Hoofdstuk 13
De Draconi Aquarius of Waterdraak. Ook hier weer een zeer aparte drakensoort. Deze soort is aangepast op het leven onder water. Al vanaf het moment dat ze geboren worden hebben ze kieuwen die vanuit hun longen werken. Ze zijn de snelste wezens onder water. Ook boven water kunnen ze water beheersen. Hun vaardigheid om met waterwezens te communiceren is legendarisch, en elk wezen in hun territoria luistert naar hun. In tegenstelling tot de andere rassen hebben zij een koningin.
Rosteranar
Als ik thuiskom is het een chaos. In de gang is de verf van de muren aan alle kanten bekrast. Op meerdere plekken zie ik druppels bloed liggen, en de vloer heeft diepe halen erin zitten. De chaos gaat door in de huiskamer, waar verschillende kussens opengehaald zijn. Een enorm stuk is uit het balkon, wat me vertelt dat er een enorme klap is geweest. Op een van de twee kussens die nog in een stuk is ligt Onesela. Haar Vleugel is beschadigd en een van haar poten heeft drie grote krassen erop zitten. Zodra ik binnenkom gromt ze. Het duurt even voor ze door heeft dat ik het ben. Dan ben ik de eerste die spreekt. 'Onesela, kan jij me uitleggen wat er met mijn huis is gebeurt?'
Ze laat haar kop knorrig op haar poot zakken. 'Stalesena probeerde een van onze sleutels te jatten. Ik zag dat en confronteerde haar ermee. Zodra ik dat deed ging ze over in de aanval. Santala en ik hebben haar uiteindelijk verslagen, maar niet voordat ze mij en Santala flink toegetakeld had.'
Ik kijk haar in de ogen aan. 'Onesela, dit is niet grappig. Jij bent zwaar gewond, Santala is nergens te bekennen en ons huis is een bouwval. Wat moet ik hiermee?'
Onesela kijkt even kort rond. 'Ik heb geen idee. Maar het interesseert me ook weinig. Stalesena heeft de sleutel weer teruggegeven en we leven nog beiden. En als je vindt dat ik zwaar toegetakeld ben heb je Santala niet gezien.'
Daar wordt ik meteen wakker van. 'Waar is Santala?'
Ze wijst met haar kop richting de deur. 'Bij Ronestar. Hij heeft haar mee genomen om voor haar te zorgen.'
Daarmee duik ik de gang terug in, grijp mijn sleutel en vertrek zo snel mogelijk richting Ronestar. Ik wordt er ontvangen door Borner. Zodra hij me ziet vliegt hij er weer vandoor. Maar deze keer ben ik degene die al snel de leiding neemt. Als we de kamer binnenstormen is Borner uitgeput. Ik zie hoe Ronestar over Santala is gebogen, met een klauw op enkele wonden. De wonden zien er verschrikkelijk uit. Ronestar kijkt op als wij binnen komen. 'Rosteranar. Je bent er. Heb je al eens helingsmagie gebruikt?'
Ik schud. Dan gaat Ronestar verder met werken. Het lijkt een eeuwigheid te duren voor hij zegt dat hij klaar is. Dan loop ik naar Santala toe en tik haar aan. 'Santala, gaat het?'
Ze kijkt op. 'Rosteranar! Je bent er! Het blijkt dat ik nog steeds niet goed ben in vechten...'
Santala probeert op te staan. Door tegen mij aan te leunen lukt het haar ook. Door de dunne laag plakkerige stof op mijn schubben en het half opgedroogde bloed op haar vacht plakt ze vast aan mij. Daardoor moet ik terug denken aan een grap die mijn moeder maakte toen ik nog een vriendin had. 'Doe toch niet zo plakkerig.'
Alle drie moeten we daarvan lachen. Met hulp van Ronestar krijgen we het voor elkaar om los te komen, waarna Ronestar, Santala en ik samen naar huis vliegen. Daar aangekomen helpt Ronestar Onesela. Ik laat de meiden achter als Ronestar richting Stalesena gaat. Stalesena is ook niet bepaald in goede conditie. Twee van haar vleugels zijn gebroken, haar staart is zo zwaar beschadigd dat ze het niet meer kan bewegen, een van haar oren mist een stuk en haar romp zit onder de bloedende krassen. Ronestar is het langst bezig met al haar krassen repareren. Ondertussen spreek ik even met Storenter. 'Dit is allemaal gebeurt omdat ze bij elkaar kwamen in mijn kamer vanmorgen. Er is iets aan de hand, waardoor ik een hybride wordt.'
Storenter kijkt naar mijn grotere vleugels en ondertussen gegroeide staart. 'Je hebt gelijk. En ik weet ook waarom. Jij bent al getransformeerd door een drakenbeet. Dat kan alleen met de juiste acceptatie. Maar het is best mogelijk dat jij nog meer van die acceptatie hebt. Als een soort open handen. En heb jij niet mijn bloed in een van jouw wonden gekregen tijdens ons luchtgevecht?'
'Dat klopt. Dus dat betekent dat als ik het bloed van een andere draak krijg ik ook een deel van zijn of haar krachten krijg?'
Storenter knikt. 'Dit werkt zolang als jij nog acceptatie in je bloed hebt zitten. Ik raad je aan om dit niet te vaak te doen. Anders ben je dadelijk de Frankenstein draak. Dat of je kan geen krachten krijgen wanneer je het hard nodig hebt.'
Ik laat zien dat ik hem begrijp. We zitten dan even in stilte te kijken naar Ronestar en Stalesena. Dan bedenk ik me de vraag. 'Hoe kan ik die laag in de brand steken?'
'Je focust je op de laag, en wilt het om op te warmen. Dan duurt het niet lang voor het ontvlamt.'
Ik doe wat Storenter zegt. De hele laag vliegt snel in de brand. Gek genoeg voel ik het vuur niet. Wat wel opvalt is dat dikke rookwolken van het vuur opstijgen. Zodra Storenter het ziet zet hij een raam open. Tegen de tijd dat het vuur op mijn schubben is opgebrand is Ronestar ook klaar. Hij kijkt naar de rookwolken die naar buiten drijven. 'Lekker een vuurgevecht gehad?'
Ik tik tegen mijn schubben aan, die nu niet meer plakkerig zijn. 'Nee. Storenter vertelde mij hoe ik mijn schubben kon aansteken. Ik deed het, maar er kwam een beetje veel rook vanaf.'
Hij lacht. 'Nu weet je waarom een brandende Vuurdraak een rookbom heet. Ze kunnen een heel leger vergassen door zichzelf in de brand te steken op het juiste moment.'
Storenter en ik kunnen dus ons vuur een stap extremer gebruiken. Het lijkt wel handig.
Zodra we allemaal klaar zijn neem ik Onesela en Santala mee naar een klein meertje in de buurt, om alle troep van ons af te wassen. Wanneer we net het water in duiken komen Stalesena en Storenter er ook bij. Ik ben meteen bang voor een gevecht. Het verbaasd me dan ook dat Stalesena haarzelf in het water laat zakken zonder iets te zeggen. Een snelle blikkenwisseling zorgt ervoor dat mijn compagnons ook niks tegen Stalesena zeggen. We blijven stil in het water dobberen. Tot een klauw me van beneden grijpt en me geheel onder water trekt. Onder water zie ik dat de draak blauw is. De vleugels met rode membranen zijn half geopend, waardoor de vinnen die eronder zitten in eerste instantie niet opvallen. De lange staart beweegt zwierig achter de draak aan. De hele draak is gestroomlijnd, en kan overduidelijk snel bewegen. Onder water hou ik mijn adem in, in de hoop zo langer onder water te overleven. Maar hoe langer het duurt, hoe zuurder mijn longen aanvoelen. En dan houd ik het niet meer. Ik laat mijn adem gaan en mijn longen proberen in te ademen. Dan krijg ik de verbazing van de dag: het lukt ook. Opluchting vult me als ik niet verdrink, maar kan ademen onder water. Het water onder mijn poot laat zien waarom. Een rode wolk bloed zweeft onder mijn poot. De blauwe draak heeft een zelfde soort wolk onder zijn poot. Dan spreekt hij. 'Dus jij bent Rosteranar. Ik voelde jouw aanwezigheid. Eindelijk ontmoet ik je.'
Ik wil terug praten, maar krijg alleen maar luchtbubbels eruit. De blauwe draak lacht. 'Wacht even. Jouw lichaam is nog niet klaar om te spreken onder water. Het heeft zich eerst aangepast aan onder water ademen.'
Boven me zie ik de rest om en om naar beneden duiken. Ze komen niet in de buurt. Zodra ik hun zie probeer ik zo snel mogelijk om hoog te gaan. De draak grijpt mijn poten met zijn staart en trekt me naar beneden. Doordat hij gebouwd is om in het water te leven heeft hij de overhand en blijf ik onder water. Hij schudt zijn kop. 'U moet even blijven, Rosteranar. Ik moet met je spreken.'
Nu komen er wel woorden uit. 'Dat zijn mijn vrienden, en ik ga hoe dan ook terug naar ze.'
De blauwe draak lijkt teleurgesteld. 'Dat is niet mogelijk. U wordt verwacht bij het waterpaleis. De koningin van de waterdraken heeft u opgeroepen.'
Ik grom. 'Je kan tegen die koningin van je zeggen dat ik niet luister naar anderen. Ik heb een stad om te verdedigen, ik heb studeerwerk om te doen en draken om te trainen. Dus tenzij ze haar hulp aanbied mag ze opzouten.'
De blauwe draak grijpt mijn voorpoot met zijn staart en sleurt me door het water heen. Door de snelheid waarmee hij me door het water trekt kan ik niets terug doen. Hij stopt voor een paleis van koraal. Twee waterdraken komen op ons af. Een van hun wijst naar mij. 'Zo, vuile halfbloed. Heb jij Rosteranar gevonden?'
De blauwe draak knikt trots. Daarmee nemen de waterdraken positie achter ons. De blauwe draak trekt me naar het paleis. Daar laat hij me los. Met behulp van mijn klauwen krijg ik het voor elkaar om door te zweven naar de troonzaal. Een grote waterdraak met een gouden kroon op haar kop ligt aan het einde, lachend als ik binnenkom. 'De legende is hier. Welkom in het waterrijk, Rosteranar.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top