Hoofdstuk 17

POV Silferina
De man kijkt trots rond, terwijl wij een beetje onzeker naar het spul kijken. Uiteindelijk nam Tony het besluit. "Het is het proberen waard." zegt hij schouderophalend. Hij kijkt een beetje bedrukt naar het goedje, maar slaat het dan achterover. Met een vies gezicht zet Tony het kopje weer op tafel. Er gebeurde niets raars, dus nam ik mijn kopje ook in mijn hand. Hm, proost dan maar. Ik sla het achterover, en moest daarna moeite doen om het niet uit te spugen. Gatver! Het was nog viezer dan een vieze zweetsok in je mond proppen. Ik voelde niks, en op de vieze smak in mijn mond was er ook niks veranderd. Tenminste, op dat moment. Toen viel Tony naast me met zijn hoofd op de tafel en begon hij uit het niets te slapen. Ik kijk hem verbaasd aan. "Bijwerking. Je moet slapen om het terug te krijgen, dus als je het niet uit jezelf doet doet dat spul het wel." zegt de man. Mijn hoofd begon zwaar aan te voelen, mijn ogen zakten naar beneden en ik moest gapen. Voor ik ook met mijn hoofd op de tafel ging bonken legde ik hem op Tony's rug. Daar werd alles zwart.
In mijn droom was ik in een dorpje. Ik wist meteen dat dit in Emara moest zijn, maar waarom is de grond zo dichtbij? En waarom heb ik een escorte soldaten bij me? Ik ben nooit in een dorp geweest met soldaten voor zover ik me herinner. Tenminste... Niet sinds ik weer terug ben. Dus als ik dat zeker weet, wat doe ik hier dan? Ergens begon het me te dagen. Als dit niet in mijn recente verleden is gebeurt... Was dit dan voor ik bij de kinderrovers mijn geheugen kwijt raakte? Voor ik een antwoord bedenken kon zag ik een klein jongetje naast me. Kleine Goldur en ik speelden tikkertje om de benen van de soldaten heen. Dit was voor mijn geheugen gewist werd. Mijn ouders en een kleine Tigerai waren iets verderop iets aan het bespreken met het dorpshoofd. Toen begon alle heisa. De soldaten die ons beschermden namen ons mee, weg van het gegil en wapengekletter verderop. Mijn ouders en Tigerai waren de andere kant op aan het vluchten, met hun escorte. Overal om me heen werden huizen in de fik gezet, mensen vermoord, krijsende kinderen meegenomen... Het was vreselijk om te zien. Maar ik voelde dat het ergste nog moest komen. De soldaten waren buiten het dorp toen we ze zagen. Een paar kinderrovers - hou het maar op een mannetje of tien - waren ons buiten het dorp aan het opwachten. Ze vermoordden alle soldaten, die dapper bleven vechten om ons te beschermen. Toen ze allemaal dood waren keken ze naar mij en Goldur, maar toen ze op mij en Goldur af kwamen en mee wilden nemen kwam ik in opstand. Ik pakte een veel te groot zwaard, greep het stevig vast en begon op het onderlijf van de dichtstbijzijnde rover aan te vallen. Die schreeuwde het uit van schrik en pijn, waarna ik de volgende nam. Die probeerde zich te verzetten, maar ik was te klein voor hem. Ik bleef doorvechten, waar Goldur was wist ik niet, wat ik aanrichtte wist ik ook niet, maar uiteindelijk werd ik met iets hards op mijn hoofd geraakt. Bloed stroomde langs mijn hoofd naar beneden, de wereld kantelde. Iemand schreeuwde mijn naam, een hoge jonggensstem. Goldur. De wereld werd weer zwart voor mijn ogen.

POV Tony
In mijn droom was ik met een blonde vrouw kleren aan het ophalen. Het was een vreedzame dag, het zonnetje scheen, er waren geen wolken aan de lucht en het was lekker weer, niet te warm en niet te koud. Terwijl we de kleren aan het ophalen waren maakte de blonde vrouw wel eens een praatje met een van de andere mensen. Na het gesprek glimlachte ze altijd naar me, en zei ze: "Kom, zullen we de rest ophalen?" Het was rustig, veel te rustig. Iets in me zei dat dat snel ging veranderen. Net toen we naar een ander huis wilden lopen begon alle ellende. Er kwamen gewapende mannen het dorp in, en ze begonnen alles en iedereen uit te moorden. De blonde vrouw liet de kleren vallen, pakte me bij de hand en rende ervandoor. Ik kon niet anders dan achter haar aan gaan. Overal om ons heen was er geweld, werden er huizen in de fik gestoken en schreeuwden de mensen het uit van pijn, angst of woede. De kinderen werden meegenomen. Toen begreep ik wat ik zag. De dag dat ik meegenomen werd door de kinderrovers. Dit gebeurde in mijn verleden, en die blonde vrouw is mijn moeder. Mijn moeder dook onder alle pijlen door, sprong over in de weg liggende balken en spullen heen en liet me geen moment los. Net als we het dorp uit lijken te komen botsen we tegen een bende kinderrovers op. Mijn moeder deed me beschermend achter haar rug, maar helaas was dat niet genoeg. Ze werd keihard geslagen, en ze viel boven op me. Mijn moeder leek te beseffen dat ze dit niet zou overleven, want ze kreeg tranen in haar ogen. De kinderrovers waren iets te druk bezig met een vechtende man die achter hen stond, waardoor ze de woorden van mijn moeder niet hoorden. "Tony, luister. Maak me trots. Maak je vader trots. Je mag nooit opgeven, zolang er nog hoop is. Als je nooit opgeeft aan je dromen en altijd door blijft vechten, komt het goed. Je bent nog klein, maar je kan al heel veel. Jij gaat iets groots worden, ik weet het zeker." Ze gaat van me af en kijkt me met betraande ogen aan. "Ik hou van je, vergeet dat nooit." Toen kwam er een kinderrover, die zijn zwaard door mijn moeder heen stak. "Mama!" schreeuwde ik. Ik werd vastgegrepen en van mijn moeder vandaan getrokken. Tranen vulden mijn ogen. Het besef dat mijn moeder dood was was zelfs in mij droom te erg van woorden. Ik schreeuwde het uit.
Toen werd ik schreeuwend wakker, in een wit bed met zes bezorgde mensen om me heen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top