Hoofdstuk 29

POV Silferina
Ik klop drie keer op de deur. Die zwaait open. Maurice en Gerard kijken naar binnen, terwijl ik naar buiten loop. "Waar moeten we heen?" vraagt Gerard. "Claire en Jenny van de herberg zouden de weg van hier tot de binnenplaats vrijmaken. Ik neem aan dat je de weg weet." Dat laatste zei ze tegen mij. Ik glimlach naar haar. Ik weet dat nu mijn mond net zichtbaar is. "Waarom houd je eigenlijk je kap op?" vraagt Lucinda. Jenny leek me wel te snappen, maar we zijn ook al jaren bevriend. Ze grijnst. "Ze herkennen je niet hè?" Ik knik en sla mijn armen over elkaar. "Zou wel moeten." zegt Jenny beschuldigend tegen de rest. Will knijpt zijn ogen tot spleetjes. Het was Goldur die het het eerst door had. "Sil?" vraagt hij verbaasd. Ik doe mijn kap af. Mijn vlecht valt op mijn rug, en op mijn gezicht staat een onmiskenbare grijns. "Sil!" roept Goldur, en hij geeft me een knuffel. "Ik dacht, als jullie niet konden ontsnappen... Maar ik zag je nergens." Ik rol met mijn ogen en knuffel terug. "Zoals ik al eerder zei toen Toto me op de muur zag balanceren, onkruid vergaat niet." Will glimlachte. Hij had tranen in zijn ogen. "Ik wist wel dat jullie ergens mee zouden komen. Ik wist alleen niet of Trek snel genoeg was om jullie te waarschuwen." Goldur laat me los en kijkt naar Will. "Die was op tijd. Ze kwamen nadat ze bij Jenny van de herberg waren geweest naar ons toe. Heer Roderick luisterde naar hun verhaal en gaf me de toestemming om met ze mee te gaan. Trek hadden we daar gestald. Dat was na de eerste aanval." Ah, er was dus een tweede. Waarschijnlijk gingen ze daar ten onder en werden ze gevangen genomen. "Waar is Tony eigenlijk?" vraagt Will. "Die pakt Clinn op." antwoord ik. Will knikt. "Laten we straks alle verhalen uitwisselen.,we staan hier al te lang." zegt heer Roderick. We knikken. Ik ging op kop, sluipend en glippend in de schaduwen om de rest op tijd te kunnen waarschuwen als er gevaar dreigde. De grijze jagers konden sluipen, de rest probeerde het tenminste. We liepen door en kwamen zoals verwacht niemand tegen. Claire en Jenny van de herberg hebben goed werk geleverd. Dat betekent niet dat we niet op onze hoede moeten zijn. Ik kijk om het hoekje, waar ik iemand zag die onze kant op liep. Het was alleen geen soldaat, maar vrouwe Pauline die gehaast onze kant op kwam. "Vrouwe Pauline." sis ik. Ze kijkt op. "Silferina! Heb je iedereen?" Ik knik. Vrouwe Pauline kijkt de groep glimlachend aan. "Goed. De kust is veilig, maar we moeten opschieten. Over een minuut komen de wachters weer terug van hun 'ronde'." Ik knik en glip langs haar heen, terwijl zij de groep afzoekt en Halt in haar armen neemt. Aan het eind van de gang is de deur die naar de binnenplaats leidt. Er zijn twee zijgangen die gecontroleerd moeten worden. Ik kijk de eerste gang in, terwijl de rest zo zacht mogelijk achter me aan rent. De eerste gang is leeg. Ik ren zachtjes naar de tweede gang. Daar bots ik bijna tegen de wachter op. Voor hij kon reageren geef ik hem een knal tegen zijn slaap met mijn vuist. Met een klein zuchtje zakt hij ineen. "Was dat nodig?" vraagt Goldur. "Liever betrapt worden?" bijt ik terug. Hij zwijgt en grijnst alleen maar naar me. Ik rol met mijn ogen en loop naar de deur. Voorzichtig kijk ik naar buiten. Niemand, tenminste... Op het dak van de keukens zie ik iemand rennen. Met een schok besef ik dat het Tony is. Op de rand blijft hij staan, kijkt naar beneden en draait zich om. Dan zie ik voor wie hij vlucht. Het is een man met een zwaard, Clinn vermoed ik. Ik aarzel geen seconde en loop de deur uit, zonder de rest te zeggen wat ik van plan ben. Buiten pak ik mijn boog, leg een pijl aan en luister naar de woorden van Clinn. "Dat zal je leren! Zomaar mijn studeerkamer binnendringen om me gevangen te nemen." Zijn zwaard begint aan zijn weg om Tony doormidden te hakken. Dat laat ik niet gebeuren. Ik dacht niet na toen ik de pijl losliet. Het enige waar ik naar luisterde was mijn gevoel en het gesuis van de pijl die op weg was naar Clinns arm. Het was een voltreffer, dat was goed te horen.

POV Tony
Clinn schreeuwt het uit van de pijl. Ik kijk naar beneden en zie daar een figuur met een pijl en boog staan, gehuld in een jagersmantel, met een vastbesloten blik in haar ogen en een nieuwe pijl op haar boog. Het was Silferina. Ik trek mijn dolken en ga op Clinn af. Zijn zwaard had hij laten vallen. Die lag nu ergens beneden, dus Clinn was onbewapend. Ik hijs hem overeind en zet een mes op zijn keel. "Hier zul je voor boeten jager." Het was me al duidelijk dat hij gek was, maar dit sloeg alles. Ik zweeg en pakte een rol touw uit mijn zak. Daarmee bond ik Clinn vast, stevig en strak, zodat hij niet kon ontsnappen. Ik kijk een beetje aarzelend naar beneden. "Ik haal wel een ladder!" roept Silferina. Clinn draait zich naar haar om. Waarschijnlijk was het besef dat hij verslagen was door een meisje liet hem waarschijnlijk helemaal op tilt slaan. Een ader op zijn voorhoofd begon gevaarlijk te kloppen, alsof hij elk moment knappen kan. Ik sla hem bewusteloos, zodat hij geen kwaad meer kan doen. Zijn ogen rollen in hun kassen en hij valt op het dak. "Doe maar!" roep ik terug. Sil steekt haar duimen op en rent naar binnen. Toen kwam het hele grijze jagerkorps zo'n beetje de binnenplaats in druppelen. Vooraan zag ik Will en Goldur, die allebei het dak op keken. Ik zwaaide naar ze. Will stak zijn hand op, Goldur zijn duimen. Ik herkende ook Maurice, Jenny, Lucinda, heer Roderick en vrouwe Pauline tussen de menigte. Vrouwe Pauline stond naast haar man, Halt. Allemaal waren ze opgewonden en juichten naar me. Ik glimlach triest. Zonder Silferina lag ik hier dood. Ze moeten voor haar klappen. Silferina kwam terug, met een ladder. Die zet ze tegen het dak, klimt omhoog en vliegt om mijn hals. Ze begon te snikken. "Het is goed. We hebben gewonnen." fluister ik in haar oor. "Ze horen je een medaille te geven, geloof me. Zonder jou lag ik hier dood op het dak." Silferina snift en kijkt me met betraande ogen aan. "Ze horen jou een medaille te geven Tony. Jij bent degene die het tegen Clinn opnam. Ik redde je leven, maar jij zette het op het spel. Dat was pas echt dapper, niet ik. Ik ben zo blij dat we nog leven..." Ik glimlach en geef haar een zoen. "Dan geven ze ons allebei toch een medaille?" Silferina grijnst. Dan horen we een stem aan de andere kant van de muur. "Wil iemand de poort open doen?" Ik wist meteen wie dat was.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top