Hoofdstuk 20
POV Tony
Alle schepen staan klaar, de soldaten zijn al aan boord en Silferina is nergens te bekennen. We hebben overal in het paleis gezocht, maar we konden haar niet vinden. Bij de gevangenissen zei de soldaat dat ze daar was, bij de twee mannen uit Araluen, maar ze was al weg toen we daar kwamen. Of we lopen haar al de hele tijd mis, of ze is verdwenen. Die vraag werd al vlug beantwoord. "Goed. Ik zal ze vermindering van hun straf geven. Maar waarom?" hoor ik de stem van haar moeder. Ik loop langs de slaapkamers, om te kijken of ze daar misschien is. "Omdat ze me handige informatie hebben gegeven. Dit zaakje steekt anders in elkaar dan we dachten. Ik blijf de troepen nodig hebben, maar een man of twintig. De andere dertig mogen van mij mee, als extra troepen, maar ik heb er maar twintig nodig." antwoordt de stem van Silferina. Sil! Ik klop op de deur. Het blijft even stil. "Binnen." zegt de moeder van Silferina. Ik doe de deur open. "Ah, Tony. Wat is er?" Silferina en haar moeder zaten naast elkaar op bed. "We zochten Silferina. De schepen zijn klaar voor vertrek." De moeder van Silferina knijpt in haar dochters hand. "Aha. Goed. Ik zie jullie over een week wel weer." Ze glimlacht mismoedig, alsof het niet helemaal lekker zit bij haar. Silferina geeft haar moeder een kus. "Komt goed. We hebben wel meer overleefd." Met die woorden zegt ze gedag en loopt ze met me mee. "We zijn al bijna een uur naar je op zoek, waar was je?" Silferina antwoordde niet. Ze staart in gedachten naar voren. "Hallo? Iemand thuis?" Ik wapper met mijn hand voor haar ogen. Silferina knippert een paar keer. "Tony, ik heb een plan, maar ik moet jouw goedkeuring hebben. Denk aan alle dingen die mis kunnen gaan, zodat het waterdicht wordt. We passen ons oude plan aan." Toen vertelde ze me het plan. En ik moet zeggen, het is een uitstekend plan. Maar helaas ook gevaarlijker dan de oude.
POV Silferina
Na een reis van twee dagen zijn we alweer in Araluen. Dertig soldaten bleven in Emara, twintig gingen er met ons mee. "We wachten op uw orders hoogheid." Een van de luitenants kwam naast me staan. Ik tuur naar de horizon, op zoek naar een duif met een briefje aan zijn poot. Vrouwe Pauline zou ons een briefje sturen over de aanlegplaats, had ze beloofd. We liggen hier al een paar uur, wachtend op antwoord. "En ik wacht op een duif met een briefje." mompel ik. Goldur slaapt, dus die kan geen orders geven. Hij was de hele nacht opgebleven om op de duif te wachten. Hij was dood en doodop toen ik hem af ging lossen. Tony is ergens op het schip bezig met het verzamelen van benodigdheden voor het plan. "Een duif als die?" De luitenant liet me uit mijn gedachten opschrikken. Hij wees naar de hemel, waar inderdaad een duif vloog. Ik floot drie keer, twee keer lang en een keer kort. De duif kwam op me af vliegen. "Goed gezien, wat is je naam?" De luitenant bloost. "Auron hoogheid." "Goed gedaan Auron. Wil je Tony even halen?" Auron knikt en loopt met stevige passen weg. Ik open het briefje dat aan de poot van de duif zat.
Beste Silferina en Tony,
Ik en mijn assistentes Jenny, Claire en Lucinda zijn bereid jullie te helpen.
Als de zon ondergaat kan het schip aanmeren aan de haven.
De situatie van de grijze jagers is verslechtert, maar ik heb Celvar zover kunnen krijgen dat hij bij de haven wacht.
Er is een grijze jager die de rest verraad, dus kijk voor hem uit.
Namen weten we niet, maar Celvar en Gilan zijn te vertrouwen weet ik.
Celvar zal wachten in de haven, ik en mijn assistentes wachten op je volgende bericht in het paleis.
Met vriendelijke groet,
Vrouw Pauline
ps: Jenny wilde graag de groetjes aan Goldur doen
Ik grijns als ik de laatste zin lees, waardoor Tony me grijnzend aantrof. "Wat is er?" Ik geef hem het briefje. Hij leest het en zijn gezicht betrekt. "Er is een grijze jager die de rest verraad? Maar... Waarom?" "Voor vrijheid." Ik had Tony het plan voorgelegd, zonder te zeggen dat ik het plan kreeg na mijn gesprek met de twee gevangenen. Dat hoeft niemand even te weten, anders kunnen die twee mannen in gevaar komen. Ik heb mam zover gekregen ze vrij te laten als we weer terug in Emara waren, maar dat weten die mannen niet. Hoeven ze ook niet te weten. "Goed, we moeten dus als we bij het paleis in de buurt zijn vrouwe Pauline een bericht sturen met dezen vogel?" Ik knik. "Het is maar goed dat we Levis op het paleis hebben gelaten." Ik knik een beetje bedrukt. Als we Levis meenamen zou hij het plan nog wel eens in de war kunnen brengen. Het deed me zeer hem achter te moeten laten, maar ik weet ook dat het voor zijn eigen bestwil is. Tigerai zal goed voor hem zorgen. Luitenant Auron kwam weer terug. "Hoogheid, we hebben een verstekeling." We hoorden een bekende blaf, en ik zag dat Tony moeite moest doen om niet in de lach te schieten. En ja hoor, daar was Levis. Blaffend rende hij op ons af, om met een grote sprong in mijn armen terecht te komen. De soldaten die achter hem aan renden wilden me al te hulp komen schieten, maar toen ze zagen dat Levis mijn gezicht begon te likken en ik lachend zijn snuit van me af duwde lieten ze hun wapens zakken. "Levis!" roep ik blij, als Levis eindelijk van me af is. Ik veeg wat hondenslijm van mijn gezicht af. "Ik zou je gezicht even wassen als je nog wil dat ik je kus." zegt Tony met een uitgestreken gezicht. Even bleef het stil. Dan grijns ik en geef ik hem een dikke pakkert op zijn wang. Nep-verontwaardigd kijkt Tony me aan, om daarna in de lach te schieten. "Ik hou ook van jou." zeg ik met een knipoog. Daarna besloot ik toch maar even mijn gezicht te wassen. Samen met Tony en Levis liep ik naar beneden. En wij moeten Araluen gaan redden.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top