Hoofdstuk 6

De Draconi Silva of Boomdraak. Deze drakensoort is relatief groot, maar totaal ongeschikt voor gevechten. Hoewel ze goede schubben hebben en ook toegang hebben tot helende krachten, zijn hun klauwen te klein om bruikbaar te zijn in een gevecht. De krachten van een Draconi Silva zijn dat ze elke soort wond kunnen genezen in een oogwenk, zowel van zichzelf als van een draak die ze kunnen aanraken, en ze kunnen schilden oproepen om de draken om hun heen. De schilden hebben tijdens een test drie bliksemschichten weerstaan. De Boomdraken zijn zeer zeldzaam, bijna net zo zeldzaam als de Spierwitte draken. Dit komt omdat ze vaak als eerste worden opgejaagd tijdens oorlogen.

Rosteranar

Zodra de eerste vlucht voorbij is laat Storenter me oefenen met verschillende situaties. Rondom de stad zijn er veel verschillende stromen te vinden, wat volgens Storenter de rede is dat de stad juist hier gebouwd is. Ronestar legt het later uit, waarbij hij vertelt dat door de onvoorspelbare winden de stad moeilijker vanuit de lucht aan te vallen is. Dit zorgt ervoor dat de stad goed te verdedigen valt. Dit zorgt er ook voor dat de lessen in verschillende situaties maar door blijven gaan. Elke keer weer vertelt Storenter over een nieuwe situatie en laat hij me oefenen tot ik niet meer kan vliegen. Pas als ik bijna neerstort ziet hij in dat het toch te veel van het goede is. Hij gebied me gedag en vliegt terug naar het huis van Stalesena. Ondertussen lopen Ronestar en ik terug naar zijn huis. We worden daar aangekomen gegroet door Borner. Hij is weer net zo opgewonden als normaal. Er is weinig nodig om een Sterdraak blij te maken, blijkbaar. Borner regelt wat te eten voor ons. Dan tijdens het eten vraagt hij wat er gebeurt is, dat ik van een vuurdraak leer vliegen. Ik leg kort uit wat er is gebeurt. Borner reageert als eerste. 'Dus die vuurdraak dacht niet aan zichzelf, maar aan een ander? En hij ging nog eens tekeer tegen zijn compagnon?'

'Daar komt het op neer. Maar hij ging niet alleen tekeer. Hij bevocht haar nog ook.'

Ronestar knikt. 'Dat is omdat je de enige Spierwitte draak bent buiten hun verstopplek. Jij bent de enige Spierwitte draak die meevecht. En als een van de topsoorten van de vechtklasse wil iedereen jou aan zijn kant hebben. Jouw naamkeuze helpt daar niet echt bij.'

Na het eten duiken we allemaal meteen onze bedden in. Ik lees nog even met het licht van de ondergaande zon, voordat het te donker wordt. Als het te donker wordt leg ik het boek opzij en val ik in slaap.

De volgende ochtend is het een harde knal die me wakker maakt. Storenter staat in mijn kamer, en laat zijn zweepachtige staart knallen. 'Kom op! Opstaan! Je moet nog leren vliegen!'

Borner vliegt mijn kamer binnen en maakt een duikvlucht tegen me aan. Dan voel ik eindelijk waarom de Sterdraken zo onverwoestbaar zijn. ondanks dat mijn schubben erg dik zijn voel ik de klap. Omdat de twee me waarschijnlijk niet met rust laten sta ik maar op. Borner blijft schijnduikvluchten naar me maken tot we buiten staan en ik opgestegen men. Eenmaal in de lucht legt Storenter het uit. 'Een draak moet altijd snel de lucht in kunnen. Vooral tijdens de oorlog moet je snel in de verdediging kunnen schieten. En daar komt de les van vandaag bij kijken. Luchtgevechten. Een draak die niet kan vechten is een dode draak. Deze les gaat als volgt: we gaan vechten, met alle wapens die we hebben, en de winnaar is degene die de ander buiten gevecht stelt.'

Hij vliegt meteen naar me toe. In mijn hoofd probeer ik alles op een rijtje te zetten. Helaas heb ik die tijd niet. De Vuurdraak is al bijna bij me. Als een gek klap ik met mijn vleugels om wat hoogte te winnen. Een knal vlak onder mijn staart laat me merken dat Storenter me achtervolgt. In plaats van door te denken maak ik een looping en klem me vast op de rug van Storenter. Slecht idee. Hij laat zijn staart als een zweep omhoog knallen, waardoor een bloederige wond ontstaat op mijn heup. Toch laat ik niet los. Door mijn staart om zijn staart te wikkelen weet ik te voorkomen dat hij nog een wond opent. Met een klap van zijn kop verlies ik mijn grip. Dan draait hij zich om en spuwt een straal vuur. Met wat geluk weet ik te voorkomen dat mijn vleugels geraakt worden, en mijn platen vangen de klap op. Zodra dat gebeurt krijg ik ineens een idee hoe ik vuur moet spuwen. Ik haal diep adem en laat een straal vuur ontsnappen. Het vuur is blauwwit en raakt Storenter vol. Zijn lichaam vat vlam. Door mijn vleugels gedeeltelijk in te klappen knal ik tegen Storenter aan. Het vuur doet me geen pijn, dus ik blijf met hem vechten. Om en om weten we elkaar wonden toe te brengen. Door mijn dikke schubben lukt het mij snel om de overhand te krijgen. Wanneer hij weer los komt zie ik zijn vuur uit gaan. Daardoor zie ik zijn schubben, die matzwart zijn. Dat is mijn kans. Mijn lichaam voelt ineens energiek, en mijn schubben gaan rechtop staan. De bliksem kraakt tussen mijn vleugels en andere lichaamsdelen. Dan open ik mijn bek en schiet een bol bliksem naar Storenter. De bol schampt zijn schubben, maar het is genoeg. Hij stort richting de grond, gedeeltelijk verlamd. Door achter hem aan te duiken en hem op te vangen voorkom ik dat hij sterft van de klap. Op de grond wacht ik tot hij weer bij is gekomen. Hij lacht pijnlijk. 'Je kunt best goed vechten...'

Ik knik. 'Ik heb de kansen gebruikt die ik had. En dat kwam goed uit, in combinatie met de kennis die ik over jouw soort had.'

Met moeite staat hij op. 'Dat was erg slim van je, om mijn vuurpantser op te laten branden. Daardoor kon je hetgeen gebruiken dat je al wist hoe je het moest gebruiken, namelijk je bliksem. Alleen: hoe heb je zo snel je vuur en bliksem leren bundelen?'

Daar is het analyseren weer. 'Ik zag toen jij je vuur gebruikte welke spieren je aanspande, en in welke volgorde. Daardoor wist ik hoe ik het moest doen. Het vuur ging best makkelijk. En toen jouw vuurpantser op was gebrand zag ik mijn kans schoon. Die bliksem... gebeurde gewoon. Ik voelde de energie in mijn lichaam, en wist wat ik moest doen.'

Storenter knikt. 'Tussen ons gezegd en gezwegen: ik beheers bliksem gedeeltelijk. Ik kan ook bliksem oproepen, maar niet erg veel of vaak. Het kost me ook veel energie. Maar dat is ook de manier waarop ik het doe. Ik laat mijn lichaam merken dat de bliksem nodig is, waar mijn lichaam op reageert met bliksem. Alleen is het bij mij is het meer een kwestie of mijn lichaam reageert, en niet hoe snel.'

Borner en Ronestar vliegen naar ons toe. Borner houdt nog steeds zijn afstand van Storenter, maar hij is enthousiast. 'Ronestar! Zag je dat? De Spierwitte draak heeft zijn tanden laten zien! Hij kan vechten!'

Ronestar lacht. 'Pas maar op, anders verorbert hij je als avondmaal. Hij ziet er erg hongerig uit.'

Precies op dat moment knort mijn maag. Borner vliegt weg, een angstige blik om zijn kop. Ronestar en Storenter lachen beide om Borner. Op dat moment komt Stalesena het groepje compleet maken. 'En? Storenter? Hoe is de test gegaan?'

Storenter wijst met zijn kop naar de linker voorpoot die nog steeds verlamt is, zijn nu nog lamme staart en zijn romp waar de brandbare stof mist. 'Ik denk dat dit genoeg informatie is.'

Stalesena loopt een paar rondjes om ons allebei. Dan knikt ze tevreden. 'Goed gevochten, Rosteranar. Heb je al een eigen huis?'

Ik schud mijn kop. 'Nee. Ik woon nog steeds bij Ronestar. En eerlijk gezegd zou ik het niet anders willen, omdat een eigen huis wel eenzaam lijkt.'

Ze knikt. 'Dat is al in orde. Geen enkele draak leeft alleen. Elke draak heeft een compagnon. Hoewel ik soms die van mij wel af kan maken wijken weinig draken er vanaf. Toch moet ik je teleurstellen: je moet nu een eigen huis en een compagnon uitkiezen. Door de oorlog zijn er genoeg draken die geen compagnon hebben, waar jij dus uit mag kiezen. Ik zal ze vanavond verzamelen. Zorg ervoor dat je een draak kiest die bij jouw karakter past, want een compagnon kies je maar een keer.'

Daarmee strekt ze vier van de zes vleugels en vliegt ze ervan door. Ronestar en Storenter kijken haar hoofdschuddend na. Ronestar bedenkt zich dan dat ik er ook nog ben. 'Nu je kan vechten wordt het tijd dat je leert jagen. Ben je er klaar voor?'

Ik schud. 'Ik heb het nog nooit gedaan. Dat ik nu bliksem naar wil kan oproepen betekent niet dat ik kan jagen!'

Ronestar duwt met zijn kop tegen mijn heup aan. 'Kom op! Het zou een eitje moeten zijn nu je met een Vuurdraak hebt gevochten!'

We strekken alle drie onze vleugels en stijgen op. Het valt me nu pas op dat Ronestar gele vleugels heeft. Ronestar neemt het zoeken op zich. Zodra hij een prooi spot geeft hij het door aan mij. Een koe staat rustig te kauwen op wat gras. Een bliksemschicht vormt zich in mijn bek en springt over naar de koe. De koe valt dood neer. De twee draken landen naast me. Ronestar is redelijk tevreden. 'Niet slecht, als je snel een maaltijd wil scoren. Maar hier ging het alleen om honger stillen, en dan moet je juist geen energie verspillen met je krachten. Maar goed, het is gebeurt. Eet smakelijk.'

Ik kijk hem verbaasd aan. 'Maar die koe is nog rauw. Moet het vlees niet gegaard worden voor het eetbaar is?'

Hij schud. 'Alleen bij kippen en ander gevogelte, of als je iets wil bewaren. In dit geval is het vlees van een dier met hoeven, voor onmiddellijk eten. Dus dan eten we het rauw. Nogmaals, eet smakelijk.'

Hoewel ik weinig trek heb in rauw vlees eet ik wel mijn buik vol. Het blijkt dat ik wel de maag en de smaakpupillen heb van een draak, want even later begin ik ervan te genieten. De halve koe verdwijnt in mijn maag. Storenter tikt me dan aan. 'Ik denk dat je hier naar wil kijken.'

Hij wijst naar mijn romp. Om mijn romp heeft zich een Halo gevormd van groen licht. Het licht is schitterend. Als ik ervan schrik veranderd het even naar oranje, voor mijn verbazing het weer veranderd naar blauw. Ik heb mijn derde kracht gevonden. Licht. Nu hoop ik dat het hier niet bij blijft.


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top