Hoofdstuk 22
"Je moet echt meer eten dan die ene maaltijd per dag," Sander kijkt haar smekend aan en Jocelyn kijkt uitdagend terug, terwijl ze bewust wat terugdeinst in haar stoel; alleen om hem gepijnigd te zien kijken.
"Ik ben een hooggeëerde gast," brengt ze hem fijntjes in herinnering. Het gaat zoals zij dat wil en op dit moment wil ze dwars zijn.
"Bovendien doe ik toch niks fysieks om honger van te krijgen." Ook dat is waar. Ze bevindt zich inmiddels bijna hele dagen in de gigantische bibliotheek, die een gehele verdieping beslaat, en dat is ook de locatie waar ze nu zijn, terwijl zij ondervraagd wordt over haar bezigheden.
"Momenteel wil ik vooral jou niet zien en ik wil ook met rust gelaten worden door anderen." Weer ziet ze zijn gezicht vertrekken. Ze voelt eigenlijk geen plezier bij zijn pijn, het lijkt zelfs alsof ze precies voelt wat zij hem toebrengt: het lijkt op een gekarteld mes midden in haar borst.
Het is een understatement om te zeggen dat zij hem zijn acties bij lange na niet vergeven heeft.
Maar hij komt nu wel heel vaak langs op de plekken waar zij zich bevindt, en dus denkt zij er over om zich terug te trekken in haar slaapkamer. Die kan op slot, al is het niet vanaf de kant van haar persoonlijke voorkeur.
***
"Jocelyn, mag ik binnenkomen?"
Het is de stem van Sander.
Jocelyn lacht zonder humor en zegt - haar toon geeft geen emotie weer: "Nee."
Ze hoort hoe hij even blijft dralen, maar uiteindelijk spreekt hij een zacht afscheid richting haar of Reinout - daar komt ze niet goed uit - en neemt aan dat hij wegloopt.
Het wordt weer stil. Jocelyn doet haar ogen dicht en soest weg. Haar gedachten zien enkel een grote zwarte leegte.
***
Er wordt op de deur geklopt. "Jocelyn, ga je met ons mee?"
Jocelyn heft haar hoofd iets op, maar laat hem direct weer met een plof op haar kussen vallen. Ze heeft de energie niet om te vragen waarheen precies. Hoewel haar nieuwsgierigheid geprikkeld wordt, is dat niet genoeg om te vragen waar 'ze' heen gaan. Iets in haar wil dat de ander het zegt, maar als dat niet gebeurt, is het ook goed.
Ze schraapt haar keel. "Nee, dank je." Even schrikt ze, sinds wanneer is haar stem zo zwak? Ze verheft hem iets en herhaalt: "Nee, dank je."
Verlaten de voetsporen haar deur? Jocelyn draait haar hoofd naar haar raam, ze kan zich niet heugen wanneer ze de gordijnen voor het laatst open heeft gehad. Het schemerduister bevalt haar wel, net zoals het feit dat ze al dagenlang in dezelfde kleding rondloopt. Haar haren steken alle kanten op en ze wordt elke ochtend gedwongen anderen daarmee onder ogen te komen, als ze moet ontbijten, maar ze blijft het prima redden op die ene maaltijd omdat ze verder alleen maar in haar bed ligt.
Het kost haar elke keer meer moeite om op te staan en dingen te doen. Hoe lang gaat het al op deze manier?
Weer wordt er op haar deur geklopt en vermoeid draait ze haar hoofd ernaar. Ze fronst, want er wordt verder geen vraag gesteld. Waar moet ze nou op antwoorden?
Er wordt een sleutel in het slot gestoken en rondgedraaid. De klink gaat omlaag.
Verrast tracht ze overeind te komen. Ze heeft uren geleden haar martelronde naar de eetzaal gelopen, het zou nog uren moeten duren voordat ze weer op moet voor de volgende.
Sander verschijnt in de deuropening en meteen zakt ze terug. Haar hoofd draait naar haar gordijn en ze trekt de deken iets hoger op. Slechts haar kruin zou nog zichtbaar moeten zijn vanuit zijn positie.
"Ga weg." Ze is blij dat ze net haar stem heeft kunnen oefenen. Tijdens het ontbijt reageert ze niet op de vragen van anderen en ze is er niet de persoon naar die tegen zichzelf begint te kletsen.
Kan een stem wegvallen bij gebrek aan gebruik?
Ze schrikt als het bed ineens wat inzakt bij haar benen. Die rotweerwolven ook met hun sluipende tred.
Haastig trekt ze haar hand weg als ze voelt dat hij daarnaar tast.
"Jocelyn, alsjeblieft."
Verrast verstijft ze even. Ze is de tel kwijtgeraakt van het aantal dagen dat ze hier een geen-gevangene is.
Sander heeft ze in die tijd nauwelijks gezien en ze heeft hem al helemaal nooit horen smeken.
Het kwetsbare randje in zijn stem is echt. Rauw.
"Je kwijnt hier weg en ik haat het om je zo te zien."
"Ik haat het ook om jou te zien." Ze probeert te lachen om haar woordgrap, maar begint in plaats daarvan te hoesten. Ze moet al langer in een vegetatieve status zijn dan ze dacht. Haar stem begint haar te ontglippen.
Ze voelt zijn vingers voorzichtig bewegen. Jocelyn draait zich in een bolletje, maar ze ligt in een bed en hij blokkeert de enige uitgang. Haar strijd is ongelijk en onmogelijk.
De schokjes van zijn aanraking heeft ze nu al tijden niet gevoeld en ze moet bijna kreunen als ze zijn eeltige vingertoppen over haar voorhoofd - het enige plekje buiten haar deken waar haar blote huid te vinden is - strijken. Ze probeert dat, hém, te weerstaan, maar heeft ineens door dat ze haar deken laat zakken.
Haar lichaam is verslaafd aan hem en er is niets wat zij kan doen om dat te stoppen.
"Ga weg." Haar gekreunde woorden zijn halfslachtig, voorzien van een flintertje fijne spanning, en ze weten het allebei. Het verbaast haar ook niets als hij daar niet naar luistert.
"Lieverd, je bent in een depressie geraakt. Ik wilde je je tijd gunnen, maar het gaat alleen maar slechter met je. Je moet eruit, je onder de mensen begeven."
Hij stopt even met praten en ze voelt hoe hij moet slikken. "Als je dat wilt zonder mij te zien, dan ga ik daarmee akkoord."
Die is makkelijk. "Ik wil je niet zien."
Demonstratief schudt ze zijn strelende vingers van zich af en trekt de deken dan helemaal over haar hoofd. De duisternis is nu volledig en, om eerlijk te zijn, de geur in deze besloten ruimte is niet al te best.
Misschien is het tweede deel van haar gedachten ook wel de reden dat ze de laatste zoveel ontbijtjes in haar uppie heeft gezeten.
Het lijkt Sander niet af te schrikken.
"Wie was dat eigenlijk, net bij de deur?" Zodra ze het heeft gevraagd, heeft ze er spijt van. Nu lijkt het alsof het haar actief interesseert en dat doet het niet.
"Sonya, de zeventienjarige zus van Alfa Vince," antwoordt Sander. Zijn toon is gretig.
"Mmm. Ik ben niet geïnteresseerd," zegt ze dan. "Ga maar weer weg en laat me alleen."
Haar benen voelen opeens zwaar aan als hij er half op gaat zitten en geïrriteerd probeert ze hem te schoppen. Iets wat onmogelijk is aangezien haar ledematen verstrikt zijn geraakt in de deken en de ballast.
"Ik ga een deal met je maken." Sanders stem is rustig, maar ze hoort de onverzettelijkheid erin. Onwillekeurig spitst Jocelyn haar oren.
"Als je hier blijft, blijf ik bij jou. Als je de deur uit gaat, mag je om het even wie kiezen om jou te begeleiden."
Hij wil liever dat ze buiten is, zonder hem, dan dat ze hier verpietert.
"Ik wil naar Buitenhaven." Haar stem is zonder overtuiging. Op dit moment wil ze eigenlijk alleen maar slapen.
"Dat zit er even niet in. Ik weet dat vrouwe Zarah je heeft gegeven tot het nieuwe jaar, maar die tijd gaan we verlengen."
Die woorden zorgen er eindelijk voor dat Jocelyn iets heftiger beweegt. Schokkerig zit ze uiteindelijk rechtop, terwijl haar ogen ouderwets beginnen te flitsen. "Dus ze heeft gelógen."
Ze rolt met haar ogen en laat zich weer naar achteren vallen. "Wat had ik ook anders gedacht."
"Toen zij dat voorstelde, deed ze dat om jou en mij kennis te laten maken. Lieverd, weet je wel hoe lang je al in je bed ligt? Het einde van het jaar is nabij en we hebben in maanden niet zo'n lang gesprek gevoerd als nu het geval is."
Jocelyn schrikt er toch wel van als ze hoort hoeveel tijd ze door heeft gebracht in deze kamer, in dit zelfverkozen isolement. Ze had zelf aan enkele weken gedacht, maar twee maanden komt dus dichter in de buurt.
Time flies, when you're having fun, denkt ze zuur.
Onwillig komt ze weer overeind en kijkt Sander woedend aan. Hij lijkt daar niet al te erg mee te zitten.
"Prima, ik ga me omkleden en wat doen met iemand anders." De flits die door zijn ogen schiet is er overduidelijk een van pijn, maar ze houdt zichzelf voor dat hij de ontvoerder is en zij het slachtoffer hier. Ze mag hem pijn doen.
Omdat hij zich direct aan zijn woord houdt en slechts lekkerder op haar bed gaat zitten - is zij in de kamer, dan is hij dat ook - stampt ze naar de badkamer en draait de deur woest op slot.
Ergens heeft ze het idee dat hij het niet erg zal vinden als ze uren over haar badkamerritueel doet. Alles om haar maar niet in dat bed te hebben liggen.
Wat is dat nou weer voor een vent, die het meisje uit een bed lokt. Ze lacht om haar eigen gedachten, maar het is wederom een grijns zonder humor.
De douche voelt louterend aan en ze heeft het gevoel alsof er een hoop vuil door het doucheputje trekt. Dat iemand zo vies kan worden van niks doen.
Met trillende vingers - het kost meer moeite dan ze dacht om zich overeind te houden - wast ze haar lijf en haar haren en daarna alles nog een keer.
Haar badkamerkastje is inmiddels goed gevuld en zorgvuldig smeert ze zich volledig in. Er trekt een pijnscheut door haar heen als ze bedenkt dat ze dit hele ritueel exact zo heeft uitgevoerd op die noodlottige dag in oktober - toen hij haar persoonlijke geur voor het eerst rook en haar ontvoerde. Zelfs de subtiele crème is hetzelfde.
Ze heeft de kracht niet meer om opnieuw te gaan douchen om alles er weer af te spoelen, anders had ze dat gedaan.
Toch heeft ze door dat er weer wat leven door haar heen tintelt.
Het is op dat moment wanneer ze haar fout beseft. Handdoeken en verzorgingsproducten zijn er voldoende in de badkamer, maar haar kledingkast, met allerlei gekregen outfits, staat in haar slaapkamer.
"Sander, wil je even weggaan zodat ik me aan kan kleden?" Ze kan het altijd vragen.
Zijn zachte lach is het enige antwoord dat ze krijgt en ze wilde dat haar lichaam daar niet zo op reageerde. In plaats van de verwachte afschuw, pept die op naar een verwachtingsvol niveau. De kriebels in haar maag geven spanning weer, maar het is de fijne soort: gevuld met plezierige beloftes.
Jocelyn sluit haar ogen even en schudt haar hoofd om zichzelf en haar schunnige gedachten.
Ze pakt een schone handdoek en slaat die om zich heen. Hij heeft al meer van haar gezien, dus dit zou hem én haar niet moeten schokken.
Het tegendeel is waar. Ze ziet het in zijn ogen als ze de slaapkamer weer betreedt. Zijn ogen worden groot en hij moet duidelijk zijn droge mond bevochtigen, te zien aan zijn bewegingen. Ze voelt zijn blik over zich heen gaan, van haar warrige haren, die - tussen haakjes - wel weer een knipbeurt kunnen gebruiken, tot haar schone tenen.
En alles ertussenin.
Jocelyn voelt zich naakt en trekt het petieterig aanvoelende handdoekje steviger om zich heen.
De aanblik van een vitale man op haar bed laat haar ook minder onberoerd dan ze dacht en ze voelt haar zenuwuiteinden tot leven komen. Haar tintelende huid voelt aan alsof er duizenden vlinders tegenaan fladderen en dat terwijl ze zich enkele meters van elkaar af bevinden.
Ze slaakt een sidderende zucht en loopt dan snel naar de kast toe om kleding uit te kiezen.
Het meubelstuk staat vlak naast de badkamerdeur, dus ze hoeft gelukkig niet langs hem heen.
"Wat was Sonya eigenlijk van plan?" Ze vraagt het meer om de stilte, bolstaand van de spanning die tussen hen heen en weer knettert, te doorbreken dan dat ze echt geïnteresseerd is.
Ze schrikt van zijn stem, die van veel dichterbij komt dan ze verwacht had. Schielijk draait ze zich om, terwijl hij van het bed is gekomen en op nauwelijks een halve meter afstand van haar af staat.
"Volgens mij had ze niet echt een plan in het hoofd. Laten we wel wezen, ze is zeventien," reageert hij. Hij grijnst een beetje om het beeld van haar, die stokstijf naar hem kijkt, niet bij machte verder te bewegen.
"Shoppen, hangen, op haar mobiel zitten, wandelen, het zijn allemaal opties," somt hij op.
"Wandelen," zegt Jocelyn beslist. Ineens snákt ze naar frisse lucht.
"Zij wilde gaan wandelen," beaamt Sander. Zijn scheve lachje is prachtig en tegen haar zin draait Jocelyn zich weer naar de kast. Als ze gaat wandelen in december, is het handig om warme en praktische kleren uit te kiezen.
Ze grijpt naar een simpele spijkerbroek en een dikke donkergroene trui. Op de grond van haar kast staan tientallen paren schoenen uitgestald, allemaal ongetwijfeld in haar maat - hoewel ze geen idee heeft hoe Sander of iemand anders dat zou moeten weten, aangezien ze hier zonder schoenen is gearriveerd en eigenlijk alleen nog maar op sokken of blote voeten rond heeft gelopen.
Plotseling schaamt ze zich voor haar gedrag van de afgelopen maanden. Ze heeft zich te veel verdiept in haar eigen verdriet en haar gevoel voor rechtvaardigheid.
Want hoe werkte dat ook alweer? Het leven ís immers niet eerlijk.
In een vlaag van verstandsverbijstering laat ze haar handdoek op de grond vallen en wordt beloond door de scherpe inademing van Sander, achter haar.
Met een vaag lachje om haar lippen doet ze alsof er niks aan de hand is, terwijl ze - ietwat trillend - naakt in de broek stapt. Haar hart bonst luid genoeg om deuren verderop nog hoorbaar te zijn en het is echt teveel gevraagd om nu nog op haar gemakje ondergoed uit te zoeken.
Ze vervloekt haar eigen impulsiviteit allang.
Met slechts een broek aan, voelt ze opeens zijn vinger over haar rug strijken. Het brengt tintelingen van genot teweeg en tegen wil en dank sluit ze haar ogen, genietend van het hemelse gevoel.
Ze staat even stil, zich afvragend of hij meer zal doen, maar dan hoort ze hem achteruit stappen.
Dit is voor het eerst dat hij luid genoeg beweegt om dat ook daadwerkelijk te horen.
Ze grijpt een beha en haakt die - nog steeds met haar rug naar hem toe - vast. De trui gaat erover heen aan en er liggen voldoende sokken op voorraad om nooit meer koude voeten te hebben.
Als ze de gordijnen open trekt, merkt ze dat het begint te schemeren. Dat scheelt, dan hoeft ze nog maar een paar uur door te brengen met anderen, voordat ze daar weer van bij kan komen.
Zonder hem aan te kijken haast ze zich langs hem heen en loopt voor hem uit naar de eetzaal, waar, volgens de tijd op haar klok, binnenkort het diner zal worden genuttigd.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top