Hoofdstuk 46

'Tussen de Hanekam en de roedel ligt veel moerassig gebied,' denkt Jocelyn. Het is allemaal boekenwijsheid, maar dat komt best goed van pas op dit moment, terwijl ze hun weg zoeken naar hun bestemming.

Sander knikt en zijn kop wijst haar richting uit als hij haar checkt. In de tussentijd blijven ze onverminderd doorrennen en ze bedenkt hoe bizar dat eruit moet zien.
Op dat moment ziet hij haar, maar via hun link ziet hij ook de route waar zij naar kijkt. Andersom is dat ook het geval en daarom kijkt Jocelyn naar zichzelf. Het is al weer even geleden dat ze zo intensief in haar wolf is, want bij de Koperen Einde-roedel was daar niet zo'n noodzaak toe. Daarom merkt ze opnieuw op hoe uniek ze eruit ziet.
Haar snuit is ronder en haar ogen zijn groter dan bij een gemiddelde weerwolf. Haar vacht glanst als zilveren zijde.

'We gaan wel die kant op,' reageert hij op haar woorden. 'Ik verwacht daar namelijk geen wachtposten.'

Voor haar geestesoog verschijnt een ander moment en ze voelt hoe ze verstijft als ze doorheeft dat het haar bekend voorkomt.
Zij was daarbij.
Het was niet hun best geslaagde uitje.

'Ga je moerassurfen?' vraagt ze nieuwsgierig. Ze weet de bijbehorende zwarte gedachten met succes naar de achtergrond van haar brein te bannen.

'Correctie: wíj gaan moerassurfen,' denkt Sander. 'Roderik zal ons skimboards komen brengen. Hij is ook de contactpersoon die onze wederwaardigheden door zal geven.'
Hij denkt de volgende woorden niet, maar ze merkt dat hij twijfelt aan die keuze.
Tot haar verrassing weet ze wie Roderik is: hij was er destijds bij in het moeras, maar heeft toentertijd niet veel indruk op haar gemaakt.

'Hij is de laatste wolf die ook nog onder Alfa Richard gediend heeft,' geeft Sander haar meer informatie. 'We streven ernaar om de standaard elitegroep onder de veertig jaar te houden, om optimaal gebruik te kunnen maken van hun kracht en jeugd.'

Tegelijk met zijn woorden stuurt hij een beeld van Roderik mee. Eigenlijk ziet hij er ouder uit dan de leeftijdsgrens die Sander net aangaf, maar ze begrijpt dat hij tegen de veertig moet lopen.
Zoals alle haar bekende weerwolven is hij groot en intimiderend. Aan zijn spieren zal het niet liggen en zo gelooft direct dat hij een goed soldaat is.
Wat haar tegenstaat is zijn gezicht. Hij heeft rossig, vlassig haar en kleine, waterige ogen die dicht tegen elkaar aan staan: het geeft hem een stiekem uiterlijk. Jocelyn voelt direct een weerstand tegen hem en het is voor het eerst dat ze een weerwolf niet direct knap kan noemen.

Eerst denkt ze ook dat de vlaag schuld met zichzelf te maken heeft, want ze heeft geen reden om die weerstand te voelen. Maar dan merkt ze dat het Sanders gevoel is. Het is dan haar beurt om naar Sander te kijken. 'Wat is er?' vraagt ze.

'Kijk, ik wil je geen schuldgevoel aanpraten, daarom heb ik dit niet eerder benoemd,' begint Sander.

Jocelyn stopt abrupt en Sander zet ook snel de rem erop. Langzaam komt hij op haar toelopen. 'Het is niet jouw schuld,' verzekert hij haar en ze ziet hoe zijn rode ogen indringend in de hare staren.

'Vertel het maar gewoon,' eist ze.

Sander knikt met zijn kop. Ze merkt dat hij zijn gedachten op een rijtje zet. Onwillekeurig zendt hij haar enkele beelden waar ze van schrikt. Haar gedachten tollen in de rondte, maar ze heeft er geen woorden voor.
Ze besluit zijn woorden af te wachten voordat ze conclusies gaat trekken.

'Toen jij verdween, heb je een blokkade tussen ons ingezet,' begint hij. Jocelyn knikt en tracht de gevoelens die daardoor meekomen te negeren.
'Het veranderde ook mijn karakter,' vervolgt hij. Zijn wolvensnuit vertrekt iets en zij merkt hoe moeilijk hij het heeft om dit te benoemen.

'Ik ben niet trots op wat ik daarna heb gedaan.' Weer stopt hij om haar aan te kijken. Zijn gevoelens zijn doordrongen van schuld en worden dan fel: 'Maar onthoud, ík heb dat gedaan. Dat heeft niks met jou te maken.'

Jocelyn staart hem blanco aan.

'Ik kon je niet vinden, je niet bereiken, en het leven ging door.' Jocelyn denkt terug aan het afgelopen jaar. Haar leven ging niet door. Zij heeft een jaar lang pas op de plaats gemaakt, beseft ze nu.

'Vince besloot dat hij weer een nieuwe poging wilde wagen om zijn zielsverwant te vinden*.'

'Laat me raden, dat is hem gelukt?' vraagt Jocelyn droog. Sander stuurt beelden mee van een mooie jonge vrouw met donker krullend haar en groene ogen. Ze ziet er behoorlijk zwanger uit.

'Dat is Alexis,' bevestigt hij. 'We vonden haar geur in Maneschijn*. Zelf was ze al in het Woud.'

'Wat deed ze daar?' Jocelyn merkt dat ze geïntrigeerd raakt door het verhaal.

'Ze had veel trektochten gemaakt met haar moeder en toen zij overleden was, heeft ze dat weer opgepakt,' verklaart hij. 'Nou ja... lang verhaal kort: we vonden haar.'

'Natuurlijk,' zegt Jocelyn met een vage grijns om haar bek. Ze heeft er wel vaart achter gezet, gezien die zwangerschap.

'Natuurlijk,' beaamt hij. Hij negeert haar gedachten over de zwangerschap. Jocelyn voelt dat hij daar blij mee is, voor zijn Alfa en diens prinses, maar daar ligt zijn prioriteit nu niet.
Ze merkt dat hij niet lacht, maar hoe zijn spijt groeit. Het erge moet nog komen.

'Ze schoot Vince neer,' zegt hij dan. Dit keer kan er wel een lachje vanaf, al is hij allesbehalve geamuseerd. Jocelyn zendt verraste signalen terug. Die plotwending had ze niet aan zien komen.

'Hij heeft dat overleeft.' Natuurlijk, anders had ik dat wel geweten. 'Maar hij is best wel lang bewusteloos geweest. Ze schoot hem namelijk in zijn hoofd met net zo'n damespistooltje als jij hebt.' De gevoelens van Sander richting haar zijn zacht en meesmuilend voordat hij weer in zijn neerslachtigheid terugvalt.
'Ze deed me denken aan jou. Ze is namelijk ook een halfwolf, net zoals jij.'

Hij zwijgt even, vervult van wroeging. 'Ik heb haar mishandeld, anders kan ik het niet noemen,' denkt hij verstikt. 'Ik heb mijn excuses achteraf aangeboden, maar ik denk niet dat ik ooit goed kan maken wat ik toen stuk heb gemaakt.'

Jocelyn weet niet hoe ze hierop moet reageren. Ondanks zijn woorden voelt ze wel schuld. Zij heeft hem dit aangedaan en daarom heeft zij ook die schuld bij Alexis. Sander zit te diep in de put om het op te merken. Zijn verhaal is nog niet afgelopen.

'Maar goed, ik was niet de enige die haar tocht tot een hel heeft gemaakt,' komt hij tot de kern van zijn verhaal. Ze moet even schakelen, maar zijn beelden helpen om de sprong mee te volgen.

'Roderik had... interesse in haar en ik heb hem niet gecorrigeerd. Omdat ik de onderbevelhebber ben, hoewel ik dat op die tocht niet had moeten zijn, kon hij zijn gang gaan. Zijn acties komen dus ook op mijn conto.'

'Iedere man is verantwoordelijk voor zijn eigen daden,' weerspreekt Jocelyn hem. 'Ik merk je berouw wat betreft jouw aandeel. We kunnen het nog wel bespreken als ik Alexis ga ontmoeten, maar ik voel jouw gevoelens.'
De spijt wervelt door hem en haar.

'Kom,' denkt ze. 'We moeten verder.'

Sander is nog niet bekomen van zijn bekentenis en stuurt beelden om aan te geven hoe verschrikkelijk zijn daden destijds waren. Ze zijn gekleurd met berouw.

***

Ze hebben net een pauze gehouden en zijn weer op weg. Hun beelden lopen weer synchroon in het uitgestrekte bos. Sander weet de weg en ze schieten mooi op.

'Jocelyn?'

Ze schrikt op en merkt dat zijn gedachten weer naar een eerder onderwerp in hun gedachten zijn gedwaald: haar wolvenuiterlijk.

'Weet je wel zeker dat je moeder een mens was?'

De vraag komt als een schok. 'Hoezo?' Ze denkt direct verder: 'Ja. Ze was geen wolf.'
Was ze maar een wolf, misschien leefde ze dan nog wel.

'Je komt uit de Grim Empire,' Sander heeft wel woorden, maar geen beelden. Jocelyn weet niet waar hij heen wil.

'Ja, dat klopt.'

'Zijn daar niet veel meer... wezens**? Je weet wel, de mythische soort.' Het voelt gek om over jezelf als mythisch te praten, maar Jocelyn snapt waarom hij zo specifiek is.

Ze knikt. 'Er zwemt een zeemonster in de Huilende Zee en ik heb verhalen gehoord over een minotaurus,' begint ze. 'Men zegt dat er ook Sirenen bestaan. Er is een roedel vernoemd naar Sleipnir, het achtbenige paard van Odin, en Migyur is een verwijzing naar de verschrikkelijke sneeuwman... enzovoort,' somt ze op.

'Waarom denk je dan dat je moeder een mens is?' Sanders gedachten zijn nuchter en Jocelyn snapt zijn gedachtengang ineens.
Met al die verschillende fabeldieren, zou het zelfs bijzonder zijn als mijn moeder een mens was geweest. Hoe zou ze in de Grim Empire moeten zijn gekomen, met zijn ondoordringbare omheining?

'Maar...' zelfs haar gedachten zijn aarzelend. 'Kan er uit een ander... ras wel een match ontstaan?'

'Blijkbaar wel.'
Sander geeft haar weer een beeld van Alexis. Ze verstrakt onwillekeurig, maar Sander heeft wat anders te melden. 'Alexis is dus ook een halfwolf,' begint hij. 'Haar vader heeft haar het wolvengen doorgegeven, maar haar moeder was een volbloed mens.'

'Ja...?' Ze begrijpt het nog steeds niet.

'Twee verschillende rassen,' denkt Sander triomfantelijk. 'Waarom zou die match alleen met een mens kunnen zijn?'

Jocelyn krijgt enkele schrikbeelden te verwerken als ze aan de genoemde minotaurus denkt, of de verschrikkelijke sneeuwman. Haar moeder leek ook geen acht benen te hebben. Ze was volkomen menselijk. Toch?
Dan denkt ze aan haar moeders dood, aan haar ogen die zo volkomen zwart werden. Hoe ze bloed huilde.

Sander kijkt mee. 'Dat ziet er niet erg menselijk uit,' merkt hij op. Zijn innerlijke stem is zacht en meelevend.

'Maar zíj ziet... zag er wel menselijk uit,' denkt Jocelyn fel. Ze moet er niet aan denken om een of ander klaarblijkelijk monster als ouder te hebben. Afgezien natuurlijk van mijn vader.
Maar die was in gedrag een monster, dat had niet zozeer te maken met zijn wolvenvorm.

'Ken jij een bepaald type ras dat ook in een mens kan veranderen, zoals weerwolven?' vraagt Sander.

Jocelyn haar gedachten zijn nog nooit zo leeg geweest. 'Ik weet niks. Niks!' kreunt ze.

'Rustig,' denkt Sander. 'We komen er wel achter. Dat hoeft niet direct.'

Hoewel dat waar is, blijft Jocelyn de rest van de rit malen. Diverse verhalen die Christel heeft verteld flitsen voorbij en Sander laat haar maar.
Hij leidt de weg en Jocelyn loopt mee op zijn beelden.

'We zijn er,' komt dan ook als een verrassing voor haar.
Ineens dringen de geuren haar neus binnen. De bedompte, maar toch frisse geur. De verrotting en het groen. De drab en het water. Het strekt zich kilometers breed voor hen uit.

Ze zijn bij het moeras aangekomen en bevinden zich dientengevolge vlak bij de Donkere Laagte-roedel.

*Zie: de weerwolfprins, daar heet de roedel 'Moonlight'
**Zie: de profetie

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top