodig om te nemen wat voor je ligt? Er is meer dan genoeg kracht. Dus eis je deel op. Ieder ander hier zou het doen.' De godin leunde naar haar toe. Haar vingers duwden zacht tegen Eleanors borst.

Haar hartslag, hoe rustig ook, maakte haar gek. Hij bonsde alsof ze het hart al in haar handen had en het vlees kon proeven. Het nodigde haar uit om te nemen, te eten met een onnatuurlijke honger. Zonder grenzen, zonder genade voor de twee zilveren ogen die haar kil aanstaarden. Eleanor perste haar lippen tegen elkaar en dwong zichzelf achteruit te stappen. Het was als vechten tegen water dat al tot haar mond reikte. Ze kreeg haar voeten amper van de vloer. Soliste zou haar niets geven van de dingen die ze voorstelde. Dit was geen uitnodiging om aan haar tafel plaats te nemen. Dit was een gruwelijk spel, een laatste dans met de dood.
'Ik wil weten waarom,' zei Eleanor zacht. 'Dat is mijn verzoek.'

Soliste stapte achteruit. De lach gleed van haar gezicht. 'Weet je dat zeker?'
Nee. Alles in haar wilde nemen, de wereld om haar heen consumeren tot er niks meer van over was. Maar Solistes uitdrukkingsloze gezicht was een duidelijke waarschuwing. Alles kwam met een prijs. Een die Eleanor nooit zou kunnen betalen.

'Ja,' fluisterde ze.
Soliste pakte haar bloederige hand vast. Haar greep was ditmaal krachtiger. 'Vraag je dit uit jezelf of heb ik Daveny hier aan te danken?'
'H-hij heeft er niks mee te maken.'

De godin glimlachte geforceerd. 'Niet meer.'

'Wat heb je met hem gedaan?'

'Hij betaalt nu de prijs voor zijn honger.'

'Wat heb je met hem gedaan?!' Ze rukte aan haar hand, maar Solistes vingers lieten haar hand niet gaan. Haar nagels drukten in haar huid.

'Ik heb hem gegeven waar hij om vroeg.' Soliste trok aan haar arm. De wereld om hen heen veranderde in een witte mist. 'En ik zal ook jouw verzoek aanvaarden.'

Eleanor kon niet anders dan de godin volgen. Met bevende passen liep ze door de grijze wereld die hen omringde. In de verte hoorde ze stemmen schreeuwen, maar ze kon ze niet helemaal plaatsen. Niks in de witte ruimte leek een plaats of tijd te hebben. En toch wist Soliste precies waar ze heen moest. Werd ze ook geleid door de honger van haar hart? Leefde ze voor hun vernietiging? Maar waarom Daveny? Het monster leek bijna onderdeel te zijn van de godin. Hij leek alles te weten en te begrijpen. Wat had hij verkeerd gedaan? Was dit om de leugen of om meer?
De gedachten kwamen en gingen als de witte mist om hun heen. Fladeren van harten en stemmen schoten langs Eleanor heen tot ze in een bewolkte weide stonden. De wereld om hen heen kreeg langzaam kleur, maar de grijze waas verdween niet helemaal. Toch kon Eleanor alles scherp zien. De donkere schaduwen geworpen door bomen, de scherpe geur van brandend vlees die afkeer zou moeten opwekken, maar het niet deed.
Ze keek naar de godin die naast haar stond. Solistes gezicht was als steen. Er was geen lach, geen eens een glundering in haar ogen. 'Dit is hoe oorlog ruikt.' Ze trok Eleanor uit de schaduwen van de bomen. Samen liepen ze door de weide een heuvel op.
Klaprozen veegden langs Eleanors benen. Het was een vreemde sensatie. Deze wereld hoorde niet echt te zijn, maar dat was hij wel. Toen ze bovenaan de heuvel stonden zag Eleanor een klein dal met huisjes. De gebouwen stonden in brand. Vlammen grepen wild om zich heen alsof ze in een oven staarde. Schreeuwen stegen met de rook omhoog. In het vuur dacht Eleanor mensen te zien, maar ze wist het niet zeker. Ze werden verzwolgen voordat ze ze kon identificeren. Maar hun wegstervende hartslagen, voelden als een martelgang. De wereld hoorde niet zo stil te vallen.

'Er zullen geen overlevenden zijn.' Soliste draaide het vuur haar rug toe.

'Waarom doe je dit?'

'Ik?' De vrouw pauseerde en keek haar aan. 'Ik heb hier geen rol in Eleanor. Dit is het werk van jouw voorouders. De mensen die jij dankt voor je prachtige stad.'
De smaak van rook vulde haar mond met elke ademteug die ze nam. 'Waarom?'

'Omdat dat is wat mensen diep van binnen zijn. Dat is wat jij bent.'

'Dus je vernietigt ze?'

'Nee, ik sta ze toe om zichzelf te vernietigen.' Solistes vingers vonden de hare. 'Kom.'

Ze trok haar terug de mist in. Binnen een paar stappen waren de velden vervangen door een bos. Er waren geen gebouwen of rook en toch hing diezelfde vleesgeur in de lucht. Het was alsof de lucht zich in de tijd vastgebeten had.
Eleanor keek gedesoriënteerd om zich heen. Ze hoorden hartslagen in de verte, maar ze zag geen leven. Niet voordat een pijl tussen de bomen schoot en het bos ontwaakte. Hij scheerde zo vlak langs haar heen, dat ze de lucht kon voelen bewegen. Direct dook ze in een. Om haar heen sloegen de vogels alarm.

De kreet van een dier overstemde alles. Eleanor keek tussen de bomen door naar twee herten. Een was groot en sierlijk, de ander was nog jong. De grootste van de twee maakte een vreemd krijs geluid, terwijl het door zijn poten zakte. Er stak een pijl uit de hals. Bloed droop naar de bosgrond.

Een rilling trok over Eleanors huid. Langzaam keek ze in de richting waar de pijl vandaan kwam. Twee mannen stonden tussen de bomen. Ze keken lachend naar de twee dieren, voor ze zich omdraaiden. Er volgde geen tweede pijl, ze maakten niet af waar ze aan begonnen waren. Ze liepen gewoon weg, alsof het leven er niet toe deed.
'Waarom gaan ze weg?'
'Dit is een spel voor ze.' Soliste liep tussen de bomen door naar de twee herten. De dieren reageerden niet op haar aanwezigheid. Ze legde haar vingers op de nek van het moederdier en trok haar nagels langs de keel. Direct stopte het dier met piepen. Roerloos bleef het op de bosbodem liggen. 'Het leven is een balans van jager en prooi. Een cirkel van geven en nemen. Die keten gaat kapot als we te gretig worden. Als we nemen zonder dat we nodig hebben. Als we onze macht gebruiken, alleen maar omdat we het kunnen.'

Eleanor knikte zacht. Ze probeerde het dode hert aan Solistes voeten te negeren. Het jonge hert achter de godin rende wat verdwaald heen en weer.

De vingers van de vrouw gingen naar de borstkast van het dier. Met een vloeiende beweging reet ze hem open. Bloed stroomde op het bladerdek. Haar hand verdween in het vlees. Even klonk er een zacht gekraak en toen trok ze hem terug. Er rustte een hart in haar vingertoppen. Ze zette haar tanden in en vlees en rukte het los. Als een beest at ze. Bloed droop langs haar kin en over haar jurk. Binnen twee minuten was er niks meer van het hart over. 'Zonder onze honger, is hun daad voor niks.' Een zwakke glimlach verscheen op haar bebloede lippen. 'Waarom eet jij de ander niet?'

Eleanor keek verschrikt naar het jonge hert. 'I-ik eum...' Ze voelde haar eigen hart kloppen. Het was bijna net zo luid als het bos. Het wilde eten, maar het zicht van het hulpeloze dier maakte haar ziek.

'Er is geen reden om te aarzelen. Het gaat toch dood.' Soliste liep naar het jonge dier en aaide door zijn vacht. 'Jij bepaalt alleen hoe snel of langzaam.'
Eleanor stapte aarzelend naar haar toe. Het hert leek zich niet bewust van haar aanwezigheid. Verdwaasd keek het om zich heen. Ze bracht haar vingers naar de keel van het dier. Haar hand beefde.

Solistes palm vouwde zich om de hare. Ze leidde haar hand langs de hals van het kalfje. Direct zakte het dier naar de grond. 'Eet, ik zal je er niet voor straffen.'
Eleanor perste haar lippen op elkaar. Ze duwde haar nagels de huid in. Het spleet akelig makkelijk open. Haar hand zocht tussen het warme vlees tot ze de warmte van het hart vond. Ze wist niet hoe ze het zo makkelijk wist te identificeren. Was het instinct?
Ze trok het hart uit het lichaam. Bloed stroomde over haar vingers. De warme sensatie was niet onaangenaam. Er waren geen gedachten of alarmbellen toen ze haar tanden in het vlees zette. Het was alsof het een tweede natuur was. Eleanor wilde afkeer voelen, maar dat lukte haar niet. Alles wat ze voelde was opluchting. Terwijl ze het vlees weg slikte, ebde de drukkende drang die ze had gevoeld ook weg. Alle spanning en angst om het verkeerde te eten lieten haar eindelijk los. Wat er overbleef wist ze niet precies. Het was een vreemde stilte, een waarin de hartslag van Soliste slechts een achtergrondgeluid was. Beiden zaten ze onder het bloed, maar dat voelde niet vreemd. Tenminste, niet op de manier die het eerst had gedaan
Pas toen ze opkeek naar de kille ogen van de godin, werd ze overspoeld door misselijkheid. Waar was ze mee bezig? De godin probeerde haar al de hele tijd in de val te laten lopen en nu had ze gegeten. Vlak voor de ogen van degene die boos was om de honger van mensen. Ze was niks anders dan gulzig geweest. Wat voor monster was ze? Waarom liet ze zichzelf zo makkelijk gaan? 'D-dit is niet beter dan wat zij deden,' fluisterde ze. Ze had spijt van de woorden zodra ze over haar lippen kropen.
Soliste schudde haar hoofd zacht. 'Dit was uit noodzaak, hun honger gaat verder dan dat. Hun honger kan niet worden gestild door een simpel maal. Alles wat het stopt is een kracht die even sterk is, even gulzig.' Ze keek het bos in. 'En zelfs dan... zelfs dan is het niet genoeg.'
'M-maar niet iedereen is zo wreed. Er zijn goede mensen.'
'Heb je nog steeds niet geleerd?' Solistes stem klonk vreemd en hol. 'Heb je niet gezien hoe Daveny me verraden heeft, alleen omdat hij mijn plaats wilde? Heb je niet de klauwen van de anderen gevoeld toen ze je hart en je ketting probeerden op te eisen? Ben je niet hongerig geweest tot het punt waarop je alles en iedereen had kunnen vernietigen. Of het nu zin had of niet.' De godin maakte geen oogcontact. 'Wat denk je dat er was gebeurd, als ik iemand had toegestaan om in je weg te lopen, voor je bij mijn deur was?'

Dat was hun dood geworden. Dan was het bloed wat aan haar vingers kleefde niet dat van een hert geweest. Tranen welden op in haar ogen. Ze wilde zeggen dat het was, omdat ze zichzelf was verloren. Maar waar was de grens tussen mens en monster? 'Dus we zijn allemaal beesten die onze straf verdienen?'
'Wat zijn jullie anders?'
De druppels op haar wangen mengden zich met het bloed. Was dat echt waarom? Was dat de waarheid waarin ze leefden? Allemaal wrede, meedogenloze monsters. Niet anders dan de godin zelf. Eleanor wist niet of ze het kon geloven, maar ze kon het bloed niet van haar handen vegen. 'Ik weet het... Dit is niet de eerste keer dat ik wreedheid zie.'
'Maar?' Soliste keek haar aan. Haar zilveren ogen hadden hun kille uitstraling verloren, maar de leegte die ze nu hadden voelde niet beter.
'Heeft het zin om vernietiging met vernietiging te begroetten? Als zelfs de tijd voor je wijkt, kun je dit dan niet helen?'
'Eleanor, ik had je hier niet gebracht als ik het niet geprobeerd had. Maar mijn krachten zijn niet sterk genoeg om de honger van honderden zielen in bedwang te houden. Wat ik ook doe, hoeveel ik ook neem. Ze vinden altijd wel een weg. Dus had ik geen andere keus dan hetzelfde te doen. Eerst om hun een spiegel voor te houden, maar uiteindelijk...' Ze pakte haar handen vast. Hun beide vingers waren bloederig. 'Uiteindelijk werd ik hetzelfde als hen.' Een glimlach krulde op haar lippen. Ze trok Eleanor naar zich toe. Met de beweging vervaagde de wereld tot wit en toen naar een ander bos. Een gevuld met het zachte gezoem van muggen. Houdt kraakte onder hun voeten. Achter Soliste zag Eleanor de kapel met het altaar.

'D-doe dit niet... Alsjeblieft... je kunt nog veranderen.'
'Nee, dat kan ik niet.' Soliste trok haar met zich mee, recht naar de offersteen waar alles was begonnen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top