Hoofdstuk 5

P.o.v Cecilia

Het meisje dat de simulatie ging doen was meteen na het eerste krat al gezien door de virtuele bewakers. De volgende agent, een ander meisje waarmee ik samen les heb gevolgd, was halverwege de loods ook al gespot. Ben ik dan echt de enige van de nieuwe agenten die deze simulatie bijna heeft gehaald? Vraag ik mezelf af. Nee, dat kan niet. Toch? Verbaasd leg ik de afstandsbediening terug op de tafel en open de deur naar de kamer waarin de simulatie bestuurt word. Mijn broer zet net zijn koptelefoon af en ook de rest van de mensen lijkt klaar te zijn met zijn of haar werk. ''Oh, hoi Cecilia,'' Zegt Cassian. Ik glimlach. ''Hoi Cassian. Je hebt het goed gedaan vandaag.'' Mijn broer glimlacht terug naar me. ''Dankjewel.'' 

Ik schrik door Valerio die opeens achter me gaat staan. ''Boe!'' Hij en mijn broer krijgen de slappe lach en ik moet zelf ook moeite doen om mijn lach in te houden. Nadat we bij de simulaties geweest zijn hebben we nog wat vrije tijd gehad omdat de mensen die normaal gesproken training geven momenteel in een belangrijke vergadering zitten. Die tijd heb ik besteed met Cassian en zijn vrienden, aangezien ik die zelf niet echt heb. Natuurlijk, er zijn mensen met wie ik goed om kan gaan, maar die mensen noem ik nou niet bepaald 'vrienden'. 

Mijn gedachten worden ruw onderbroken door een groepje agenten die geschrokken naar adem happen. Op dit moment bevinden we ons in het cafetaria samen met waarschijnlijk iedereen die niet in die vergadering zit. Geruchten gaan rond over dat er iets goed mis is en dat onze leiders daarom zo vaak in vergaderingen zitten. Ikzelf geloof er niets van; geruchten zijn niet echt mijn ding. Zonder enige eetlust prik ik met de vork in mijn eten. Ik geloof dan niet ik geruchten, maar ik geloof wel dat er iets slechts aan de hand is. Lucian keek heel erg bezorgd toen Angel hem vertelde dat hij met haar mee moest naar de leider, en dat heeft zonder twijfel een oorzaak. Onze leider is namelijk best wel druk met het regelen van de beveiliging van onze basis tegen de C.O.V. Natuurlijk, als ik nu naar buiten zou gaan en rond zou kijken zou het precies eruitzien als iedere ander dorpje tegenwoordig; kapotte huizen, een oude hal die op instorten staat, en wat mensen die buiten rondlopen. Maar in werkelijkheid zit het er onder de vallen die 24/7 op scherp staan. Iedereen zou in paniek gaan als je opeens word opgeroepen door de leider. Ik staar naar de tafel terwijl ik nadenk over waar ze het over kunnen hebben in zo'n vergadering. De C.O.V die aan heeft gevallen, nog een vermiste agent. Ik hoop heel erg dat het niet over de laatste gaat, want dat zou niet zo heel erg goede gevolgen hebben. We hebben al weinig mensen in vergelijking met de vijand. Maar bovenop dat, het betekent nog een gezin zonder moeder of vader. Nog een familie waarin iemand opeens verdwijnt. Ik ken het gevoel omdat ik mijn ouders ben verloren, en het is alles behalve leuk.

 ''Help me!'' Ik schrik en kijk de cafetaria rond. Niets van wat ik zie wijst op een persoon die hulp nodig heeft. ''Help!'' Klinkt er dan weer. Ik sta op van mijn plek en zie dan een meisje komen aanrennen. Haar lange, bruine haar zit vol met klitten en het grootste gedeelte van haar broek ligt aan flarden. Haar pupillen zijn gigantisch en zweet parelt op haar voorhoofd. Bij de aanblik van het meisje valt iedereen stil. ''Help!'' Roept ze weer. Ik twijfel geen seconde en ren naar haar toe. ''Wat is er gebeurt?'' Vraag ik met een vleugje paniek in mijn stem. Stel je voor, straks zegt ze dat de C.O.V op het punt staat hier binnen te vallen. Alle leiders zijn in die vergadering, dus niemand kan ons raadgeven over wat we moeten doen. Het word een grote chaos. ''De... De C.O.V....'' Mijn hart zakt naar mijn voeten. Ik maakte net een grapje over dat ze komen binnenvallen, maar ik had niet verwacht dat het ook echt zo zou gebeuren. ''Ze....Ze hebben ons overvallen. Mij en mijn mentor.'' Het meisje ademt heftig en haar borst gaat hevig op en neer. ''Mijn mentor-'' Ze sluit haar ogen en veegt een traan weg. De stilte die er al was voelt nu alleen maar drukkender. Ik leg mijn hand op haar schouder als een stil gebaar van steun, en het lijkt een beetje te helpen. ''De Verrader heeft hem vermoord.'' Zegt ze dan eindelijk. De wereld lijkt stil te staan en het blijft nog een paar seconden stil voor er een gil klinkt, gevolgd door nog vele meer. Ik staar haar aan met grote ogen en met de hand die ik op haar schouder had gelegd knijp ik in haar schouder. Na een paar seconden besef ik wat ik aan het doen ben en schud mijn hoofd om mijn gedachtes weer op een rijtje te krijgen. De Verrader is terug. Na een hele lange tijd is de persoon weer terug. Ik draai me om en zie dat mensen als kippen zonder kop rondlopen. Een meisje rent gillend rond en ik zie een jongen die als bevroren op zijn plek zit, zijn ogen zo groot als schoteltjes. Iets in mij zegt dat ik hetzelfde moet doen, omdat alle hoop verloren is nu De Verrader terug is. Met hun hulp kan de C.O.V ons makkelijk overwinnen en zijn we niets. Stijfjes draai ik me weer om naar het meisje, die zelf ook nog geschokt van de hele situatie naar de toekomstige agenten staart. Deze mensen hier moeten de toekomst zijn, moeten de trainers vervangen. Moeten beter worden als de huidige agenten. We gaan er allemaal aan. 

Ik adem diep in en uit voor ik voorzichtig de arm van het meisje pak en haar meetrek, weg van alle chaos. Zodra de gillen niets meer dan een achtergrondgeluid zijn sta ik stil. ''Sorry voor dat alles. Wat is je naam?'' Ik kan met moeite de paniek in mijn stem lang genoeg onderdrukken zodat het meisje het niet hoort. ''Mara,''Brengt ze met moeite uit. ''Oke,'' Zeg ik. ''Mara, ik weet dat de hele situatie moeilijk is om te verwerken, maar ik wil dat je even kalmeert. De leiders zullen de paniek zojuist snel doorhebben en dan willen ze je spreken, en dan moet je kalm zijn.'' Mara lijkt niet te kalmeren door mijn woorden en ik trek haar zachtjes mee aan haar arm. ''Kom, dan gaan we even naar mijn kamer. Daar is het rustiger,'' Zeg ik zachtjes. 

Nog geen vijf minuten later word er op de deur geklopt en staat Hailey voor mijn deur om Mara mee te nemen. Ze pakt haar arm en wilt haar de kamer uit trekken. Maar het meisje fluistert iets tegen Hailey, die zucht en haar met tegenzin loslaat. Mara komt weer naast me zitten op het bed en legt haar hand op de mijne. ''Dankjewel voor je hulp Cecilia, ik zal het niet vergeten. Als er ooit iets is waarbij je hulp nodig hebt, roep mij. Ik sta bij je in het krijt.'' Ik kijk haar geschokt aan. ''Je hoeft niet-'' Voor ik mijn zin kan afmaken staat ze alweer op en loopt met Hailey mee de gang op. Ik sta in de deuropening en kijk ze na. Ik wou dat er iets is wat ik zou kunnen doen, maar de waarheid is dat het enige wat ik kan doen, is hier blijven en hopen dat alles goed afloopt voor Mara. 

Het meisje kijkt met een verdrietige blik naar de vrouw, die haar voorgaat naar de zaal waar ze het verhaal nog een keer moet vertellen. Of dat dacht ik. Halverwege de hal draait Hailey zich weer om naar mij. ''Cecilia, ik moest van de leider vragen of je samen met je broer naar zijn kantoor wilt komen. Hij wou je wat vragen.'' Meteen daarna draait ze zich weer om, en ik zie duidelijk hoe zenuwachtig ze is. Dat De Verrader terug is is niet niks. Het zou zelfs zo erg kunnen zijn dat onze pogingen om ze te overmeesteren en gebied terug te winnen helemaal niet meer aanslaan en alleen nog maar leiden tot meer uitgeschakelde agenten. Ik kijk de twee na en ga dan op zoek naar Cassian om het nieuws aan hem te vertellen. Alhoewel, het valt te betwijfelen of het nieuws is of gewoon een melding die je liever niet had gekregen. 

Mijn broer is gelukkig niet meer in de cafetaria, waar er nog steeds een paar leerling-agenten geschokt zitten. Gelukkig is het gegil wel opgehouden. Valerio en Noah zijn nergens te vinden, dus mijn beste gok is dat Cassian in zijn kamer is. De gangen voelen stil aan, en ik weet zeker dat ik iemand hoor huilen in een van de kamers die ik passeer. Ik sluit mijn ogen even om niet zelf ook in paniek te gaan, aangezien dat nooit een goed idee is. Dan maak je slechte beslissingen en die kunnen we nu even niet gebruiken. Voor nummer 145 stop ik. ''Cassian?'' Ik klop op de deur maar er is geen antwoord. ''Cassian!'' Probeer ik nog eens. Pas bij de derde keer is er een reactie en schuift de deur langzaam open. Mijn broer staat in de deuropening in de kleding die hij altijd draagt als hij gaat trainen en zijn haar zit een beetje door de war. Ik zie overduidelijk dat hij aan het slapen was. ''Wat is er?'' Vraagt hij verward. Ik zucht en trek hem aan zijn arm mee naar buiten. ''De leider heeft ons opgeroepen naar zijn kantoor te komen. We hebben al veel te veel tijd verspilt hiermee,'' Zeg ik lichtelijk geirriteerd. Mijn broer is opeens meer alert en hij haalt zijn hand door zijn haar om het een beetje te fatsoeneren. ''Zeg dat dan meteen!'' Cassian's stem is een beetje hoger als normaal door de zenuwen, maar voor de rest is er aan niets te zien wat hij van deze hele situatie vind. Ikzelf vind het niet bepaald prettig. Agenten in opleiding worden zelden opgeroepen door de leider, en dan hebben ze hele grote problemen. Ik lach nerveus en laat zijn arm los zodat hij zelf kan lopen. Nu maar hopen dat wat we gedaan hebben niet te erg is. 

Bij het kantoor van onze leider, Max Davidson, sta ik stil. ''Wow, moet je kijken naar de grote van deze deur,'' Zegt Cassian verbaasd. ''Kapitein M. moet echt een heel groot kantoor hebben!'' Ik geef hem een stoot met mijn elleboog en hij gaat weer rechtovereind staan. ''Begrepen, normaal gedragen, niet gekke opmerkingen maken,'' Mompelt mijn broer. Ik rol mijn ogen naar hem en klop dan op de deur. Die gaat in een soepele beweging open en ik stap voorzichtig binnen. Het kantoor is, net zoals mijn broer net zo fraai zei, aardig groot. Aan de muren hangen  schilderijen vol met landschappen, en aan de rechterkant staat een eikenhouten bureau met allemaal technische snufjes erop. Maar wat het meest opvalt is de vloer; die is niet de metaal kleur als de rest van de basis, maar die is van hout. ''Welkom,'' Ik kijk op en zie onze leider, ook wel Kapitein M genoemd, achter het bureau zitten. We noemen hem zo omdat dat zijn codenaam was toen hij nog werkte. Ik knik en wacht tot hij ons toestemming geeft om te gaan zitten in de twee leren stoelen voor het bureau. Ik zie in mijn ooghoek hoe mijn hetzelfde doet als ik en de Kapitein gebaart dat we mogen gaan zitten. Met trillende benen loop ik naar de stoel en neem er plaats.

''Weten jullie waarom jullie hier zijn?'' Vraagt de kapitein. Mijn broer schud zijn hoofd en ik geef hem een waarschuwende blik. Hoe durft hij zich zo onbeschoft te gedragen tegenover onze leider! ''Oke. Dat zal ik dan even uitleggen,'' Gaat de kapitein door. ''We zijn al een tijdje bezig met het volgen van de C.O.V, zoals je misschien al gemerkt heb. Gisteren hebben we de laatste informatie binnen gekregen die we nodig hadden, en we weten dat ze overmorgen om twee uur s'middags een bijeenkomst hebben. Het gaat om hoe ze de buit die ze hebben verdiend gaan verdelen en waar de groepen de wacht gaan houden. Heel belangrijke informatie dus.'' Ik kijk de man voor me met grote ogen aan. Vertrouwt hij ons met deze informatie? Ik draai mijn hoofd naar mijn broer en zie dat zelfs hij moeite heeft het te begrijpen. De kapitein lacht. ''Het is waarschijnlijk veel om meteen te begrijpen, daarom geef ik jullie beiden een kopie van het missiebeschrijving om het later nog een keer te lezen. Deze informatie is natuurlijk alleen voor bepaalde mensen en wij van De Raad vertrouwen erop dat jullie de informatie ook voor jezelf zullen houden. Maar nu waarom ik jullie hier heb geroepen. Bij deze missie moeten we twee mensen hebben; een die goed om kan gaan met de afluisterapparaten.'' Ik zie mijn broer verbleken. ''En iemand die zo goed is dat die persoon zichzelf en de andere persoon ongezien binnen kan krijgen,'' Eindigt de kapitein. Ik hap naar adem en weet zeker dat mijn ogen nu zo groot als schoteltjes zijn. ''U....'' Ik schraap mijn keel. ''U wilt dat wij tweeën op die missie gaan en de C.O.V af gaan luisteren?''De kapitein knikt en kijkt me hoopvol aan. Mijn broer kijkt me aan met een iets bange blik in zijn ogen, en dan valt alles op zijn plaats in mijn hoofd. Hierom hield Hailey me aan toen ik op weg was naar de trainingshal, en hiervoor was Lucian zo bezorgd. ''We doen het,'' Zeg ik. Cassian staart me met open mond aan en ik negeer hem. ''We nemen de missie aan.'' 

Had ik toen maar geweten dat onze eerste missie zo rampzalig zou eindigen. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top