Hoofdstuk 14
POV Tony
Adam en ik komen veilig in het rebellenkamp aan, waar het een en al drukte is. In het bandietenkamp was het ook druk, maar dit is eerder een gezellige drukte. Het liet me glimlachen. Ik kijk om en wil wat tegen Sil zeggen, maar dan herinner ik me dat Silferina nog in het bandietenkamp zit. Ik zucht zachtjes. Ik hoop dat ze het goed maakt. Adam wenkt me. "Kom, ik ga je voorstellen aan mijn vader." Ik loop achter hem aan, naar een iets grotere tent dan de andere tenten in dit kamp. In de tent stond een lange, houten tafel waar mannen en vrouwen met elkaar aan het overleggen waren. Op de tafel lagen kaarten en een half opgebrande kaars. Een van de mannen draait zich naar ons om. Hij heeft blond haar en bruine ogen, een sikje en een platte neus, waardoor ik het vermoeden heb dat hij ooit eens een gebroken neus heeft gehad. "Pap, dit is Tony, de gijzelaar van de bandieten." stelt Adam me voor. Ik steek mijn hand uit. "Aangenaam." De vader van Adam kijkt me even verbijsterd aan, maar dan breekt er een grijns uit op zijn gezicht. "Aangenaam Tony, ik ben Robert, Adams vader." We schudden elkaars hand. Het valt even stil, een stilte waarin ik goed op werd genomen door Robert en de andere volwassenen in de tent. "Je doet me aan iemand denken." zegt Robert dan. Ik frons mijn wenkbrauwen. "Aan wie dan?" "Weet ik niet." bekent hij. "Als ik erop kom vertel ik het je wel, goed?" Ik knik. "Goed, dan nu de volgende zaak: hoe komt het dat je niet onder de blauwe plekken en bloedvlekken zit?" Die vraag zat al de volwassenen dwars volgens mij, want sommigen knikten toen Robert de vraag stelde. Ik haal mijn schouders op. "Weet ik niet. Geldar sloeg me niet. Hij sloeg mijn vriendin, Silferina, en liet mij naar haar geschreeuw luisteren." Ik bijt op mijn lip. "En elke keer als we weer verder trokken zag ik de blauwe plekken meer en erger worden. We deelden een paard, dus dan kon ik haar troosten, maar het deed me pijn om haar zo te zien." En nu ik erover nadenk, ze zal geen troost meer hebben deze ochtend. Ik troostte haar natuurlijk niet echt, maar we putten wel troost uit elkaars aanwezigheid. We waren nog samen, dat was even wat telde. Dat we binnenkort waarschijnlijk dood gingen telde niet, dat we ver van huis waren telde niet, dat we ontvoerd waren telde niet... We waren samen. "Alles goed?" vraagt Adam bezorgd. Ik kijk op. De hele kring volwassenen, Robert en Adam kijken me een beetje verbaasd en bezorgd aan. Dan merk ik dat er een traan over mijn wang loopt. Ik veeg hem weg en knik. "Ja hoor." Ik mis Sil gewoon en wil weten of alles goed met haar is. Robert richt zich op de andere volwassenen. "Kom, we geven onze vermoeide vriend even een tent en een deken, zodat hij uit kan rusten en ons morgen kan helpen." "Waarmee?" vraag ik. Robert kijkt me vriendelijk aan. "Met het vernietigen van de bandieten en het heroveren van Tirakné natuurlijk."
POV Silferina
De volgende ochtend word ik uit de tent gehaald door Leo, die me een beetje grimmig aankijkt. Ik loop netjes achter hem aan en kijk naar Tony's tent, in de hoop dat ik hem daaruit zie lopen. Niemand. Ik bijt op de binnenkant van mijn lip. Is hij dan toch gestorven? "Leo?" begin ik. "Ik heb het bevel je te negeren." zegt Leo. "Dus ik ga niet tegen je praten of een antwoord geven op je vragen." Ik kijk boos naar zijn rug. Als we bij het paard aan zijn gekomen zie ik Platneus daar staan. Hoopvol kijk ik of ik Tony zie, maar ik zie hem nergens. Ik word op het paard getild en even later gaan we op weg. Zonder Tony.
POV Tony
De volgende ochtend word ik wakker zonder knevels om mijn pols of mond. Het was vreemd, maar wel fijn. Ik draai me om en staar naar de tentwand. Ik had gedroomd dat Geldar Silferina neerschoot, terwijl ik vastgebonden aan een paal toe moest kijken. Hij schoot expres een beetje mis, waardoor de wond wel ernstig en pijnlijk was, maar niet meteen dodelijk. Het gegil van Silferina en haar smeekbedes om haar te helpen galmen nog na in mijn oren. Ik weet niet of ik me nu wel echt bevrijd voel. Ik was meer op mijn gemak bij de bandieten, omdat ik Silferina daar nog had. Ik bijt op mijn lip en begraaf mijn hoofd in het kussen dat ze me gegeven hadden. Ik moet de bandieten er op de een of andere manier van overtuigen dat ze Silferina ook moeten redden, maar hoe? Adam zei dat hij geluk had gehad dat er bij mijn bevrijdingspoging geen bewakers rondliepen - iets wat een beetje vreemd is nu ik erover nadenk - dus zal het lastiger zijn om haar te bevrijden, want ze kan nu dubbel zoveel bewakers hebben. Toch wil ik het proberen. Ik moet wel. Ze is mijn vriendin.
POV Silferina
Tijdes het rijden begin ik steeds meer te twijfelen. Het kan nog steeds een list van Geldar zijn, waarin hij Tony ergens anders in de stoet heeft geplaatst en hem wijs heeft gemaakt dat ik dood ben, als een of ander mentaal spelletje. Ik wens zo hard dat het waar is, maar ergens vraag ik me af of het waar is. Tony is dood, galmt Geldars stem door mijn hoofd. Het is de waarheid. Ik wil het niet geloven. Ik weiger het te geloven. Tony leeft nog, maar hij is nu niet bij me. Hij leeft nog. Ik kijk weer om me heen, om te kijken of ik Tony zie, maar Geldar heeft hem goed verstopt. Dan valt mijn oog op een boom waar iets in gekerfd staat. Er ligt een bloem voor, op een klein heuveltje van zand. Mijn adem stokt in mijn keel, maar het paard loopt gewoon door, zodat ik niet fatsoenlijk even stil kon blijven staan om te rouwen. Tony, stond er op die boom. Dat was Tony's graf. Ik heb geen nep-graf van mezelf gezien, dus zal dat zijn echte graf wel zijn. Tony is dood. Het is de waarheid. Ik stort in en begin zachtjes te snikken. Het paard hinnikt geschrokken als ik mijn hoofd in zijn manen begraaf, maar ik moet ergens troost uit zien te putten. Tony is dood. Dood-dood.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top