Hoofdstuk 1


Het wakker worden is lastig. Ik ga rechtop zitten in mijn overmaatse bed en veeg de slaap uit mijn ogen. Die dromen worden steeds opdringeriger. Ze worden sterker met de tijd. Ik wilde met mijn ouders praten hierover, maar durf dat niet. Mijn vader zal zeggen dat het slechts dromen zijn en dat ik niet aan zijn hoofd moet zeuren, en mam zal zeggen dat er geen probleem is en dat het mijn fantasie is. Maar ja, mijn ouders zijn ook de koning en koningin. Die hebben geen tijd voor een prinses zoals ik. Het koninkrijk komt altijd voor mij.

Ik laat een van de dienaren naar de keuken gaan om mijn ontbijt te halen. Ondertussen kleed ik me om. De meeste prinsessen houden er niet van om dingen zelf te moeten doen. Maar ik steek juist liever mijn handen uit mijn mouwen. Ik hou er niet van om alles uit mijn handen getrokken te krijgen. Zelfs mijn ouders krijgen dat niet voor elkaar. Ik ben onafhankelijk van de rest, en daar ben ik trots op. Jammer genoeg mijn ouders niet.

Na het ontbijt wordt ik naar mijn vader geroepen. Ik ga teleurgesteld naar hem toe. Als ik in de troonzaal sta gebaart mijn vader naar me. 'Dochter, we moeten praten.'

Zijn diepe stem klinkt luid en onheilspellend. Niet goed. Hij gaat verder. 'Dochter, je bent een prinses. Je moet aan bepaalde criteria voldoen. Een van die dingen is dat je andere jouw werk moet laten doen. Laat dit ook zo. Je hebt dienaren. Laat ze ook hun werk doen.'

Ik kijk op. 'Maar dat wil ik helemaal niet. Ik voel me niet prettig als andere al het werk voor me doen. Ik wil zelf dingen kunnen doen.'

Vader is sacherijnig. 'Dat is niet hoe wij edelen het doen! Wij laten anderen het werk voor ons doen! Als jij ooit het boegbeeld van onze beschaving wil worden moet je dat ook doen!'

Ik loop de troonzaal uit. Vader begrijpt het niet.

Ik besluit de stad in te gaan. Misschien kan ik nog wat leuks doen in de stad. Ik verveel me kapot in het paleis. Buiten het paleis wordt er geleefd. In het paleis is het eindeloze regels waar ik me aan moet houden. Ik wordt er zo moe van. Het leukste is nog wel dat ik buiten het paleis ook herkent wordt. Die herkenning is niet slecht: het is alsof iedereen me geweldig vindt. Overal wordt ik begroet. Bij een van mijn favoriete kraampjes stop ik. Het kraampje verkoopt kaneelbroodjes. Een van de dingen die ik lekker vind. Ik geef de oudere vrouw achter het kraampje een paar munten voor een broodje en loop ermee door.

Ondertussen houd ik mijn oren open voor mogelijkheden. Misschien kan ik even een maand of twee met een handelaar meereizen. Dan heb ik een avontuur en mijn ouders zeuren even niet aan mijn hoofd. Het zal een waar moment van herstel zijn. Ik zie een paar reizende handelaren staan tussen de kraampjes. Een van hun groet me. 'Prinses! Hoe gaat het ermee?'

Ik loop naar hun toe. 'Het gaat wel. Maar nu je er toch bent heb ik een vraag voor je. Kan je het aan als er iemand een tijdje met je meereist?'

De handelaar buigt kort voor me. 'Dat is geen probleem als u het vraagt, prinses. Wanneer kan ik diegene verwachten?'

Ik kijk hem nonchalant aan. 'Dat ben ik.'

De handelaar kijkt me verbaasd aan. 'U wilt met me meereizen? Maar ik heb geen wagen die geschikt is voor een prinses!'

Ik doe eigenwijs mijn armen over elkaar. 'Maar dat maakt me helemaal niet uit. Ik wil gewoon op reis. Wat meer van de wereld zien. Ik wil leven. Niet in een doos opgesloten zitten waar iedereen liegt en bedriegt.'

De handelaar zucht. 'Ok, prima. Maar als er iets gebeurt met u dan heb ik u gewaarschuwd.'

Ik lach. 'Kom maar op. Ik kan het aan.'

Die avond pakt de handelaar zijn kraam in. Ik help even mee, om het hem makkelijker te maken, tot zijn verbazing. Hij ziet nu precies waarom ik even eruit moet. Ik ga zitten op zijn kar, een groot vierwielig geval zonder dak of canvas top. De handelaar neemt de teugels van het paard van me over en spoort het dier aan. Dezelfde avond nog kijk ik om, om alles wat ik ooit gekend heb te zien verdwijnen achter de horizon. Maar als ik omhoog kijk zie ik waar ik het allemaal voor doe. De eindeloze sterrenhemel kijkt op me neer. De schoonheid raakt mij. Spontaan vergeet ik de rotte gevoelens in me over hoe ik dit besloten heb. Dit is waarvoor ik dit doe.



Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top