Hoofdstuk 14
De Draconi Pugna. Deze drakensoort is beter bekend als de Vechtdraken. Deze draken zijn het best bepantserd van alle soorten. Ook hun klauwen zijn het langst en het dikst. De Vechtdraken zijn ook erg gespierd, wat ze nog gevaarlijker maakt. Hun enige zwakte is het feit dat deze soort geen krachten heeft en ook geen krachten kan leren. Zelfs met dit meegerekend staan weinig draken een kans: het pantser is bijna ondoordringbaar. Ook bij deze soort is het dus oppassen geblazen.
Rosteranar
De draak met de kroon komt naar voren, en de draak die me heeft meegenomen buigt zijn nek. Echt knielen is niet mogelijk, omdat het in het water bijna onmogelijk is om de bodem te raken. Het is net alsof je gewichtloos bent in het water. De draak met de kroon stopt vlak voor me. 'Zo, buig jij niet voor de koningin?'
Het kost moeite om te reageren. Mijn lichaam is nog niet aangepast aan het leven onder water. 'Ik buig niet voor andere. Koningin of niet, ik ben geen onderdaan. Van niemand.'
De draak die me onder water heeft gesleurd kijkt verbaasd naar me. Ik voel hoe de wachters verstijven, om me aan te kunnen vallen zodra hun koningin het teken geeft. Ik moet oppassen, omdat een paar van mijn krachten hier niet werken. Vuur zal onbruikbaar zijn onder water en licht nutteloos. Ik zal volledig op bliksem moeten vertrouwen. Een paar van mijn schubben gaan al omhoog staan, waardoor ik weet dat ik op de bliksem kan vertrouwen. Kans om er gebruik van te maken krijg ik niet. De koningin lacht. 'Hahaha! Perfect! Je bent de enige echte! Je bent de Rosteranar die ons moet redden!'
Ik blijf rustig. 'Ik weet niet waar ik jullie van moet redden, maar mijn vrienden proberen me hier vandaan te redden. Dus als je het niet erg vindt ga ik terug naar ze, voor een van hun verdrinkt in een poging om mij te redden.'
De koningin schudt haar kop. 'Ik vrees dat het niet mogelijk is terug naar het oppervlak te gaan. Tenminste, ik kan je niet laten gaan. Je moet me helpen.'
Een grom ontsnapt aan me. 'Als je niet oppast help ik je zeer snel van je troon af. Dan zijn zowel jouw wachters als jij in een zeer korte tijd erg... geschokt.'
De koningin beweegt haarzelf een stuk naar achteren. Ik zie vanuit mijn ooghoeken hoe de wachters hetzelfde doen. Alle drie lijken ze bang. Goed. Dat is precies wat ik wil. Een gesuis klinkt boven me. Ik zie hoe een kooi naar beneden valt. Met een snelle klap van mijn vleugels ben ik uit het pad van de kooi. De koningin wordt er angstig van. Ze probeert snel van me weg te zwemmen. Hoewel zij er meer op is gebouwd krijg ik het zwemmen met mijn vleugels ook snel onder de knie. De koningin komt steeds dichter bij. Met een snelle greep heb ik haar staart te pakken. De twee wachters proberen ondertussen mij te pakken te krijgen. Ik schiet een bliksemschicht naar een van hun, die met een verbaasde blik verstijft. De tweede laat de achtervolging meteen zitten als hij de status van zijn partner ziet. De koningin probeert haar staart uit mijn klauw te trekken, maar heeft ook erg weinig kans. Het gekraak van bliksem klinkt weer tussen mijn schubben. De koningin kijkt me angstig aan over haar schouder. 'Wat wil je?'
Ik kijk haar indringend aan. 'Ik wil terug naar huis.'
De koningin schudt haar kop. 'Dat kan echt niet! Als ik je laat gaan zonder dat je jezelf aan de waterdraken hebt gezworen wordt ik afgezet!'
Ik lach daarom. 'Dat maakt mij niks uit. Ik zweer me aan niemand. Ik ben niemand wat schuldig, en niemand staat boven me. Ik heb een heel simpel leven in dat geval. En ik ga mezelf al helemaal niet zweren aan een stel laffe waterdraken, die me met trucjes proberen gevangen te nemen. Ik heb geen interesse om ook maar iets voor jullie te doen. Fijne dag verder.'
Ik keer me om en zwem weg.
Aan het oppervlak wacht de rest al. Zodra ik opduik vliegt Santala om mijn nek. 'Je bent in orde!'
Ik lach. 'Er is meer voor nodig dan een stomme Waterdraak om mij neer te halen. Ik ben sterker dan je denkt.'
Onesela komt er ook bij. 'Je verdween ineens onder water. We zagen hoe je werd meegenomen, en je verdween uit zicht! We waren bang voor je!'
Stalesena, die tot nu toe ons bekeek vanaf de kant, bemoeit haarzelf nu ook met het gesprek. 'Waarom ontvoerde die Waterdraak je?'
Ik laat mijn kop geïrriteerd zakken. 'Ik werd meegenomen naar de koningin. Die wilde iets van mij, en wilde me niet laten gaan als ik het niet deed. Na wat dreigen en een bliksemschicht was ze ineens heel erg geneigd om me te laten gaan. We moeten nu alleen uit dit water gaan voor ze haarzelf weer bij elkaar heeft gegrepen.'
Onesela en Santala knikken. We gaan snel uit het water. In eerste instantie doet het pijn om weer lucht te ademen, terwijl mijn kieuwen nog open staan. Zodra ik hersteld ben daarvan wil ik weglopen, als Santala verbaasd naar het water wijst. De koningin steekt haar kop uit het water. 'Hoe kan jij gewoon leven buiten het water?'
Ik kijk haar kort aan, voor ik mijn blik weer naar de rest van het groepje draai. 'Ik leef al mijn hele leven op het land. Ademen gaat bijna net zo automatisch als mijn hartslag.'
De koningin laat haar kop zakken. 'Het leven op land is waarom ik je wilde spreken. Geen van mijn draken weet hoe hij of zij moet ademen. We willen leren vliegen. We willen de wereld buiten het water ontdekken. Daar wilde ik je voor gebruiken. Toen je beneden was, en door je kieuwen ademde, dacht ik dat je aan dezelfde vloek was onderworpen als wij. De vloek waardoor wij niet kunnen leven op het land.'
Onesela en ik lachen hard. Het duurt even voordat we weer kunnen praten. Zodra ik weer kan praten leg ik het uit. 'Het is helemaal geen vloek! Jullie zijn het gewoon verleerd! Kom op zeg! Het is gewoon een kwestie van doorzetten!'
De koningin probeert uit het water te stappen. Zodra haar kieuwen het water verlaten stopt ze, en met een zucht laat ze haarzelf in het water terug vallen. 'Laat maar. Het doet te veel pijn.'
Ik loop weg. 'Als je niet eens een beetje pijn aan kan dan wil ik niet eens de moeite in jullie stoppen.'
De koningin roept me achterna. 'Het doet helemaal niet een beetje pijn! Het doet veel pijn!'
Ik kijk terug naar haar, over mijn schouder. 'Ik weet precies wat je voelt. Het is de lucht die over de kieuwen gaat. Ik voelde precies hetzelfde. Je moet gewoon de pijn accepteren tot je spieren je kieuwen gesloten hebben. Maar ik ben hier klaar mee. Als je me nodig hebt, je kan me verderop vinden.'
Ik loop rustig weg. De rest heeft door wat ik doe en achtervolgt me. Zodra we buiten gehoorsafstand zijn spreekt Storenter me aan. 'Wat doe je? Waarom probeer je ze zo te motiveren?'
Ik kijk even terug. 'Die Waterdraken zijn gewend zich aan te stellen, en andere hun vuile werk op te laten knappen. Er is een reden waarom er al minstens honderd jaar geen Waterdraak is gezien buiten het water. Ze hebben zich teruggetrokken in het water, waar ze anderen gebruiken om hun problemen op te lossen. Ik heb het gelezen in de Drakenencyclopedie. Dit is een mooi moment om ze een keer zelf hun eigen boontjes te laten doppen, zoals de mensen mooi zeggen. Ze moeten leren om voor zichzelf te zorgen, en hun eigen problemen op te lossen. Dit is de perfecte kans daarvoor.'
We wachten even in stilte, tot de koningin naar ons toe komt. Haar stappen zijn onzeker en ze lijkt erg nerveus, maar ze is er wel. Als ze voor me staat knik ik. 'Zie je dat het geen vloek is? Het zit allemaal tussen je oren.'
De koningin kijkt me bozig aan. 'Je hoeft het niet in te wrijven. Ik weet dat we verkeerd zaten. Maar kan je nu helpen met de rest?'
Ik schud mijn kop. 'Ze kunnen alleen hunzelf helpen. Misschien helpt het als ze een doel hebben om eruit te komen. Ik had een doel, namelijk terug naar mijn vrienden gaan. Jij had een doel, namelijk aan mijn kop zeuren. Zij moeten zelf ook een doel hebben dat het waard is om te achtervolgen. Ze moeten het willen. Denk maar aan dingen zoals voor het eerst echt jagen, of leren wat het betekent om een echte draak te zijn.'
De koningin loopt weg. Ik zie hoe ze een paar keer bijna omvalt, wat aangeeft dat haar poten bijna geen spieren hebben. Ze spreekt even met een van de draken die in het water ligt. De draak staat vol goede moed op, om vervolgens meteen weer om te vallen. Ik schud mijn kop weer. 'Dit is hopeloos. Luisteren ze nou helemaal niet?'
Ik loop terug naar de waterkant. Daar spreek ik alle Waterdraken aan. 'Ik wist al van de Drakenencyclopedie dat jullie waardeloze draken zijn, maar dit is echt extreem. Ik vraag jullie een ding: laat zien dat jullie de moeite waard zijn om energie in te steken. Ik vertel nota bene hoe je dat moet doen, en zelfs welke stappen jullie moeten nemen. En nog falen jullie. Hebben jullie dan zo lang onder een zwakke koningin geleefd? Of zijn jullie gewoon zulke waardeloze draken? Als dat laatste waar is dan hoef ik jullie niet meer te zien. Ik liet zien dat ik bereid ben om mijn energie in jullie te stoppen, ondanks dat ik zelf ook met een hele reeks problemen zit en daarnaast ook nog eens een stel draken die voorheen mensen waren hun krachten moet leren. En dan verdoen jullie mijn tijd zo. Schaam je.'
Een van de draken in het water neemt het woord. 'We kunnen niet uit het water. Het is alsof iets of iemand ons tegen houdt.'
Ik lach daar sarcastisch om. 'Oh, iemand houdt jullie tegen. En je bent het zelf. Luistert er dan niemand hier? Ik zal jullie eens wat vertellen. Gisteren, tijdens het trainen van de draken die voorheen mensen waren, kwam ik twee draken die amper in hun tienerjaren zitten tegen. Ze hadden onder mijn voorganger nog nooit gevlogen en nog nooit hun krachten gevoeld. Ik hielp ze, en nu kunnen ze hun krachten gebruiken. Nog niet veel en ook nog niet de sterkere krachten, maar ze kunnen het. Ikzelf was ook een mens nog geen maand geleden. Ik kan nu vuur, bliksem en licht beheersen, naast dat ik ook invloed heb op lucht en mezelf in de brand kan steken zonder problemen. Hoe? Ik bedenk me alleen dat ik het kan en het moet kunnen. Als ik zonder oefening de lucht in een sikkel kan veranderen kunnen jullie ook uit het water stappen. Maar weet wel dat jullie dan op mijn grondgebied komen en onder mij vallen.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top