Hoofdstuk 19
De acht weerwolven en Jocelyn verlaten het Woud. Hoewel de avond alweer is gevallen, hebben ze de tocht in ruim drie-en-een-halve dag volbracht en dat lijkt Jocelyn een record, gezien de omstandigheden; zoals het meeslepen van een onwillige jonge vrouw.
Ze ziet een heuvel voor zich opdoemen, met daarop het equivalent van een sprookjespaleis. De muren van het statige bouwwerk zijn van een witte steensoort gemaakt. De zon is al onder, maar toch ligt er een prachtige zilveren gloed overheen van de aanwezige maan en duizenden flonkerende sterren, en is het gebouw goed zichtbaar in de donkere omgeving. De pannen op de vier torens zijn rood en de zichtbare raampjes zijn smal en langwerpig.
Jocelyn schat dat het gebouw uit wel zes verdiepingen bestaat, plus de torens. De vleugels van de verschillende etages moeten gigantisch zijn.
Ze naderen het slot vanaf de zijkant. Aan de rechterkant, op het noorden van het immense bouwwerk, doemt een dorp op, maar met een kleiner bos ertussen.
De wolven slechten de afstand in korte tijd en al gauw ziet Jocelyn een slotgracht naast de muur die het kasteel omringt. Over het water ligt een brug, die omlaag is. Een eenzame poort geeft aan waar men naar binnen kan.
Toch maken ze de oversteek nog niet, maar trekken zich terug achter de eerste bomen van het kleinere bos. De bomen hier zijn minder statig en de aanwezige kleuren zijn lichter, waardoor het verschil met het Duistere Woud duidelijk is. Mångata staat bekend om zijn bosrijke omgeving, al dacht Jocelyn in eerste instantie dat dat door het Woud kwam. Maar ook de schaarse dorpen - groot en klein - worden doorspekt met voldoende groen om aan die verwachting te voldoen.
Ze beseft opeens dat ze misschien wel erg lang in Havenpoort is blijven hangen. Ze kent het land verder nauwelijks omdat haar interesse daar niet lag.
Toch is dit niet de manier die ze in gedachten zou hebben, mocht ze eerder die noodzaak hebben gevoeld het beter te willen verkennen.
De wolven worden intussen mensen en kleden zich aan, dit keer in hun lange broeken en overhemden. In hun menselijke vorm drommen ze om haar heen; iets wat ze inmiddels gewend is en ze reageert daar nauwelijks meer op. Ze heeft de schoenen en sokken uitgedaan en biedt alles weer aan Emiel aan.
Wel kijkt ze afwerend als Sander dichterbij komt en haar hand vast wil pakken. Hij kijkt haar even peinzend aan en knikt dan in zichzelf.
Hij doet geen nieuwe poging, maar zegt slechts: "Kom je mee?"
Zonder haar antwoord af te wachten, loopt hij voor haar uit, direct naast Vince.
Hoewel ze zijn nabijheid zelf heeft afgewezen, voelt ze zich een kort moment zo eenzaam en alleen dat ze op het punt staat in huilen uit te barsten. Maar dan recht ze haar rug en vermant zich. Tim en Michiel komen aan weerszijden van haar lopen en dat geeft haar voldoende kracht om haar schouders naar achteren te drukken en mee te lopen richting het paleis.
***
De spanning loopt hoog op. Ze weet dat ze er niks aan kan doen, maar ze voelt zich niet echt lekker in haar vel. Haar broek en blote voeten zijn smerig en, hoewel ze haar jas geen moment meer uit heeft gehad sinds ze in de bossen is meegenomen, weet ze dat het ultrakorte glittertopje behoorlijk uit de toon zal vallen in dit koninklijk huis.
Een vlaag woede voor Sander - want waarom heeft hij niet iets meer rekening met haar gehouden? - raast door haar heen.
Direct daarop valt de onzekerheid haar weer ten deel. Wat staat haar zo te wachten? Ze zal toch niet op deze manier meegenomen worden naar het koningspaar?
Wat nog best acceptabel was in het Woud, is dat in deze schone, duur aandoende omgeving allesbehalve.
Ze lopen over de brug en dan het territorium van het paleis binnen, te beginnen met een grote binnenplaats. Er staan enkele auto's en kleine vrachtwagens, wat surrealistisch aandoet, zo voor het nostalgische decor dat het paleis uitstraalt.
Het plein lijkt rondom het hele gebouw te lopen, maar haar begeleiders gaan recht op de grote ingang af: twee openslaande deuren, zodat ze daar geen nauwkeuriger blik op kan werpen.
De deuren worden voor het groepje geopend door twee wachten en heel even is Jocelyn met stomheid geslagen als ze het prachtige, ietwat ouderwets aandoende interieur van het paleis in zich opneemt.
De grote, statige trap is absoluut de grote blikvanger en vaag ziet ze enkele rijkversierde deuren aan de zijkanten van de ruime hal, die naar allerlei kamers, gangen en zalen zullen leiden.
Haar acht persoonlijke bewakers lopen echter rechtstreeks naar de trap toe en Jocelyn moet mee.
Het is rustig. Op enkele wachten na heeft ze nog geen ander volk gezien en dat zal er alles mee te maken hebben dat de nacht intussen volledig gevallen is.
Ze hebben een haastig diner genuttigd in het bos, maar dat is alweer uren geleden en ze meent vaag een klok tien of elf uur te horen slaan terwijl ze de trap beklimt en door lange gangen wordt begeleidt.
Jocelyns grootste angst wordt bewaarheidt. Ze wordt rechtstreeks voor de koning en koningin van Mångata geleidt en als blikken konden doden, dan was Sander vermorzeld geweest.
Maar dan haalt ze mentaal haar schouders op. Ze gaat het hem ook niet zeggen. Eigenlijk is ze wel benieuwd naar zijn blik als hij opnieuw beseft hoe weinig kleding ze al die tijd aan heeft gehad.
Die klootzak heeft haar weggerukt van haar hele hebben en houden. Haar geldkistje staat nutteloos in haar kamer in Buitenhaven en ze denkt met spijt aan de nette kleren in haar kledingkast.
Sander loopt naar een deur, waar een wacht voor staat. De jonge man heeft donkerbruin krullend haar en bruine ogen. Zijn huid is gebronsd en hij is - zoals alle weerwolven - ontzettend knap. Hij heeft een jongensachtige charme om zich heen hangen en kijkt haar nieuwsgierig aan, maar houdt verder zijn mond terwijl hij opzij gaat voor de zoon van de koning en zijn gevolg. Vince klopt aan en opent dan direct de deur.
Jocelyn wordt kort afgeleid omdat Tim haar aandacht vangt. "Het was leuk je te ontmoeten, Jocelyn," zegt hij. "Tot snel."
Vervolgens lopen de zes weg, waarschijnlijk naar hun persoonlijke verblijfplaats, terwijl Jocelyn alleen achterblijft met Sander en Vince. Ze had er heel wat voor gegeven als zij met de anderen mee had gekund.
Alfa Vince is inmiddels al naar binnengelopen en Sander trekt haar nu mee, nagestaard door de nieuwsgierige blik van de knappe wacht.
Jocelyn ziet hoe Vince zijn ouders informeel begroet met een voorzichtige knuffel en kus, en heeft daardoor de kans om de twee goed in zich op te nemen.
In de huiselijke setting ziet ze een ouder stelletje zitten, ieder in een eigen stoel. Ze lijken tussen de vijftig en zestig jaar oud; al denkt Jocelyn dat ze er ouder uitzien dan ze daadwerkelijk zijn. Dat beeld wordt versterkt door het dekentje dat Vinces moeder om heeft. Haar houding is gebogen en ze oogt ziekelijk, maar uit haar ogen spreekt een vuur waardoor de drieëntwintigjarige direct in de gaten heeft dat zij haar pit nog niet heeft verloren.
Jocelyn denkt terug aan de woorden van Tim. De koningin is ziek en Vince zal het stokje spoedig overnemen van zijn vader.
"Wat ben jij snel weer thuis, Vince," zegt zijn moeder, er klinkt een vraag in door. Zijn vader, Alfa Richard, kijkt nieuwsgierig naar Sander en haarzelf, terwijl er iets in zijn ogen glinstert. Is dat hoop? Hoop op een zielsverwant voor zijn zoon?
Vince denkt in ieder geval van wel, want hij zegt haastig: "Ik maak even een tussenstop. Tot dusver heb ik geen succes geboekt, maar Sander wel."
Zoveel heeft Jocelyn Vince eigenlijk nog niet horen zeggen en ze wacht met angst en beven het einde van zijn woorden af, totdat zij naar voren wordt gebracht om zich voor te stellen.
"Dit is Jocelyn, de mate van Sander," besluit hij al.
"Ach meisje toch, ze hebben niet erg goed voor je gezorgd, is het wel?" vraagt de koningin, terwijl ze Jocelyn van top tot teen bekijkt. "Toe maar, doe je jas uit en laat me je eens goed bekijken."
Dit is precies wat ze níet wil, maar ze weet ook dat ze het bevel van een koningin niet kan weigeren. Met een vuile blik op Sander, die dat met een verward optrekken van een wenkbrauw opvangt, knoopt ze haar jas los en trekt hem uit. Haar vingers trillen.
De stilte spreekt boekdelen.
"Wat is dit?" Voor het eerst spreekt Alfa Richard en Jocelyn voelt de afkeuring tot in haar botten. Ondanks zichzelf beginnen haar wangen te gloeien van schaamte.
Sander staat er doodstil bij, zijn ogen puilen iets uit en ook Vince weet duidelijk niet wat hij met de situatie aan moet.
Jocelyn bekijkt zichzelf. Het rode glittertopje trekt hopelijk de meeste aandacht, want daaronder is haar gehele - zeer blote - buik duidelijk te zien, en ze ziet ineens dat haar broek behalve smerig, ook enigszins doorschijnend is. Haar vieze blote voeten maken het plaatje er niet beter op.
Nee, dit is niet hoe ze haar entree voor de koninklijke familie zelf voor had gesteld, als haar gedachten ooit in die richting zijn geschoten.
"Dit is Jocelyn," spreekt ze scherp en ze zet uitdagend een stap dichterbij. Beide jongemannen bewegen schielijk naar haar toe, maar raken haar niet aan. "Ik ben ontvoerd door jullie roedel en wil weer terug naar... huis."
Terwijl de weerwolfkoningin haar bekijkt, een vaag lachje om haar lippen, zegt ze: "Ontvoerd zeg je?" Ze gelooft dat duidelijk niet en de moed zinkt Jocelyn in haar spreekwoordelijke schoenen.
"Denkt u dat ik vrijwillig zo voor u zou willen staan?" spreekt ze haar troef uit en die opmerking treft doel.
Vragend kijken beide hooggeplaatste personen naar hun zoon en zijn rechterhand. Vince maakt direct duidelijk dat Sander nu het woord mag voeren.
Jocelyn ziet hoe de adamsappel van Sander heftig beweegt en voelt iets van triomf door zich heen stromen.
"Wij zijn zielsverwanten," zegt hij dan. "Ze was aan het strippen en zich aan het verkopen aan mannen. Ik kon haar niet achterlaten."
"Ik heb mezelf niet verkocht," snauwt Jocelyn, maar nu kijkt Sander triomfantelijk, ook al is dat doorspekt met afschuw; iets wat ze nog erger vindt.
"Dat is niet hoe ik het heb ervaren," zegt hij kil en dan is Jocelyn stil. Het klopt. Het is echt wat voor haar om één keer in haar leven een lapdance te geven en om dan direct alle feiten verdraaid te zien worden.
"Ik ben de co-manager van Buitenhaven," legt ze uit. Aan de begrijpende blikken van de oudere weerwolven te zien, is dat een bekende naam voor ze. "We hadden tekort aan personeel, waardoor ik de eerste lapdance van mijn leven op me heb genomen."
Ze kan er eigenlijk niet bij dat ze dit allemaal uitspreekt in de woonkamer van personen die koninklijk bloed door hun aderen hebben stromen, maar het is wat het is.
Bovendien herinnert ze zich iets.
"Ik bedenk me opeens dat jij toen speciaal naar mij gevraagd hebt," vragend kijkt ze naar Sander. "Wat was daar het doel van?"
Sander kijkt naar de grond en mompelt: "Je intrigeerde me."
"Wat doe je trouwens in een striptent als je op zoek ben naar een bruid?" Ook Vince moet het nu ontgelden. Vanuit haar ooghoeken ziet ze hoe de koningin een glimlach moet onderdrukken en direct wordt het drukkende gevoel op haar borst minder. Ze is opgelucht dat het in- en uitademen weer redelijk probleemloos gaat.
"Het is ook een uitgaansplek," probeert die zich eruit te redden.
"Dat klopt." Nu is Jocelyn triomfantelijk. "Er wordt echt niet alleen maar gestript. Ik had het er naar mijn zin en was me met mijn eigen zaakjes aan het bemoeien, toen jij me ontvoerde."
Beschuldigend wijst ze met haar vinger naar Sander en gluurt naar de Alfa's, benieuwd naar hun reactie.
"Maar jullie zijn zielsverwanten?" Verward kijkt Alfa Richard van de een naar de ander.
Sander knikt. Jocelyn schudt haar hoofd.
"Ik begrijp het," mompelt de weerwolfkoning, maar hij ziet er niet uit alsof hij het echt snapt. Hij lijkt de wanhoop nabij.
"Weet je wat?" Het is duidelijk dat de koningin tactisch is ingesteld. "Ik stel voor dat jij, Jocelyn, je gaat douchen en lekker gaat slapen, en dan gaan we hier op een later tijdstip verder over nadenken."
Jocelyn knikt verslagen. Ze merkt hoe moe ze is en weet het ook allemaal even niet meer. Bovendien kan ze nu alleen nog maar aan die beloofde douche denken.
"Sander, het lijkt me het beste als jij ook je rust pakt. Het is laat en wij stonden op het punt naar bed te gaan, slechts de aankondiging van jullie komst heeft er voor gezorgd dat we hier nog zijn. Slaap er allemaal een nachtje over, ik laat Reinout de deur van Jocelyn bewaken, en dan kijken we er morgen met een frisse blik naar. Akkoord?"
"Zeker, vrouwe Zarah." Sander kijkt Jocelyn niet meer aan, maar neigt zijn hoofd naar zijn koning en koningin. Hij geeft Vince een klap op zijn schouder en loopt de deur uit. Jocelyn kan er niet bij dat hij haar zomaar laat staan. Ze voelt het gemis direct tot in haar botten en balt haar vuisten om geen andere lichamelijke reacties op te wekken.
Ze merkt op dat koningin Zarah die beweging ziet en dat zit haar niet lekker. Maar dan roept zij de wacht en wordt er van Jocelyn verwacht dat ze hem zal volgen. Met haar jas over haar armen gevouwen, sjokt ze achter de adonis aan. Vince en zijn ouders blijven achter in de gezellige ruimte.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top