Hoofdstuk 30

POV Silferina
Ik en Tony landen met een bewusteloze Clinn op de stenen, terwijl de rest de poorten open deed. Toen ze open waren kwam Celvar naar binnen, met de twintig Emaraanse soldaten, en koning Arnaut. Hij zag er vermoeid uit, net als zijn vrouw. Maar je zag wel dat hij blij en tevreden was. Vooral toen hij Clinn bewusteloos en gekneveld bij Tony en mij zag liggen. Ze stopten. Will liep direct naar koning Arnaut toe. "En? Ben je genezen?" Koningin Cassandra antwoordde. "Nog niet helemaal, maar die Malcolm van hem heeft ervoor gezorgd dat Arnaut het kan redden met rust en slaap." "Zijn jullie helemaal naar Macindaw gegaan?" vraagt Will verbaasd. "Arnaut wilde dat. Hij zei dat hij Malcolm vertrouwde. Bovendien zou hij daar veilig zijn tegen Clinn en zijn wachters. We kwamen sowieso drie troepen op zoek naar Arnaut tegen." Het blijft even stil. Uiteindelijk besloot ik hem te verbreken door Auron wat te vragen. "En hoe hebben jullie hen gevonden?" Auron wijst met zijn duim naar Celvar, die naast hem staat. "Speurneus heeft hem gevonden. Hij had meteen een spoor te pakken en ging het af. Bij zo'n beetje elk draadje in de struik wist hij te zeggen wanneer het gemaakt was, hoe lang het daar al hing, van wie het was en waarom het daar hing." Celvar fronst zijn wenkbrauwen. "Nu overdrijf je. Ik wist via via welke kant koning Arnaut op was gegaan. Ik kende de verhalen van de gebeurtenissen op Macindaw, dus wist ik dat koning Arnaut daar waarschijnlijk naartoe was gegaan om besscherming te zoeken. Om zekerheid te hebben ben ik sporen gaan volgen. Na een dag kwam ik op het spoor van een koets. Ik herkende het wielprofiel en wist dat die van het paleis moest zijn. Binnen een paar dagen hadden we koning Arnaut en koningin Cassandra gevonden en gingen we naar het paleis." Auron kijkt me grijnzend aan. "Niet te geloven hè? Gewoon even naar die rare hoekjes in het wielspoor kijken om te weten dat hij van het paleis is. Kan jij dat ook?" Ik schud lachend mijn hoofd. "Hoe was het met jullie eigenlijk vergaan?" vraagt Auron. Ik, Tony en Goldur kijken elkaar even aan. "Voor je begint, begin bij het begin. Dan komen wij ook wat te weten." zegt Will. Dus dat deden we. Ik en Tony begonnen met de middag dat Trek alleen terug kwam. Daarna vertelden we over de gebeurtenis in de herberg, dat we bij de ridders kwamen, in het dorp waar we Celvar ontmoetten, over de weg naar de haven, dat we Levis vonden - bij dat stuk liet Levis een vrolijke blaf horen - over de gebeurtenissen in de haven en op zee, over Emara, het nieuwe plan, de tweede ontmoeting met Celvar, de gebeurtenis in het dorp met de grijze jager-verrader - hier gromden veel grijze jagers boos - over het wachten en de uitvoering van het plan. We bleven lang praten, wisselden elkaar af en Goldur hielp soms ook mee met een deel van het verhaal. Toen we klaar waren bleef het heel lang stil.

POV Tony
In die stilte keek ik naar Clinn, die nog steeds bewusteloos op de grond lag. Iets beviel me niet helemaal. Mijn intuïtie zei dat ik voor hem op moet passen, dat hij iets van plan is. Ik loop naar hem toe, zachtjes, zodat hij me niet hoort. Toen ik vlak voor hem stond zag ik wat hij deed. Hij had een scherp stuk steen gevonden en zat daar bijna bewegingloos zijn touwen mee los te snijden. Zijn ogen waren gesloten, maar ik wist dat hij zag dat ik voor hem stond. Ik trap hem. Clinn liet een 'oef' horen en stopte met het lossnijden van het touw. Ik ging achter hem staan en bekeek het touw. De rest keek me verbaasd aan, maar Silferina snapte wat er aan de hand was en legde een pijl op haar boog. "Zie je dat? Als je probeert te ontsnappen zal de pijl door je hart heen gaan, niet door je arm." sis ik dreigend. De rest snapte dat Clinn los probeerde te komen en keek hem uitdrukkingloos aan. "En ik denk dat als je dat overleeft de rest nog een appeltje met je te schillen heeft." voeg ik eraan toe. Ik pak een nieuw stuk touw en bind hem op een andere manier vast. Met de duimenschroef die de grijze jagers altijd bij zich hebben. Dan maak je de duimen vast, zodat ontsnappen moeilijker wordt en je niet veel touw hoeft te gebruiken. Normaal gebruiken we hier leren lusjes voor, maar ik weet hoe die werken en met touw kan dat prima. Bovendien is dat pijnlijker. "Gooi hem in de kerker." zegt koning Arnaut. Hij klonk niet boos, maar je zag vuur in zijn ogen. Twee Emaraanse wachters pakten hem beet en brachten hem naar binnen. Lucinda ging mee als gids. Een paar paleiswachters die tot nu toe nergens te bekennen waren komen verbaasd de binnenplaats op. "Majesteit? Clinn zei dat u gevangen was genomen door de grijze jagers!" zegt er een heel verbaasd, terwijl hij naar de grijze jager-meute om koning Arnaut heen keek. "Nee. Clinn loog. Ik ben gered door de grijze jagers, en dan wel drie in het bijzonder." Silferina bloosde, ik glimlachte verlegen en Celvar deed zijn handen omhoog. "Mij niet aankijken! Ik deed alleen wat me opgedragen werd en had Silferina geholpen met haar plan, meer niet." "Meer was ook niet nodig. Ik ben je erg dankbaar." zegt koning Arnaut tegen hem. Will keek de menigte rond. "Heeft iemand van jullie Gilan gezien?" We schudden ons hoofd. Celvar grijnst. "Nee, maar we kwamen hem wel tegen. Bles en hij waren als handelaars door het land aan het trekken. Hij wil alle grijze jagers die nog verstopt zijn vinden en naar het paleis sturen. Als het goed is komt hij als hij iedereen heeft." Will knikt. "Waarvoor had je hem nodig dan?" vraag ik. Will grijnst. "Voor een speciale gelegenheid. Jullie zijn nog geen officiële leerlingen." Ik en Silferina kijken elkaar even aan. "Waarom niet?" vraagt Sil. "Omdat jullie nog geen bronzen eikenblad hebben. En aangezien we straks toch gaan feesten dacht ik, dan krijgen jullie die ook maar meteen even." Ik en Sil kijken elkaar weer aan. Dan beginnen Silferina's ogen te twinkelen. Ze rent op me af, pakt me vast en begint op en neer te springen van blijdschap. "We worden echte jagers! We worden echte grijze jagers! Is dat niet cool?" Ik glimlach naar haar. Ik voel me ook opgewonden en vrolijk, maar zo vrolijk als Sil... Eerlijk gezegd denk ik dat ik dat niet kan. Ik grijns naar haar als ze op is gehouden met springen. Dan geef ik haar een zoen. "Supercool." antwoord ik.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top