Hoofdstuk 4
Niet veel later nadat ik uit het ei weet te breken zijn de rest van het nest ook uit gekomen. Ik kijk in die tijd rond, waar ik ben. Het wordt allemaal duidelijk als ik het altaar zie. Doordat mijn grootte enorm verschilt is het perspectief anders, maar het altaar herken ik zo. Het is hetzelfde altaar als waar ik eerder heen werd gebracht. Tussen de open kaken zie ik een hart liggen. Mijn hart. Het hart dat nodig was om mijn nieuwe familie uit te laten komen. De ogen van het altaar gloeien sterk rood. Mijn nieuwe moeder ziet dat ik ernaar kijk. 'Dat is waar een van de mensen een nobel offer deed, zodat jij kan leven, Sanali. Zelfs nu houdt het je in leven.'
Ergens wil ik vertellen dat ik het weet, omdat het mijn hart is dat daar ligt. Maar ik besluit ertegen. Nu is nog niet de tijd om mezelf te verraden. Eerst moet ik die zwarte draak vinden.
Zodra mijn nest bestaat uit alleen maar lege eierschalen gaan we naar een grot toe. Nu worden we op de rug van de draak meegenomen. Ergens weet ik dat ik weinig conditie heb. Vanaf de rug van mijn nieuwe moeder zie ik de andere nesten. Sommige hebben liefhebbende moeders en/of vaders erbij staan, andere komen alleen uit of zijn al leeg. Blijkbaar zijn niet alle drakenouders nog levend. Mam loopt voorzichtig om de clusters heen. Via het park loopt ze naar de rivier die door dit stuk paradijs vloeit. 'Blijf gewoon doorademen. Dit lijkt misschien gek, maar dit is hoe jullie zijn.'
Ondanks dat ik bang ben blijf ik doorademen. Het water vloeit mijn bek in, maar bereikt mijn longen niet. Natuurlijk. Ik heb die kieuwen die net achter mijn kop zitten. Nu pas valt het me op dat zowel mam als ik en de rest van het nest vlies tussen onze klauwen hebben. Die zwemvliezen zijn me nog niet eerder opgevallen, maar nu vallen ze wel op. Sola heeft me een waterdraak gemaakt.
Ooit heb ik enkele lessen gevolgd over de drakensoorten. Elke drakensoort heeft zijn eigen krachten en zwaktes. Elke drakensoort kan vuur gebruiken, maar ze zijn allemaal sterk in hun eigen punten. Waterdraken kunnen, zover als ik me herinner, sneller zwemmen dan boten, zichzelf onzichtbaar maken in het water en lange tijden onder water blijven. Bijna lach ik erom. Bedankt, Sola. Misschien wen ik hier toch snel aan.
Ineens schud mijn moeder ons los van haar rug. Ze zwemt een stukje vooruit en draait dan naar ons toe. 'Dit is ons thuis. Deze hele rivier is van onze soort. Je mag zwemmen waar je wilt. Maar blijf niet te lang op een plek, want vroeg of laat stik je dan.'
Lekker. Om te blijven leven moet ik in beweging blijven. Dat wordt dus nooit meer slapen. Maar een probleem te gelijk. Eerst maar eens leren zwemmen. Ik spreid mijn poten zoveel mogelijk en trap er wat mee. De voortbeweging is minimaal. Dit werkt niet. Ik kijk om, en zie dat de rest net zoveel geluk heeft.
Ik doe dan mijn uiterste best. Ooit hielp ik mijn man met probleemanalyse. Die trucjes kunnen nu ook wel meehelpen. Ik moet in beweging komen. Maar hoe bewegen draken dan in het water? Ik kijk naar mam. Zij heeft haar poten strak tegen haar aangetrokken, terwijl ze haar vleugels gebruikt om haarzelf voort te bewegen. Daar heb ik veel aan. Ik kijk naar mezelf. Ik heb geen vleugels. Maar wat als ik...
Het antwoord raakt me dan. Ik moet die vinnen gebruiken. Ik voel dat ik lichter in mijn kop wordt. Ik moet snel in beweging komen. Al mijn focus zet ik op mijn vinnen. Met moeite krijg ik ze in beweging. Snel grijp ik met mijn staart de nek van Sarina. Ik wil niet dat zij eraan gaat. Bijna meteen wordt ik beloond met een hap vers water. Het lichthoofdige gevoel verdwijnt. Vol geluk zwem ik weer een stukje vooruit. Sarina pakt nu mijn staart beet vlak voor de vinnen die de punt van mijn staart innemen.
Mam lijkt trots. Ik zwem nog een stukje door tot in redelijk in de stroming ben. Daar laat ik mijn vermoeide spieren tot rust komen terwijl ik het koele water door mijn kieuwen laat stromen. 'Ah, dit is hemels.'
Boven water is het redelijk warm. Die warmte komt van de heerlijke zomerzon. Maar waar ik het voorheen geweldig vond is het nu juist oncomfortabel. Maar dit, dit is pas echt een opluchting. Mam komt naast me zwemmen. 'Elke draak heeft warmte nodig. Maar voor ons is iets anders ook belangrijk. We hebben veel vocht nodig. Onze lichamen moeten vochtig blijven om sterk te blijven. In de zomer is het te droog op het land, dus leven we hier. Daarom dat ik jullie hierheen breng.'
Met haar enorme staartvin zwaait mam wat vers water naar de rest, die niet in beweging zijn gekomen. Ze lijkt net op tijd te zijn om ze te redden. Ondertussen bedenk ik me wat ik allemaal kan proberen hier. Misschien kan ik proberen om onzichtbaar te worden? Of ga ik proberen om snel te zwemmen? Misschien zelfs proberen om zonder adem te halen te zwemmen. Ik wil net mijn bek sluiten als mam me aantikt. 'Kom, dan breng ik jullie naar onze rustplek. De zon trekt zich terug.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top