Hoofdstuk 33

Enkele weken later.

Jocelyn rekt zich uit en kijkt tevreden rond in de grot die ze nu al een maand haar thuis noemt. Isabel heeft zich aan haar woord gehouden: niemand komt dicht in haar buurt en alles is tot in de perfectie geregeld zodat zij in het geheim en veilig aan de rand van een roedel kan wonen.

Toen haar huisvesting op orde werd gemaakt, zag ze elke keer een roedellid de vallei in komen via de ingang aan de andere kant. Waar zij inmiddels wel duidelijk heeft dat de ingang via de grot niet bekend is bij het grote publiek, is dat niet het geval bij de heuvels.
Daar moet ze wat aan doen, anders zal ze nooit rust hebben.

Eerst heeft ze voorzichtig wat geluiden in de brein van dat ene roedellid geplaatst. Gekrijs, zodra hij maar aan deze vallei dénkt. Hij hoeft er niet eens in de buurt te zijn. Ze heeft de spookachtige geluiden wat opgeschroefd, toen bleek dat hij van de dappere soort was: hij haalde er iemand anders bij om zijn gelijk te bewijzen.
De stemmen echoden door de open ruimte, naar haar plekje bij de grot.

"Ik verzeker het je, ik hoor hier constant krijsende geluiden vandaan komen. Het spookt hier!"

De ander zei toen - het scepticisme is zelfs op een kilometer afstand nog goed hoorbaar: "Ik geloof je, dat gras ziet er wel erg bedreigend uit."

Voorzichtig tastte Jocelyn de geest van beide mannen af en ze voelde de angst van de ene, vermengt met woede. Het ís ook niet leuk om niet geloofd te worden en daarom heeft ze een lading spookgeluiden aan zijn maat gegeven, die midden in zijn zin - hij was de ander inmiddels belachelijk aan het maken door grassprietjes te plukken en te vragen: "Is dit je spookje, of dit?" - abrupt stopte en lijkbleek wegtrok.

Ondanks zijn eigen angst, moest man nummer één toch lachen toen hij het bleke snoetje van de ander zag: "Wat is er, Tom, hoorde je iets?"

"Ja-a," hakkelde Tom. Er is niks meer te merken van enige spot. Sterker nog, gehaast en overduidelijk zette hij een stap achteruit. Weg uit deze vallei.

"Ik zei het je toch," bromde de eerste toen. Zijn stem was nog steeds luid genoeg voor Jocelyn om het gesprek mee te volgen - mede dankzij haar scherpe gehoor, als halfwolf zijnde. "Dit is een spookvallei, kom: we vertellen het de Alfa."

Alfa Isabel heeft haar methode goedgekeurd. Ze was zelfs blij toen bleek hoe effectief Jocelyn ermee was. In zeer korte tijd werd de vallei - eerst nauwelijks bekend bij het gemiddelde lid; zo spannend ging het er nooit aan toe - omgedoopt tot 'spookvallei' en dat geeft Jocelyn de kans om tot zichzelf te komen in de rustige omgeving.

Ze zingt weer. Ze hoopt dat dat geluid alleen maar bijdraagt aan de spookverhalen die inmiddels rondcirkelen over de vallei. Ze kan geen gedachten lezen, maar Isabel komt af en toe op bezoek en vertelt haar over het wel en wee in Middelpunt en als ze wat weet, geeft ze nieuws over de buitenwereld door - voor zover dat door weet te dringen. Het is niet veel, want de roedel is volledig zelfvoorzienend en er komt nauwelijks bezoek. Sinds Jocelyn er is, is dat aantal nog verder omlaag geschroefd.
Deze bezigheden houden haar af van haar liefdesverdriet, die ze - tot haar grote schrik - voelt voor Sander. Ze zal hem nooit weer zien en daar heeft zij persoonlijk en met grof geweld voor gezorgd. De nachten in haar bed zijn even eenzaam als altijd, maar het hartzeer doet pijn en knaagt aan haar hele wezen.

***

"Jocelyn, ik moet op reis," zegt Isabel, terwijl ze haar protegé vorsend aankijkt. Jocelyn neemt net het eten over van de ander en kijkt vragend naar de donkerharige vrouw.

"Waar ga je heen?" is dan ook de logische vraag. Dit is voor het eerst dat ze Isabel moeilijk ziet kijken en verward trekt ze een wenkbrauw op. Wat is er aan de hand?

"Nou kijk... Ik heb eigenlijk nog een roedel waar ik de Alfa van ben en die moet ik niet te lang in de steek laten," zegt Isabel.

"Nog een roedel?" Zelf heeft Jocelyn niet echt ambitie om maar íets te leiden, laat staan twee van zulke logge gemeenschappen - iets wat een roedel absoluut is.

"Welke roedel leid je dan nog meer?" vraagt ze dom, terwijl ze de kaart van Mångata in haar hoofd tevoorschijn haalt. Voor zover zij weet, heeft alleen Havenpoort geen echte Alfa, maar ze weet zeker dat ze Isabel daar ook nog nooit heeft gezien - hoe schaars ze zelf ook in de daadwerkelijke plaats is geweest. Zij vertoefde altijd aan de rand: in Buitenhaven.
Isabel is iemand die opvalt. Mensen zouden over haar gepraat hebben, zeker als ze daar een leider zou zijn. Nee, Havenpoort valt af.

"Het heet 'Koperen Einde'* en is midden in de Hanekam gelegen," geeft Isabel aan.

Jocelyn weet zeker dat zich daar geen roedel bevindt, maar goed: ook Middelpunt staat niet op de kaart.

"Het huis, waar wij elkaar al die jaren geleden hebben ontmoet, verbergt de ingang," zegt Isabel uiteindelijk. "Hij is geheim, net zoals deze roedel."

"Wat moet je met twéé roedels?" laat Jocelyn zich ontvallen. Isabel haalt haar schouders even op, maar heeft blijkbaar toch behoefte aan een vertrouwenspersoon en ze zegt: "Daar zit een kopermijn, die ik beheer. Ik heb daar veel leden eh... onder mijn hoede, en zij zorgen voor mijn rijkdom. Maar ik kan ze niet al te lang alleen laten."

"Daar is William ook?" beseft Jocelyn ineens. Niet dat ze veel leden van deze stam heeft gezien, maar ze kan zich zo voorstellen dat hij anders allang wat van zich had laten horen. Aan de andere kant... William leek er nooit helemaal bij te zijn met zijn gedachten. Ineens komt ook weer bij haar boven dat hij haar destijds helemaal alleen heeft gelaten, zonder een woord van afscheid.
Isabel knikt inmiddels. Jocelyn vraagt voorzichtig: "Is William er wel... helemaal bij met zijn gedachten?"

Om nou direct te vragen of hij wel helemaal spoort, is misschien iets te hard. Hij is de minnaar van Isabel - zoveel is haar inmiddels wel duidelijk - en ze weet wel beter dan Isabel kwaad maken.

Isabel kijkt slechts triomfantelijk: "Ik heb hem onder mijn controle, net zoals de anderen daar."

'Onder controle' wil zoveel zeggen als: zij heeft hun gedachten gekaapt, een term die Jocelyn nu enkele keren heeft gehoord. Waar het haarzelf met afschuw blijft vervullen om iemand haar wil op te leggen - mens of dier - schept Isabel er juist een woest genoegen in.

Jocelyn heeft teveel om dankbaar voor te zijn, dus ze zwijgt en buigt kort haar hoofd. Dan heeft ze toch nog een vraag: "Waarom heb je deze roedel dan?"
Het lijkt haar heel lastig om dit te combineren.

"Toen ik zwanger was van Linda, heb ik deze roedel gesticht. Zij mag onder geen beding in Koperen Einde terechtkomen." Isabel is heel beslist. "De sfeer is daar niet echt goed voor een jong meisje in de groei."

Jocelyn stelt zich een mijn voor, diep verborgen in de kale rotsen van de Hanekam. Er zal daar weinig groen en verder leven zijn. Slechts hardwerkende, zielloze mannen en heel veel koper. Ze is het met Isabel eens: dat lijkt haar inderdaad geen goede plek voor wie dan ook.

"Dus je gaat daarheen en komt... wanneer weer terug?"

"Dat weet ik niet precies. Maar ik heb voor hulp gezorgd, dus je zal niet alleen zijn."

Alsof Isabel naar deze climax toe heeft gewerkt, kijkt ze triomfantelijk naar de ander en dan naar het deel van de rotswand waar zich de ingang naar Middelpunt bevindt. Ze knipt met haar vingers en ineens kijkt Jocelyn naar twee wel heel bekende personen, die uit de grot komen lopen - hun blik is echter een stuk leger dan ze bij hen gewend is.
Isabel heeft dat niet door en zegt vrolijk: "In de de tussentijd heb ik hier twee hulpkrachten voor je gevonden. Zij zullen de grot in Middelpunt opruimen en zorgen voor je bewaking en alles wat je nodig hebt. Ik probeer er nog wat meer naar je toe te sturen."
Ze zucht even en vervolgt: "Eigenlijk wilde ik hier geen gekaapten hebben, maar ik houd ze apart van de rest van de roedel. Wil jij ervoor zorgen dat er geen gekke dingen gebeuren?"

Jocelyn knikt sprakeloos, ze kan haar ogen niet afhouden van het stukje geschiedenis die deze twee mannen met haar vormen.


*Zie: De Slaaf (deel 2) - daar wordt deze roedel 'Red Sky' genoemd

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top