Hoofdstuk 3
Ik vind mijn broer in de eetzaal met een paar andere jongens. Het is waarschijnlijk allang etenstijd geweest, aangezien het al middag was toen ik in de simulatie ging en de vechttechnieken training duurt meestal ook wel lang duurt. Ik zucht en ga naast Cassian zitten in de eetzaal. Het bestaat uit muren van metaal, net zoals alle andere muren hier beneden, en de zitplaatsen zijn metalen versies van picknicktafels. Ze hadden in ieder geval genoeg metaal toen ze dit maakte. ''Oh, hoi Cecilia,'' Groet mijn broer. ''Hoi,'' Ik trek een wenkbrauw op. ''Wie zijn deze mensen? Vrienden van je?'' Cassian zucht en stoot me zachtjes aan.
De mensen die hij vroeger 'vrienden' noemde, waren een slechte invloed op hem en op de basis. Ze bleken spionnen te zijn voor de C.O.V, en we hebben nog maar net kunnen voorkomen dat ze ze de informatie konden doorgeven aan hun leider. Die heeft het volgende half jaar mijn broer, en daarmee ik dus ook, streng in de gaten gehouden. Misschien begrijp je ook wel dat ik daar niet zo blij mee was. Elke dag is er iemand bij je, elk moment word je in de gaten gehouden. Ze volgen je nog net niet de wc in.
''Dit is Valerie, en dit is Noah. Noah, Valerio, dit is mijn tweelingzus Cecilia.'' De linkerjongen, Valerie, steekt zijn hand naar me uit en twijfelachtig neem ik die aan. ''Aangenaam je te leren kennen,'' Zegt hij. "Ik ben Valerie." Ik kijk hem twijfelend aan en zwijg voor een paar seconden. De arme jongen begint ongemakkelijk heen en weer te bewegen op zijn plek en word rood. ''Eensgelijk,'' Zeg ik dan uiteindelijk. Valerie ontspant weer een beetje en pakt wat eten van het bord voor zich. De andere jongen, Noah, knikt me alleen maar toe. Zijn middellange, zwarte haar valt voor zijn ijsblauwe ogen door de beweging. Ik knik ongemakkelijk terug en sta dan op. ''Ik ga mijn eten halen, veel succes jullie drie.'' Cassian zwaait me uit, en Noah en Valerie kijken me ongemakkelijk na. Waarschijnlijk hebben de meeste agenten hier mij in de simulatie gezien, en het heeft zo te zien veel indruk gewekt.
Met een tevreden glimlachje loop ik naar de balie waar het eten word uitgedeeld en pak een bord. Al noemt het grootste deel van de bevolking dat waarschijnlijk niet zo. Wat wij 'borden' noemen lijkt op niets op het traditionele bord; het is meer een dienblad met een groot gat en twee kleine gaten. Ik zou erover klagen, maar nu de meeste fabrieken niets meer produceren zijn er te weinig stenen borden voor iedereen. Zeker als iedereen hier op de grote basis drie borden per dag moet hebben. Plus, deze dienbladen zijn biologisch recyclebaar, en dus beter voor het milieu.
De mevrouw die bij het eten staat schept wat aardappelen, vlees en broccoli op mijn bord. Ze geeft me een lieve glimlach en ik glimlach terug.
De mensen die hier werken, oftewel hier schoonmaken, het eten maken of uitdelen, en alles wassen, zijn bekende voor mij. Het zit namelijk zo; de oudere mensen en agenten die vrije tijd hebben worden ingeschreven in een programma waarbij je bij een willekeurige taak word ingeschreven en die voor een onbepaalde tijd moet doen. Als je oud bent of door een complicatie niet meer op missies kan, dan zit je zoiezo al in het systeem ingeschreven. Zoals je misschien al door hebt is dat ik tijdens mijn missies of training best wel veel verwondingen heb opgelopen. De blauwe plek op mijn rug is een van die verwondingen, al kan ik nog prima op missies ermee; het zal me niet te erg tegenhouden in wat ik moet doen. Zodoende was ik in het verleden regelmatig in dat programma ingeschreven geweest en ken ik de meeste mensen wel.
P.o.v C.O.V
Ik verlaat de ruimte en laat de deur van de vergaderingszaal met een klap achter me dichtvallen. De mensen in de kamer staren me na door het smalle raampje, maar het boeit me niet veel. Niet nu, tenminste.
Ik ben de laatste paar dagen alleen maar bezig geweest met vergaderingen, en het maakt me helemaal gek. Wat geeft het nou als er maar een paar bewakers zijn? Het is niet alsof we onszelf niet kunnen verdedigen- ik kan me prima redden met mijn element, en Christian kan prima met messen omgaan. Ondanks dat alles willen ze alsnog zoveel mogelijk beveiliging. Ik trek mijn blouse weer recht en stop de voorkant in de zwarte high- waist broek. Een man, volledig gekleed in zwart, houd me tegen. "Mevrouw, u wordt nog steeds verwacht in de vergadering. Ik-" Met een blik van mij valt hij stil. "Dat weet ik," Zeg ik kil. "Zeg maar tegen je baas dat ik niet van plan ben om deel te nemen aan deze vergaderingen, aangezien het toch maar alleen maar neerkomt op hoeveel beveiliging er is bij de volgende bijeenkomst. En als je dat doet, wil je dan meteen even zeggen dat hij me niet hoeft op te roepen naar zijn kantoor? Ik ga toch niet van mening veranderen." De man zoekt naar woorden en ik glimlach. "Dankjewel, je bent een schat," Zeg ik liefjes. Mijn hakken klikken tegen de vloer als ik weer verder loop. De man die me net aanstaande kijkt me verbaasd na.
Ik verlaat het gebouw en ga naar mijn huis, aangezien ik hier natuurlijk niet slaap. Op de trap gaan mensen voor me opzij zodat ik er zo snel mogelijk doorheen kan en ik glimlach. Zo hoort het te zijn; mensen die voor me aan de kant gaan. De receptioniste kijkt me wantrouwig aan als ik langs de receptie loop. "Wil je even tegen Christian zeggen dat ik niet bereikbaar ben vandaag?" Vraag ik aan het meisje. Ze knikt en begint druk te typen op het toetsenbord van de computer. Na een paar seconden stopt ze. "Ik heb het ingevoerd in de computer. Als meneer naar je vraagt zal ik het aan hem laten zien." Ik knik en loop weg.
De glazen deuren glijden open als ik er in de buurt van kom en dd wind blaast mijn haar lichtjes naar achteren. Ik sluit mijn ogen en adem de frisse lucht in. Met al dit gewerk zou je bijna denken dat je geen tijd hebt om iets voor jezelf te doen. Rustiger als eerder loop ik de straat uit, naar mijn huis.
Het ligt in de duurdere wijken van de stad, net zoals de huizen van de andere belangrijke mensen hier. Het ligt aan de rand van het bos en is omringd door veel natuur. Om er te komen moet je door een poort, die goed bewaakt word. Je moet er een speciaal pasje voor hebben om het open te krijgen, en ik ben een van de gelukkige mensen die er zo'n een bezit. Natuurlijk krijg ik een iets... Beter huis, als je het zo wilt zeggen. Het houd gewoon in dat ik een groter huis heb gekregen omdat ik een belangrijkere functie heb en meer doe voor de C.O.V.
Na een paar minuten kom ik bij de poort aan. Een bewaker pakt het pasje van me aan, checkt het, en gebaart dan naar zijn collega dat de poort open mag. Hij houd zijn gezicht in een plooi, maar ik kan zien dat hij moeite heeft zich te beheersen en me niet aan te vallen. Niet zo lang geleden zou ik hem nu al hebben vermoord, maar nu hoor ik aan hun kant en hebben ze niets te vrezen. De poort gaat langzaam open en ik loop erdoorheen.
Met de sleutel nog in mijn hand ga ik de woonkamer binnen. Er staan een grote lounge bank in een zitkuil en boven de luxe openhaard hangt een gigantische tv. Met mijn mobiel zet ik de lampen aan in huis en ga zitten op de bank met een glas drinken in mijn hand. Tevreden zucht ik. Wat is vrije tijd toch- "Verdomme," Mompel ik. Mijn mobiel begint te trillen en laat daarbij een schel geluid horen. Het geluid van een team dat back- up nodig heeft. Ik sluit mijn ogen en haal diep adem.
Rustig aan, dit is een deel van de deal. Zonder dit heb je niets.
Ik zet het drankje op tafel en neem op.
"Hallo?" Ik zucht nogmaals en neem een slok drinken. "Vertel op, wat is er?" Degene aan de andere kant ademt moeilijk uit. "W- we hebben assistentie nodig. Het is in het pakhuis met buiten de stad. Twee agenten van De organisatie.... Ze-" Het geluid hapert en er klinkt een geweerschot op de achtergrond. "... Ons. Ze proberen het pakhuis-" De verbinding valt weg. Ik vloek nog een keer en pak snel een setje kleding boven. Een strakke, zwarte broek en een zwart T-shirt met mouwen word het voor dit keer. Mijn rode haar doe ik in een hoge paardenstaart en ik zet een zwart mondkapje op zodat ik niet herkend wordt. Vervolgens ga ik de trap af naar beneden. Ik loop langs het binnenbad naar de garage, waar een electrische motor en een sportauto staat. Ik kon ook een normale motor krijgen, maar aangezien electrisch minder geluid maakt was dit de betere keuze. De garagedeur gaat automatisch open en ik verlaat de garage op de motor. Deze mensen moeten eens leren voor zichzelf te zorgen.
Na nog geen twee minuten ben ik aan de andere kant van de stad. Geluidloos parkeer ik de motor bij de nood uitgang en ga het gebouw in.
Binnen in het pakhuis is het verdacht stil. Voorzichtig sluip ik tussen de ladingen vracht heen, en herken aan het watermerk dat de goederen van ons zijn; waarschijnlijk zijn de agenten hier om die te stelen. Ze zijn ook niet dom, als ze die stelen hebben we voor een tijdje geen spullen meer en hebben ze een kans om ons te overmeesteren. Op de verdieping boven me hoor ik het geluid van een schot en ik ren de trap op naar boven.
Daar pak ik twee geweren uit de vakken van mijn broer en check geluidloos of er nog kogels inzitten. Die zitten er gelukkig nog in, en ik focus me op mijn omgeving. Het is donker, dus er is weinig kans dat ze me opmerken. Alsnog kijk ik of er ergens scherpschutters zijn, en of er werkelijk maar twee agenten zijn. Ik zie mijn collegas- ik wil ze eigenlijk niet eens zo noemen, dat verdienen ze niet- links van me achter een lading bijzonder explodeerbare stoffen zitten. Ik zucht voor de zoveelste keer vandaag en sprint naar ze toe. De agenten kijken me verbaasd na en richten hun pistolen op me, maar voor ze kunnen schieten ben ik al weg.
"Waarom zijn jullie hier," Sis ik als ik bij de twee slappelingen ben die ik geacht word om te helpen. Waarschijnlijk zijn het verkenners, die gaan altijd in groepjes de stad door om alles te overzien. "Zien jullie dat teken niet? Jullie moeten blij zijn dat de agenten niet doorhadden dat hier iets explosiefs in zit, anders waren jullie allang al dood." De verkenners verbleken en proberen weg te kruipen, maar ik hou ze tegen. "Als je nu weggaat word je doorzeefd door kogels, dus dat zou ik niet aanraden." Ik kijk voorzichtig langs het pak waar we voor zitten en word meteen beschoten. Zachtjes vloekend houd ik mijn pistolen omhoog. "Ik tel tot drie, en dan rennen jullie ergens naartoe waar geen explosieve dingen staan," Zeg ik geïrriteerd. Ze knikken en ik druk mezelf steviger tegen het pak aan. Tijd voor actie.
"Drie." De verkenners rennen weg en ik stap achter het pak vandaan. Kogels vliegen om me heen en ik activeer mijn element. Het vuur vormt zich voor me als een soort schild, en de kogels smelten weg voor ze me raken. De agenten van De organisatie kijken geschokt toe en ik lach. Niets is leuker dan de gezichten zien van mensen die weten dat ze met mij te maken hebben en diep in de problemen zitten. Het schieten stopt opeens en ik grijs; zo te zien hebben ze opgeven. "Oh agenten," Zeg ik luid genoeg zodat iedereen het kan horen. Ik hoor iemand een gil inhouden en grinnik. "Ik hoor jullie wel." Met een soepele beweging spring ik op een pallet met spullen en kijk neer op de agenten. Het is een oudere man en een jong meisje, ze kan niet ouder zijn als 16. Waarschijnlijk is dit haar eerste missie. Jammer dat ze mij tegen moest komen.
De oudere agent probeert me te raken met een teaser en ik doe een stap opzij zodat het me niet raak. "Oops." Ik schiet in zijn been en hij schreeuwt het uit van pijn. Lachend land ik vlak voor de twee. "Jij bent De verrader," Zegt het meisje geschokt. Ik zak door mijn hurken en kijk haar recht aan. "Durven jullie tegenwoordig niet eens meer mijn naam te zeggen?" Ze duikt naar achteren en begint te hyperventileren. Zuchtend sta ik weer op. "Hoe zielig." Ik berg de rechterpistool weer op in mijn broek en draai mijn rug naar de twee agenten toe. Dan hoor ik het geklik van een pistool. Ik grijns en draai me om naar de twee mensen. De man heeft zijn geweer op mijn hoofd gericht. "Dit is...." Hij moet zijn kaken op elkaar drukken om te voorkomen dat hij het uitschreeuwt van de pijn. "...Je einde, Verrader."
In een soepele beweging pak ik zijn pistool uit zijn trillende hand en gooi het ver weg. "Mijn einde, he?" Dramatisch kijk ik de ruimte door. Het gebouw ziet er vervallen uit, maar schijn bedriegt. "Zo ziet het er niet uit. En jij, ik had beter van je verwacht. Van de leerling verwacht ik nog wel, maar van jou? Waarom probeer je niet mijn echte naam te zeggen?" Ik zet mijn voet op zijn gewonde been en hij schreeuwt het uit. Het meisje wilt me tegenhouden, maar ik hef het pistool in mijn linkerhand en richt het op haar. "Uh huh." Ze zit stil en ik lach gemeen naar de man. "Zeg het," Beveel ik. "Best-" Voor hij kan beginnen richt ik het pistool op hem en schiet hem door het hart.
Walgend veeg ik het bloed van de onderkant van mijn schoen. Vervolgens kijk ik naar het meisje. Ze trilt en kruipt langzaam weg van me. Ik leun nog een paar seconde in haar richting voor ik zucht en het pistool opruim. "Ga," Zeg ik. Ze kijkt me verbaasd aan. "Hoor je me niet? Ga!" Ze begint nog erger te trillen en begint voorzichtig op te staan. "E-echt? Ga je me niet vermoorden?" Ik zucht en stap naar achteren. "Ik zou je vermoord hebben," Mijn blik glijd naar de dode agent. "Als hij gepraat had, dan had ik je vermoord. Voor nu, geef deze boodschap aan je leiders. Vertel ze wat hier gebeurt is. Hopelijk leert dat ze om weg te blijven van ons grondgebied." Ze knikt en rent zo snel als ze kan weg. Ik grinnik en stap achter het pak vandaan zodat ik de verkenners weer zie. Ze zijn hun geweren aan het laden en zijn van plan achter haar aan te rennen. Ik hef mijn hand en ze stoppen meteen. "Laat haar gaan, misschien weten ze na dit... Ongeval,'' Een gemene glimlach verschijnt op mijn gezicht. ''....Wel dat ze niet met ons moeten sollen."
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top