Hoofdstuk 5


Draconi Ignirasil of Vuurdraak. Deze draken zijn een van de grootste drakensoorten van de vechtklasse. Ze zijn zeer sterk en door hun angstaanjagende uiterlijk vaak ook gevreesd. De Vuurdraken kunnen vaak hun staart als een zweep gebruiken. Als ze dit doen kunnen ze diepe wonden creëren bij bijna elke drakensoort. Hun lichaam is bedekt met schubben, waar een dunne laag brandbaar materiaal overheen zit. Als de laag brandbaar materiaal op is gebrand wordt het weer aangevuld door de klieren die over hun lichaam verspreid zitten. Door hun mogelijkheid om zichzelf in de brand te steken worden ze vaak ook de demondraken genoemd. Voorzichtigheid wordt aangeraden in de buurt van een Vuurdraak.

Rosteranar

De volgende ochtend is het mijn rommelende maag die me wakker maakt. Een zoektocht in het huis van Ronestar leid me uiteindelijk naar de voorraadkast. Daar zoek ik een stuk bizon op en ga dat afkluiven. Vervolgens zoek ik de bieb op en ga daar op zoek naar een boek over bliksem. Ik ben al diep in het boek als Ronestar binnenkomt. 'Zo, jij bent al vroeg in de weer.'

'Ik had honger. Ik heb vervolgens een bizonpoot afgekloven en ben hier naartoe gegaan. Misschien vindt ik een aanwijzing over hoe ik mijn krachten moet gebruiken.'

Ronestar knikt. 'Die bizonpoot was eigenlijk niet bedoeld om nu al te eten. Het was bedoeld voor het feest dat jullie als kerst aanduiden. Maar goed, ik vindt vast wel een bizon voor komende kerst.'

Dan pakt hij een paar boeken en helpt me met doorzoeken.

We zijn al een tijdje aan het lezen als Borner binnen komt. 'Ronestar, je hebt een probleem. Mevrouw zesvleugel staat voor de deur. Ze lijkt bereid te zijn om de deur neer te knallen.'

Ronestar gebaart me dat ik mee moet komen. Bij de voordeur staat Stalesena. 'Ronestar, jij sukkel! Ik had je gisteren nog gezegd dat ik hem wilde lenen. Ga nu onmiddellijk aan de kant.'

Ronestar laat me erlangs. Zodra ik voor Stalesena sta draait ze haar rug naar Ronestar en loopt ze weg. Omdat ik haar nog nodig heb besluit ik om haar te volgen. Ze loopt de stad uit. Na een tijdje door de jungle gelopen te hebben komen we bij een klif. Het is een redelijk kleine klif, maar toch een klif. Daar richt ze zich naar mij. 'Een draak is nutteloos als hij of zij niet kan vliegen. Door onze vleugels kunnen we grote afstanden afleggen in korte tijd. Dit is vooral handig wanneer het vrede is, maar in deze oorlog blijkt het ook wel behulpzaam te zijn. Daarom gaat onze eerste les samen over vliegen. Zo meteen spring je van de klif af en open je jouw vleugels. Het zou dan automatisch moeten gaan. Tenminste, zo leren drakenjongen het.'

Ik kijk over de klif, en vervolgens naar Stalesena. Ze kijkt verbaasd terug. 'Wat is er? Hoogtevrees of bang om te crashen?'

Mijn reactie helpt niet bepaald. 'Dat is het niet. Het is meer dat ik mijn vleugels nog nooit heb gebruikt. Ik weet niet hoe ik ze moet openen of gebruiken.'

Ze trekt aan een van mijn vleugels. Ik kan niet voorkomen dat een bliksemschicht tussen mijn vleugels springt en haar raakt. Ze trekt snel haar klauw terug. 'Misschien moet de beschrijving van Draconi Poralba worden: ze zijn erg energiek. Waar heb ik die schok aan verdient?'

Ik til een van mijn klauwen op. 'Sorry, maar ik heb er echt geen controle over. Zoals ik al zei: ik raakte bijna Ronestar terwijl hij de enige kennis is die ik hier heb.'

Ze kijkt diep denkend naar mijn vleugels. Vervolgens geeft ze mij een douw van de klif. Ik stort schreeuwend naar beneden. Ondanks dat ik het voor elkaar krijg mijn vleugels gedeeltelijk te openen komt de grond snel dichterbij. Even denk ik dat ik er geweest ben. Vanuit het niets komt een grote draak. De draak is bruin van kleur, maar heeft een kop die lijkt alsof het in de brand staat. Aan de onderkant van de nek zitten schubben die ook lijken te branden. Zijn lange staart eindigt in een soort vurige zweep, die achter hem aan glijdt. Dankzij zijn enorme vleugels kan hij mijn gewicht aan, wat als een opluchting komt voor mij. De draak brengt me terug omhoog en zet me af naast Stalesena, voor hij naast me landt. De draak is pissig. 'Stalesena, hoe dom kan je zijn? je weet dat de vleugels van een Poralba te klein zijn voor massieve botten, en toch gooi je hem de klif af. Je had hem kunnen doden!'

Ze kijkt nonchalant naar mij. 'Hij is niet dood en hij heeft zijn vleugels eindelijk gevoeld. Er is dus niks aan de hand.'

De vurige draak wordt daar nog bozer om. 'Dat komt omdat ík erbij ben. Niet omdat jij zo'n goede docent bent. En nu zijn de vlieglessen van mij.'

Terwijl hij spreekt zwiept zijn vurige staart heen en weer. Zijn klauwen ontvlammen, waardoor er kleine stukjes bosgrond in de brand vliegen. Het lijkt erop alsof hij het niet merkt. Stalesena gaat nu ook lager staan, klaar om het gevecht aan te gaan. Nog voordat de twee iets kunnen doen kraakt de lucht tussen mijn vleugels weer. Met moeite weet ik te voorkomen dat Stalesena geraakt wordt. De draak die mij had gered wordt wel geraakt. Gek genoeg lijkt het alsof hij het niet merkt. 'Ehm, hoe kan het dat je die schok niet voelde?'

De draak beweegt grijnzend zijn kop naar me. 'Ik ben een Draconi Ignirasil. Mijn lichaam is bedekt met een stof die, vraag me niet hoe, in de brand kan vliegen. En die stof is ook nog eens bliksemveilig. Je hebt daar dus geluk mee.'

Een Draconi Ignirasil, of Vuurdraak, is een van de sterkste vechtklasse drakensoorten. Als ik hem zie krijg ik spontaan respect voor de draak. Ik wil hem ook niet echt boos hebben. En oh, wat ben ik blij dat hij bliksembestendig is. Een draak minder om me zorgen over te maken. Zijn grijns verdwijnt. 'Naar rechts, nu.'

Ik duik meteen naar rechts. De Vuurdraak duikt naar links, langs een woedende Stalesena. Met een enorme soepelheid slingert hij zichzelf op de rug van Stalesena. Ze blijft verwoed doorvechten. De twee rollen een tijdje over de grond voordat de Vuurdraak bovenop komt. Hij drukt met zijn vurige klauwen Stalesena tegen de grond aan. 'Dit is mijn les nu. Morgen mag je het opnieuw proberen.'

Stalesena staat boos op, strekt haar vleugels en vliegt ervan door. De Vuurdraak kijkt haar triomfantelijk na. Dan keert hij zich weer naar mij. 'Zo, nu dat achter de rug is wil ik wel weten hoe de Poralba heet waar ik voor gevochten heb.'

Mijn reactie is meteen. 'Ik ben Rosteranar.'

De Vuurdraak kijkt tevreden. 'Dan ben ik blij dat ik nog op tijd was. Mijn naam is Storenter. Ik ben een van de laatste Vuurdraken.'

'Een legendarische naam, voor een draak die waarschijnlijk net zo legendarisch is.'

Storenter wijst naar de lucht. 'Om zelf legendarisch te worden moet je eerst kunnen vliegen. En om dat te kunnen moet je die vleugels kunnen gebruiken. Dus kom op.'

Hij pakt een van mijn vleugels. Dan trekt hij eraan. Net als bij Stalesena begint de elektriciteit meteen te kraken. Als hij dan iets verder trekt kraakt er iets anders. Een pijnscheut komt van mijn vleugel af. Hij lacht. 'Ik dacht het al. Vaak als een draak voor het eerst wil vliegen zitten de vleugels nog verkeerd. Dit is zodat ze niet beschadigen bij het uitkomen van het ei. Maar natuurlijk vergeet ze dat weer. Er zitten amper hersens in die kop van haar.'

'Dus jullie zijn...'

Hij maakt mijn zin af. 'Compagnons. Dat klopt. Maar zit even stil. Dit kan pijn doen.'

Hij grijpt de vleugel goed vast en er een harde ruk aan. Met een luide krak schieten de botten op hun plek. Zodra Storenter klaar is met de ene vleugel stapt hij meteen naar de andere vleugel en trekt die zonder waarschuwing in vorm. De pijnscheut is zeker voelbaar, maar iets ander voel ik nu ook. De vleugels. Ineens kan ik ze voelen en bewegen. Storenter bekijkt zijn werk met een tevreden blik. Een gevoel van geluk vult me. Ik spring van de klif af en open mijn vleugels. Zonder problemen stijg ik op. Storenter springt achter me aan de lucht in. 'Goed zo! Probeer nu eens met je vleugels te klappen!'

Een paar keer klap ik met mijn vleugels. Het gaat niet erg soepel, maar ik ben er al tevreden mee. De hoogtewinst is erg klein, maar als de wind van onderen komt begrijp ik het. Hij wist dat er een stroming omhoog is hier, dus wilde hij dat ik erin ging. Nu stijg ik boven het bos uit. Ronestar en Borner komen beiden naar me toe vliegen. Borner kijkt naar mijn vleugels. 'Niet slecht, Rosteranar. Zeker niet slecht. Alleen: waar is mevrouw zesvleugel?'

Het is Storenter die sneller is. 'Ze gooide hem een klif af. Dus heb ik de les overgenomen.'

Borner laat nu weer zijn typische gevoel voor tact zien. 'En wie ben jij? Een vuurdraakje?'

Storenter lacht erom. 'Toevallig wel. Storenter, tot je dienst.'

Borner vliegt er nu als een gek vandoor. Ronestar houdt me tegen. 'Laat hem. Hij blijft een Sterdraak. Sterdraken zijn bang voor Vuurdraken. En Ijsdraken, maar dat is een verhaal voor een andere tijd. Waar het op neerkomt is dat zijn lichaam alleen kapot kan gaan door vuur, ijs en zeer scherpe dingen. En de Vuurdraken hebben van een van die dingen een overvloed. Bedenk je maar eens hoe jij je zou voelen als je zo klein bent en een Vuurdraak tegen het lijf loopt.'



Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top