Hoofdstuk 21

Terwijl Jocelyn nog na mijmert over de prachtige lach van Sander, begroet die zijn koning en koningin. Jocelyn doet hem haastig na met een beleefd knikje. Beide vorsten zitten op dezelfde stoel als gisteren en het enige verschil is dat Vince zich ook al in de kamer bevindt, lui hangend op de laatst aanwezige stoel. 
De sfeer is informeel, dan gaat zij zich niet in allerlei bochten wringen met reverences en dergelijke.  

"Ga zitten," geeft koningin Zarah aan en direct ziet Jocelyn het probleem. Er is alleen nog een bank over. 
Hoewel de woorden van vrouwe Zarah als een suggestie kwamen, weet Jocelyn dat het als een bevel moet worden opgevat: ze zal naast Sander plaats moeten nemen. 

Stijfjes gaat ze op de bank zitten, haaks naast de weerwolfkoningin. 
Sander volgt en zet zich neer, bijna tegen haar aan. Jocelyn rolt met haar ogen, maar besluit er geen drama van te maken. Zijn warmte zindert haar richting op en dat voelt niet verkeerd.
Helaas.
Is zij echt zo iemand die op haar ontvoerder valt en hem overal mee weg zal laten komen? 
Direct maakt ze haar besluit dat dat haar niet zal overkomen. 

Zedig vouwt ze haar handen in elkaar en wil ze op haar schoot leggen. Maar eerst strijkt ze langs de warme wol en bedenkt hoe blij ze is met haar huidige kleding ten opzichte van haar outfit van gisteren. 

"Blij met je nieuwe kleren?" Sanders vraag is zacht, maar uiteraard voor iedereen hoorbaar. 

Jocelyns ogen flitsen. Moet ze hem nu bedanken omdat hij haar zonder bezittingen van haar thuis heeft losgerukt? 
Ze kijkt op en ziet iedereen nieuwsgierig naar haar kijken. Ze dwingt zichzelf om even kort te knikken. Ze ís er immers blij mee. 
Verder negeert ze hem en kijkt het Alfaechtpaar aan, benieuwd of ze vandaag alweer naar huis kan, of dat ze nog een nachtje zal moeten blijven. 

***

"Hoezo laten jullie me niet gaan?" Jocelyn hoort het smekende toontje bij zichzelf, maar ze is te veel bezig met de situatie om er wat aan te kunnen doen. 

Ineens heeft ze door dat er niks is wat ze ertegen kan doen als ze geen toestemming krijgt. 

"We hebben het gevoel dat niet alles tussen jullie is uitgesproken," de toon van Zarah is aardig, maar standvastig. 
"Wees niet bang, natuurlijk zal je geen gevangene zijn."

"Iemand die vrij is, kan gaan en staan waar ze wil," mompelt Jocelyn. 

"Oké, dat is waar." Natuurlijk heeft Zarah haar gehoord. "Je zal niet in een kerker gegooid worden, maar juist worden behandeld als een hooggeëerde gast."

Jocelyn zakt in elkaar terwijl ze de woorden overdenkt. De Alfa's zijn zeker van hun zaak en zullen haar niet laten gaan, dat is haar duidelijk. Om dan te gaan roepen dat dit niet eerlijk is, zal niet helpen.
Intussen weet ze toch al dat het leven niet eerlijk is?

"Hoe lang word ik gedwongen te blijven?" Ze ziet hoe Richard ongemakkelijke beweegt door haar woordkeuze, maar ze weigert er iets aan af te doen. Het is wat het is. Van dat laatste kan ze wel een mantra maken, zo vaak denkt ze dat de laatste tijd. 

Zarah lijkt fragieler, maar haar geest is sterk. Zij geeft geen krimp en lacht zonnig. "Het wordt nu winter. Wat zou je ervan zeggen om de feestdagen bij ons door te brengen?"

In Mångata is er elke maand één nationale vrije dag, sommigen staan vast en sommigen zijn bewust zonder datum gehouden zodat er ter plekke de beste dag van de maand kan worden uitgekozen.
In de laatste en eerste maand van het jaar staan de vrije dagen vast. Dat betreffen respectievelijk de laatste en eerste dag, zodat ze direct na elkaar vallen. 
De feestdagen. Ook wel aangeduid met 'oud en nieuw'. 

Dat zal nog ruim twee maanden duren en Jocelyn produceert een geluid dat tussen ongeloof en een snik invalt. Ze komt al half overeind om te protesteren, maar bedenkt zich als ze de onverzettelijke blik van Zarah ziet. Richard en Vince sluiten zich daarbij aan en als ze er zich toe kan zetten om naar Sander te kijken, zal hij ongetwijfeld hetzelfde kijken, uiteraard doorspekt met een grote dosis triomf. 
Ze kijkt maar liever niet.

Met een strak gezicht vraagt ze: "Mag ik mijn collega dan bellen? Zodat hij weet hoe lang ik weg zal blijven."

Zelfs dat weet Vince te dwarsbomen. Hij kijkt niet heel blij en heeft een zorgelijke frons tussen zijn wenkbrauwen, maar hij zegt: "Dat heb ik al met hem besproken. Er wordt een oogje in het zeil gehouden dat het daar goed gaat, ook met je vrouwelijke collega, Christel."

Het feit dat hij daarvan op de hoogte is, zegt Jocelyn voldoende. Aan alles is gedacht. De bedekte dreiging heeft ze ook meegekregen. Als ze ontsnapt en naar Havenpoort weet te vluchten, zal ze in no time weer terug bij af zijn. 

Grimmig zegt ze: "Dat is je geraaie, iets zegt me dat haar zwangerschap belangrijk is voor jullie familie*."
Naast zich hoort ze hoe Sander een vreemd geluid maakt en ze kijkt hem verwonderd aan. Hij blijkt een lach in te houden en ze denkt terug aan haar eigen woorden. 
Die waren misschien wel een beetje onbeleefd. 

Ze haalt haar schouders op.

Zowel Zarah als Richard schijnen het niet echt erg te vinden en ook Vince lijkt een lach in te moeten houden. 

Ineens is ze het zat en driftig staat ze op. "Als dat alles is...?" 

Diep van binnen is ze verbaasd over haar eigen reactie. Ze kent zichzelf niet als zo brutaal. Het lijkt wel alsof deze vrije sfeer - al vertrekt haar mond als ze het woordje 'vrij' denkt - invloed heeft op haar gedachtegang en haar laat zeggen wat ze denkt. 
Ze is misschien niet vrij hier, maar ze weet wel dat haar geen pijn wordt gedaan en dat maakt blijkbaar al het verschil.

Alfa Richard heft zijn hand en Jocelyn neemt weer plaats, gedwongen door die simpele beweging. 

"Ik vraag me af, ben jij een weerwolf of een mens?"

De vraag is heel simpel, maar de stilte zegt voldoende: iedereen is benieuwd naar haar antwoord. 
Jocelyn denkt even na, wat kan ze het beste zeggen? Door hun scherpe reuk en het feit dat ze waarschijnlijk niet snel zal veranderen in haar wolf, zal sowieso al snel duidelijk worden dat ze in ieder geval geen volbloed wolf is. 
Kan ze het maken om aan te geven dat ze een mens is? Eentje die blijkbaar anders dan anders ruikt? 

Haar moeder was immers, als volbloedmens, ook de zielsverwant van een weerwolf. Ze neemt aan dat dat vaker voor kan komen.**

Uiteindelijk besluit ze toch maar voor de waarheid te gaan, dat is het simpelste. Eerlijk gezegd weet ze niet goed wat de anderen met die informatie zouden moeten. Als het hun nieuwsgierigheid bevredigt is het haar goed. 

"Mijn moeder is een mens en mijn vader is een weerwolf," zegt ze. "Mijn bloed neigt waarschijnlijk meer naar dat van mijn moeder, want ik heb niet kunnen veranderen tot nu."

"Kan de beet van een weerwolf daar niet bij helpen?" Sander kijkt nadenkend bij die woorden en Jocelyn verstijft. 

"Ik zou het niet weten," zegt ze ijzig. "Ik geef er in ieder geval geen toestemming voor."

De boodschap is duidelijk. 
Hoopt ze.

De stilte blijft voortduren en uiteindelijk staat Jocelyn nogmaals op. Haar houding is vragend. Kan ik nu wel worden geëxcuseerd? 

Zarah neigt met haar hoofd en Jocelyn denkt er op het laatst nog aan om terug te knikken naar haar en Alfa Richard. 
Daarna marcheert ze naar de deur en laat de hooggeboren familie in hun sop gaarkoken.


*Zie: De melodie
**Zie: De kaping

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top