2.2

Terwijl ik naar buiten liep, vroeg ik me af wat de band tussen Nestor en mijn ouders precies was. Nestor had mijn vader bij zijn voornaam aangesproken en de grappende toon waarop de twee met elkaar communiceerden, deed mij vermoeden dat ze elkaar al ergens van kenden. Daarnaast waren mijn ouders niet in het minst verbaasd geweest door Nestors komst. Er was hier duidelijk iets gaande waar ik niks vanaf wist en ik vroeg me af of het me iets aan ging. Iets zei me dat nu nog niet de tijd was om ernaar te vragen.

Nestor stond al bij de lage, houten poort van het erf te wachten. Hij nam me mee langs de kleine boerderijen met rieten daken en weilanden vol schapen in de buitenwijk van Kartes naar de met grijze stenen gebouwde huizen aan de klinkerstraten in het centrum. Tijdens de wandeling voerden we alvast een eerste gesprek.

'Er is een aantal dingen dat ik je alvast moet vertellen voor je de Test doet,' zei Nestor. 'De eerste is dat je moet proberen je zo min mogelijk zorgen te maken tijdens het doen van de Test. Kalm van geest kunnen blijven tijdens gevaarlijke situaties is een van de belangrijkste onderdelen van ons vak. Ik ben benieuwd hoe goed jij in staat bent om je rust te bewaren.'

Mijn maag kneep zich samen. Ik had er in mijn enthousiasme niet bij nagedacht dat de Test gevaarlijke situaties zou hebben, maar natuurlijk was het achteraf gezien wel logisch. Als ik later tegen monsters ging strijden, dan moest ik daar natuurlijk wel tegen kunnen.

'Ten tweede moet je goed observeren. Wij Patronussen moeten onze zintuigen goed beheersen, omdat we die nodig hebben om gevaren aan te kunnen horen, voelen, ruiken of zien komen. Een goed gehoor kan je redden van een monster dat je van achter je vanuit het struikgewas probeert te verrassen, of je kunt door goed je neus te gebruiken ruiken dat iets vergiftigd is voor je het in je mond stopt.'

We stonden nu vlak voor de markt en sloegen af richting een steegje dat zo smal was dat Nestor en ik er net naast elkaar konden lopen. Het steegje leek eindeloos lang door te gaan en er was helemaal niemand. Ondertussen vertelde Nestor rustig verder.

'En als allerlaatste moet je proberen zoveel mogelijk van wat je ziet in je op te nemen en te onthouden. Om te slagen in het vak is het essentieel dat je alle informatie die je aangereikt wordt als een spons in je opneemt en niet meer loslaat. Dat opnemen begint bij de Test al. Ben je er klaar voor?'

Ik voelde me absoluut nog niet klaar voor de Test, maar het was niet alsof ik een keuze had. 'Ja. Ik ben er klaar voor.'

'Laat dit ook een goede les zijn: als ik iets vraag, is het slim om gewoon eerlijk te zijn.' Hij lachte. 'Ik begrijp je stress, je hoeft je er niet voor te schamen. Bijna al mijn leerlingen hebben zich zorgen gemaakt op dit moment. Dat is niet nodig. Probeer ervan te leren en, hoe vreemd het ook klinkt, te genieten. Je wordt een betere Patronus als je je werk daadwerkelijk kunt waarderen.'

Ik knikte naar hem en keek toen nogmaals voor me uit. Wat ik zag, was niet meer een lang, smal steegje tussen grijze huizen. De nieuwe omgeving leek in niks op de oude. Kartes was door zijn bruisende leven en inwoners een kleurrijke stad, terwijl hier juist alle kleuren behalve rood waren verdwenen. De Kartese gebouwen hadden plaatsgemaakt voor een spookslot in een spookwereld. Nestor en ik stonden recht voor de ingang van een kasteel dat er door zijn rode gloed net als de rest van de wereld angstaanjagend uitzag.

Mijn maag kneep zich samen. Wat was dit?

Een dikke mist gaf de lava in de slotgracht van het kasteel een mysterieuze gloed. In de verte was het geluid van metaal op metaal te horen en de lucht rook naar verbrand hout, alsof ik terecht was gekomen in een grote, duivelse smederij. Nu ik erover nadacht, was deze plek precies als hoe de hel eruit zou moeten zien.

Ik keek om naar Nestor om te zien of hij wist wat er aan de hand was, maar daar schoot ik niks mee op. Zijn gezicht was uitdrukkingsloos. Wat er ook aan de hand was, ik hoefde van hem niet te verwachten dat hij het me uit zou leggen.

In de verte zag ik iets dat mijn aandacht trok. Achter de tien meter hoge ijzeren spijlen die de poort van het slot vormden, hing een grote kooi met daarin een volwassen man.

Terwijl hij wild met zijn armen zwaaide en om hulp schreeuwde, klonk dieper uit het gebouw een luide grom, als van een leeuw die honger had.

Ik bleef staan, terwijl tot me doordrong wat ik moest doen.

'Je gaat die man toch niet aan zijn lot overlaten?' vroeg Nestor, een geamuseerde blik op zijn gezicht.

Nee, dat ging ik inderdaad niet.

Ik richtte mijn aandacht op de slotgracht voor me om te kijken hoe ik bij de man in de kooi kon komen. Er stonden vijf langwerpige stenen pilaren in, zo ver uit elkaar dat er een grote sprong nodig was om van de ene naar de andere te gaan. Ze vormden een pad naar de overkant, zoals glibberige stenen die net boven het water uitsteken een pad vormen naar de overkant van een beek of rivier. Verraderlijk. Eén misstap en ik was er geweest, dan zou ik levend verbranden in de roodgloeiende lava die enkele meters dieper borrelde.

Ik zocht wanhopig naar een andere manier om de slotgracht over te steken. Met elke optie die afviel, kneep mijn keel zich weer een stukje verder dicht. Ik schudde mijn hoofd. Er waren geen omwegen, de enige manier om de overkant te bereiken was via de stenen pilaren.

Gelukkig was ik fit vanwege het werken op de boerderij, het paardrijden, en het zwemmen dat ik regelmatig deed. Ik was redelijk atletisch en hoefde niet al te veel gewicht mee te nemen. Ver genoeg springen zou me waarschijnlijk wel lukken. Het probleem school in de bovenkanten van de pilaren. Als die glad waren, kon ik zo atletisch zijn als ik wilde, dan gleed ik weg en stortte ik de afgrond in bij de eerste sprong die ik maakte.

Een tweede grom hielp me eraan herinneren wat ik hier kwam doen. Als ik Nestors leerling wilde worden, was blijven wachten geen optie. Dan moest ik in actie komen.

Ik negeerde mijn gevoel dat dit te gevaarlijk was, en nam de sprong.

Op het moment dat ik kracht zette om te springen, brokkelde de grond onder mijn voeten af. Daardoor had ik geen grip meer en kon ik me op het einde niet zo hard afzetten als ik wilde. Ik voelde meteen dat de sprong niet goed was. Met alle geluk van de wereld belandde ik nog net met mijn voeten op de rand van de eerste pilaar in plaats van meteen in de lava, maar dat zou me niet redden. Het was alleen uitstel van executie.

Mijn voeten stonden slechts op de rand van de bovenkant van de steen, waardoor mijn lichaam achterover helde. Het voelde onwerkelijk. Ik had verwacht dat het eng zou zijn om te weten dat je gaat sterven, dat elke vezel in je lichaam zich ertegen zou verzetten en zich wanhopig vast zou klampen aan het leven. Maar in plaats daarvan kwam er een vreemd soort berusting over me heen. Alsof mijn onderbewustzijn zich erbij neergelegd had dat ik dood was, en wist dat het geen nut had om zich nog langer zorgen te maken. De angst die ik zo even had gevoeld was compleet weg, mijn spieren ontspanden zich. Zonder stress viel ik mijn dood tegemoet.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top