Hoofdstuk 30

Midden in de tuin bevindt zich een perfect ronde open plek. Er staat een bankje en nu het april is, is er voldoende frisse zachtheid om te genieten van al het moois dat de omgeving biedt. Het is er altijd mooi, maar nu de bloesems bloeien en het jonge groen oprukt, geeft dat altijd een extra betekenis aan het woord 'hoop'. De natuur komt tot leven en hoewel de zon nu helemaal onder is gegaan, zorgen enkele strategisch geplaatste lichten voor een sprookjesachtige sfeer.
De volle maan helpt absoluut.

Jocelyn zit vol wanhoop en ziet niks van al dat schoons om haar heen.
De aromatische lucht is echter een verademing en helpt haar bonkende hart tot bedaren te brengen.

Ze weet dat ze, waar ze ook heen gaat, gepakt zal worden. Maar ze weet ook dat ze het moet proberen. Sander heeft haar intens diep gekwetst. Gek genoeg niet eens door het samenzijn met Amanda, eerlijk gezegd weet zij ook niet of ze weerstand had kunnen bieden aan een dergelijke verleiding als ze er al eens van gesnoept had.
In Buitenhaven werd haar weleens gezegd dat ze niet wist wat ze miste en dan zei ze altijd dat dat klopte. Juist omdat ze niet wist - en weet - wat ze mist, heeft ze niet de drang om op onderzoek uit te gaan.

Per slot van rekening was het echt niet alleen maar rozengeur en maneschijn in Buitenhaven. In de jaren dat ze daar werkzaam was, heeft ze het nodige leed gezien.
Haar aanvaring met Oscar bewijst ook dat seks niet alleen maar fijn en goed is.

Sander blijft er maar vanuit gaan dat zij allerlei ervaringen heeft opgedaan in Buitenhaven en heeft in al die tijd dat zij gekidnapt was geen moeite gedaan om een andere denkwijze te vormen met juiste gegevens, die zíj hem had kunnen overhandigen.
Gewoon simpelweg praten blijkt te moeilijk voor hem te zijn. Dan gaat zij ook geen moeite doen om hem tot andere gedachten te brengen.

Ze moet hier weg en omdat ze nauwelijks opties heeft, begint er zich een vaag idee te vormen naar de enige plek waar ze heen kan gaan. Kon ze haar spoor en haar geur maar verdoezelen. Ze heeft in de maanden dat ze in Blauwewater is, en gebruik heeft gemaakt van de goedgevulde bibliotheek, inmiddels voldoende geleerd over Mångata om te weten dat Middelpunt, de roedel van Isabel, niet op de kaarten staat. Hun Alfa heeft de stam goed geheim weten te houden voor de omringende roedels.

Even staat ze stil. Heeft ze het zware parfum, vloekend met haar persoonlijke lichaamsgeur, in haar tas gedaan? Vijf minuten geleden leek haar dat niet zo belangrijk - toen werd ze nog compleet omgeven door zwarte gedachten - maar ze beseft nu dat het een verschil kan maken tussen gepakt worden en weg kunnen komen.
Ze zet de tas neer op het bankje en begint erin te rommelen.

"Je zult daar niet in vinden wat je zoekt." De stem klinkt buitenaards en prachtig. Jocelyn schiet overeind en voelt aan haar hart, die keihard begint te bonken. Ze dacht dat ze op haar hoede was, maar had niet verwacht dat er zich iemand in de schaduwen van de tuin had verborgen.
Terwijl de stem doorpraat, keert Jocelyn zich langzaam naar de bron van het geluid.

"Ik, daarentegen, kan je geven wat je zoekt." Er lijken rinkelende klokjes door de stem verweven, die vervult is van beloften. Als Jocelyn de ander ziet, gelooft ze haar meteen.

Geen aards persoon, weerwolf of niet, kan op deze open plek verschijnen zonder dat daar ook maar iets van geluid bij gepaard gaat en deze wonderschone dame heeft dat wel voor elkaar gekregen met een span schimmels die samen een zilveren strijdwagen trekken.
De vrouw stapt er net vanaf en even ziet Jocelyn een glimp van zilveren muiltjes, voordat witte gewaden haar voeten geheel bedekken. Ze lijkt te glijden terwijl ze dichterbij komt. Haar tred is geluidloos, gelijkwaardig aan haar aankomst.

De prachtige zilverwitte haren van de vrouw glanzen in het zachte maanlicht en de glimmende band die ze om haar hoofd heeft, draagt daar nog meer aan bij. In het midden van het sieraad is een maansikkel geplaatst en dat teken komt Jocelyn vreemd bekend voor.
Het gezicht van de ander is bleek en rond en van een betoverende schoonheid die Jocelyn nog nooit heeft gezien.

Dit móet een onsterfelijk persoon zijn. Een godin wellicht?

Hoewel men in Mångata niet zo gelooft in het bovennatuurlijke zoals in de Grim Empire het geval is, zijn zelfs hier voldoende verhalen en sprookjes in omloop om vele boeken te vullen en met een steek in haar hart denkt Jocelyn aan Christel, die altijd wel een nieuwe mythe paraat had staan.

"Jocelyn, mijn dochter, ik ben godin Selene," bevestigt de onsterfelijke personage voor haar, haar gedachten.

"Eh..." Hoewel Jocelyn inmiddels een koninklijke weerwolffamilie aan haar kennissenkring toe kan voegen, gaat dit natuurlijk een stapje verder en ze weet niet goed hoe ze moet reageren. Ietwat onhandig en onder de indruk maakt ze een buiging en kijkt de ander dan afwachtend aan.

"Je bent uitverkoren," zegt de godin dan beslist. "Endymion sprak goed over jou."
Haar vreemde stem heeft een prachtig timbre. Jocelyn kan slechts ongelovig kijken, iets wat Selene ook ziet.
"Hmm," zegt die dan in zichzelf. "Dat moet ik fixen. Ik denk dat het goed is als mijn begunstigden hun hele leven moeten weten dat ze belangrijk zijn. Even kijken hoe ik dat op ga lossen, misschien door een melodie in hun hoofd te plaatsen*?"

Jocelyn schraapt haar keel. De zelfspraak van de ander lijkt haar niet heel relevant op het moment en ze wil graag weten wat hier de bedoeling van is.

"U heeft een oplossing voor mijn situatie," vraagt ze uiteindelijk beleefd. Die godin kan haar wat. Als zij zo 'begunstigd' is, had ze wel iets eerder op kunnen dagen. Nu heeft ze haar hele leven in angst en pijn doorgebracht en dat had best anders gekund, vindt zij.
Ze merkt vaag dat ze wel heel helder is in haar huidige toestand. Heeft de godin daar ook wat mee van doen?

Alsof de godin haar gedachten kan lezen, glimlacht zij haar bovennatuurlijke glimlach en komt dichterbij. Met een lange, witte vinger raakt zij het voorhoofd van Jocelyn aan, op de plek waar bij haarzelf de maansikkel rust.

Jocelyn kan een moment niet bewegen, terwijl ze een kracht door zich heen voelt stromen die ze nog nooit heeft gevoeld.

"Hmm, apart," mompelt de godin. "Zo heftig heb ik de stroom nog nooit voelen gaan. Je hebt een geducht karakter, Jocelyn."

Voor het eerst in haar leven is Jocelyn het met degene eens die iets dergelijks over haar persoontje uitspreekt. Ze voelt een magie door zich heen zinderen die haar doet geloven dat ze alles kan.

"Wat is er gebeurd?" vraagt ze uiteindelijk, als haar hele lichaam is doordrongen van het machtige gevoel, haar vingertoppen tintelen ervan.

"Ik heb je bij deze een deel van mijn krachten gegeven," zegt de godin. Ze lijkt erg tevreden met zichzelf. "Je mag ze naar eigen wens en inzicht gebruiken."

Jocelyn zegt niks. Ze weet dat de ander de waarheid spreekt. Ze voelt het tot diep in haar botten pulseren.

"Wat kan ik allemaal?" vraagt ze uiteindelijk, terwijl ze verwonderd over haar armen strijkt: bijna verwachtend dat de gloed van haar nieuwe kunnen door haar huid schijnt.

De hele situatie is behoorlijk ontzagwekkend en plots. Haar lichaam lijkt ontwaakt te zijn en klaar voor iets waar haar verstand nog niet aan toe is. De diepe pijn die ze had, maakt eigenlijk te snel plaats voor deze wonderbaarlijke transformatie.

"Daar moet je zelf achter zien te komen," de glimlach van de godin is mysterieus, maar Jocelyn port een beetje met haar geest en ineens weet ze waarom Selene haar geen echt antwoord geeft: zij weet niet wat ze exact heeft overgedragen.
Maar ze heeft overduidelijk wel door dat Jocelyn haar eigen krachten tegen haar gebruikt en met een afkappende beweging breekt ze die band. Haar glimlach is direct weg en haar ogen bliksemen onheilspellend.
"Nee." Het bevel is duidelijk.

"Goed." Snel probeert Jocelyn de aandacht af te leiden. "In dat geval: ik wil hier weg en ik wil dat niemand mij volgt. Kan ik daarvoor zorgen?"

De godin heeft haar lach weer terug en laat haar hand sierlijk, in een vragend gebaar, bewegen. Probeer het uit.

Jocelyn sluit haar ogen en probeert de kracht te grijpen. Te begrijpen. Ze tast in haar binnenste en tracht tegelijk haar wens meer om te vormen tot iets grijpbaars in haar hoofd.
Zonder het zelf helemaal door te hebben, draait ze zich om; naar het paleis toe. De godin staat als een zekere hulp achter haar en Jocelyn weet, zonder daaraan te twijfelen, dat zij niet zal worden gestoord door anderen, totdat zij klaar is met dit oefenen.

Het paleis is vreemd doorzichtig en instinctief zet Jocelyn een stap naar achteren als ze dat gewaar wordt. Maar verbaasd is ze niet. Ergens heeft ze het al begrepen: dit doet haar nieuwe kracht en zij stuurt dat aan.

De muren zijn visueel verdwenen en Jocelyn kan de diverse verdiepingen duidelijk zien, samen met alle personen die zich erin en ernaast bevinden: ook de velden worden meegenomen en zijn duidelijk zichtbaar voor haar, alsof ze er vlak naast staat.
Toch voelt het niet desoriënterend aan. Ze staat slechts aan het begin van een onnatuurlijk pad dat ze gaat bewandelen.

Haar innerlijke blik gaat rechtstreeks naar de bovenste verdieping; naar de kamer van Sander. Ze ziet hem heen en weer ijsberen.
Alleen.

Na een vlugge zoektocht ziet ze dat Amanda in haar eigen kamer is, waar ze in bed ligt met haar ogen wijd open.

'Vergeet,' fluistert ze dan en ze ziet een flits van verbazing door die ogen trekken, direct daarop gevolgd door een rust en zekerheid waar Jocelyn instant jaloers op wordt.
Amanda sluit haar ogen en is vrijwel meteen vertrokken naar dromenland, een vage glimlach om haar mooie lippen.

Jocelyns gedachten gaan direct weer terug naar Sanders vertrekken en behalve zijn geijsbeer ziet ze duidelijk waar hij aan denkt. Ze ziet zijn wroeging en ook zijn hoop voor morgen.
Ze merkt hoe diep zijn liefde voor haar gaat. Hij kan niet meer zonder haar leven.

Het verandert niks voor haar. De pijn in haar hart verdubbelt als ze ook bij hem 'Vergeet' fluistert.
Hier echter, gebeurt niks. Sander blijft ijsberen en nadenken over zijn volgende actie bij haar. Over hoe hij van plan is haar stormenderhand te veroveren. Ze ziet zijn pure gedachten en kort twijfelt ze opnieuw.
Dat zou ze graag mee willen maken.

"Je hebt je limiet bereikt." Met een schok staat Jocelyn weer in de tuin en staart de godin duf aan. "Hij houdt van je. Je kan hem jou niet laten vergeten," verduidelijkt Selene.

Jocelyn probeert de opluchting niet te voelen, maar het overspoelt haar hele wezen.

"Pas op," waarschuwt Serene. "Je kan wél zijn karakter aanpassen door jouw handelingen."

"Prima," zegt Jocelyn tussen haar tanden en ze duikt weer terug in haar gedachten, in het kasteel en naar Sanders vertrekken. 'Volg me niet,' is haar bevel en ze ziet tot haar grimmige blijdschap dat er een duidelijke mentale scheiding tussen haar en hem verschijnt.
Ze hoeft het niet uit te proberen, ze weet honderd procent zeker dat hij haar niet kan volgen.

Ze is vrij.

Waarom voelt ze zich dan zo leeg?

Als ze zich omdraait, is godin Selene verdwenen. Ook haar paarden en strijdwagen zijn weg. Geen sprietje gras geeft aan dat er een gewicht op heeft geleund.
Alsof ze er nooit is geweest.

Ze laat Jocelyn perplex achter, haar geest probeert de honderden onbeantwoorde vragen een plekje te geven.


*Zie: de melodie

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top