Hoofdstuk 28

POV Silferina
"Maar... Wat doe jij hier?" Maurice rolt met zijn ogen. "Ik zou hetzelfde aan jou kunnen vragen, zij het dat ik weet dat jij de grijze jagers wilt bevrijden." Ik glimlach liefjes naar hem. "En jij gaat dat zomaar toelaten? Stoute jongen." "Hé! Heer Roderick zit er ook bij, en als je de jagers bevrijdt, bevrijd je hem ook. We worden gedwongen hier op wacht te staan, Gerard en ik." De andere jongen steekt zijn hand ter begroeting naar me op. Ik haal het mes van de keel van Maurice, die opgelucht adem haalde, floot twee lange tonen als teken dat Lucinda en Jenny tevoorschijn konden komen. Ze komen verbaasd op me af gelopen. "Maar... Waarom heb je je mes van de keel van die soldaat af gehaald?" vroeg Lucinda. "Het is Maurice." Ik sta op, help hem overeind en richt me op Lucinda, die rood werd toen ze zag dat het inderdaad Maurice was. "Bovendien denk ik dat ze ons kunnen helpen." vervolg ik mijn verhaal. Maurice en Gerard knikken. Ik was even bang dan ze hun hoofd eraf zouden knikken, maar toen besefte ik me dat dat niet kon en stopten ze, dus er waren geen zorgen meer. "Wat kunnen we doen?" vraagt Maurice. "Niks." Vier paar ogen kijken me verbaasd aan. "Niks?" vraagt Jenny. Ik kijk even verbaasd terug, alsof ik dacht dat ze er zelf wel op konden komen. Dacht ik ook, maar blijkbaar is het toch te ingewikkeld. "Ja, als ze doen alsof er niks aan de hand is zal niemand vragen krijgen, kunnen we de grijze jagers gewoon bevrijden en ontsnappen met Maurice en Gerard aan onze zijde." Jenny's gezicgt klaarde op, net als die van de rest. "Dus, als je de sleutels van de gevangenissen aan Jenny wil geven..." Ik kijk Maurice vragend aan. "Deal. Drie keer kloppen als je eruit wil, dan weten we dat jullie het zijn en niet een of andere crimineel die er misschien zit." Ik knik. Maurice geeft de sleutelbos aan Jenny, doet de deur open en ik, Lucinda en Jenny glippen erdoorheen. Achter ons valt de deur dicht. We lopen de trap af. Alles wordt verlicht door fakkels die aan de muur hangen, waardoor het er erg donker is. Ik heb mijn mantel nog steeds aan, met de kap op. Jenny en Lucinda kijken een beetje zenuwachtig om zich heen. Helemaal achterin zag ik in de gevangenis iemand bewegen. Iemand met een mantel. Ik versnel mijn pas niet, hoewel ik dat ggraag wilde. Jenny deed het wel, waardoor Lucinda achter haar aan rende. Iemand moet professioneel blijven. Bovendien ben ik benieuwd of ze me herkennen. De gedaante met de mantel draait zich om. Het is Will. Een enorm gevoel van opluchting overspoelt me. Hij leeft. Hij is oké, op de wonden op zijn gezicht die hij waarschijnlijk heeft door de maatregelen van Clinn. "Jenny?" vraagt hij verbaasd. Een tweede gedaante komt voor de tralies staan. Goldur. Hij is bont en blauw, maar ik kreeg tranen in mijn ogen toen ik hem zag. Hij leeft nog, net als Will. Ik herstel mezelf en blijf op een afstandje naar het tafereel kijken. Als er iemand binnen komt moet hij het tegen mij opnemen. "Maar... Wat doe jij hier?" vraagt Goldur verbaasd. "Jullie helpen!" Jenny stopt de sleutels in de gevangenisdeur. De eerste paar pogingen lukten niet, maar uiteindelijk ging de deur krakend open. Will wenkt de rest en loopt naar buiten. Jenny vliegt op Goldurs nek heen, die verbaasd zijn armen om haar heen slaat. "I-ik was z-zo bang toen ik je ge-gekneveld me-met kettingen i-in het paleis ge-gebracht zag worden..." zegt Jenny snikkend. Goldur glimlacht en geeft haar een stevige knuffel. Lucinda keek er een beetje teleurgesteld naar. Toen wist ik het weer. Lucinda was ook verliefd op Goldur. Ik grijns. Mijn broer is een meidenmagneet. Dan merkt Will mij op. "Bedankt. Is de vluchtweg veilig?" Ik knik. Hij herkent me niet. Kijken wanneer hij het door heeft. Lucinda neemt het over. "Claaire en Jenny van de herberg hebben als het goed is een vluchtweg gevonden waar we veilig kunnen ontsnappen. Wapens hebben we niet kunnen vinden, dus als het op vechten aankomt moeten we het met de vuist doen. Dan rekenen we op jouw pijlen als dekking." Ik knik naar haar. Komt goed. "Maurice en Gerard staan buiten op ons te wachten. Laten we gaan." "Zijn Maurice en Gerard degenen die jullie binnen lieten?" vraagt een derde stem. Een grijnzende heer Roderick komt tevoorschijn. Jenny en Lucinda knikken. Ik draai me om en loop door de gangen naar buiten.

POV Tony
Net voor ik Clinn zou raken zet hij een stap opzij. Ik knal tegen de muur aan. Versuft hijs ik me overeind, om naar een grijnzende Clinn te kijken. "Volgende keer als je duikt moet je niet naar adem happen." zegt hij smalend. Ik pak mijn messen en ren op hem af. Dan maar de ruige manier. Clinn duikt zonder moeite opzij en pakt een zwaard. "Jullie grijze jagers moeten leren dat jullie niet de beste overal in zijn." Weten we. Ik ben bijvoorbeeld niet echt goed met wapens. Vandaar dat ik gevechten liever uit de weg ga, maar als het moet kan ik me wel verdedigen. Silferina is beter, dus oefende ik minder. Misschien moet ik dat niet meer doen, want als ik het alleen op moet lossen moet ik het goed kunnen. Clinn heft zijn zwaard en haalt uit. Ik sla de slag af met mijn messen. Ik kruis ze en hou zo het zwaard tegen. Will leerde ons dat we dat zo moesten doen. "Hm, misschien heb ik je wat onderschat. Je bent beter dan ik dacht." zegt Clinn sarcastisch. Ik rol met mijn ogen en haal zelf uit. Clinn houdt hem eenvoudig tegen, waardoor ik verder struikel. Ik draai me net op tijd om, anders was ik doorboord geweest door Clinns zwaard. Vrouwe Pauline kan niet helpen, die was er alleen om me binnen te laten. Madelyn kan niet vechten, en de rest is... Ergens. Ik moet het in mijn eentje op zien te lossen. Ik hou weer een slag tegen. Als dit zo doorgaat ga ik dood. Ik moet een manier bedenken om te ontsnappen. Dan zie ik de vensterbank. Ik hou weer een slag tegen en ren ernaartoe, met een suizend zwaard die me op een haar na mist. "Kom terug! Lafaard!" roept Clinn me na. Ik kijk door het raam naar buiten. Ongeveer een meter naar beneden is het dak van als ik het goed is de keuken. Het is puntig, met een schoorsteen, maar op het puntgedeelte was het vlak. Een meter vlak dak, meer heb ik niet nodig. Ik doe mijn messen in hun schede, spring het raam uit, land op het dak en ren weg. Clinn kwam achter me aan, dat hoorde ik door de bons die hij maakte toen hij op het dak terecht kwam. "Vecht als een man!" Die wil bloed zien. Ik ren door, maar als ik op de rand ben zie ik welke fout ik heb gemaakt. Vijf duizelingwekkende meters is het om op de binnenplaats terecht te komen. Ik slik en draai me om. Clinn staat grijnzend voor me, met een doorgedraaide blik in zijn ogen. Hij heft zijn zwaard op voor de genadeklap. Het was te laat. Mijn messen kan ik toch niet meer pakken, want ben ik al in plakjes gesneden. Ik richt mijn arm op om mijn gezicht te beschermen, hoewel dat geen zin zou hebben. "Dat zal je leren! Zomaar mijn studeerkamer binnendringen om me gevangen te nemen." roept Clinn. Jaja, ik snap dat ik dood ga. Clinn laat zijn zwaard naar beneden zakken. Althans, dat was hij van plan. Het zou hem gelukt zijn ook, als er niet opeens een zwartgeveerde pijl in zijn arm kwam.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top