Hoofdstuk 21

Als de oudere mij ziet lacht ze. 'Welkom in mijn persoonlijke meer. Dit is mijn huis.'

Ik kijk rond. De vissen zijn in grote getallen aanwezig, net als de grotere dieren. Grote hoeveelheden zeewier bedekken de bodem. En midden tussen dat allemaal zweeft de oudere van de waterdraken. De oudere van mijn ras. Ik voel me vereerd dat ik in haar huis mag zwemmen. Alleen hier zijn zorgt ervoor dat ik veel energieker ben. Ik voel me gewoon... goed. 'Bedankt dat u me wil ontvangen.'

De oudere lijkt bedachtzaam. 'Voel je iets wat je nergens anders hebt gevoeld? Een gevoel dat je hier thuishoort?'

Ik knik. De oudere vertrekt haar bek een beetje. 'Misschien, als je oud genoeg wordt, kan je mij dan opvolgen. Maar dan moet je eerst tot die leeftijd komen. Sinds de andere ouderen het ermee eens zijn moet je eerst leren om te kunnen overleven in een gevecht.'

Ik bestudeer mijn klauwen even. 'Vechten kan ik wel. De vuurdraak oudere is nog aan het herstellen nadat ik in hem rond heb gezwommen.'

De oudere lijkt verbaasd. 'Jij hebt die wonden toegebracht? Zonder enige hulp? Hoe heb je dat gedaan? Je bent nog geen eens twee weken oud!'

Ik lach zover als het gaat onder water. 'Ik heb zijn eigen kracht tegen hem gebruikt. Hij sloeg zijn eigen schubben en huid open en vervolgens kon ik erin duiken. Simpelweg snel bewegen. Dat gevecht was nog makkelijk. En ik heb gemerkt dat voor zeer korte zweefvluchten mijn vinnen nog wel ok zijn.'

Ze gaat iets dichterbij zwemmen. 'Die Diamante schubben waren een verzoek van mij. Ze zijn iets zwaarder, maar zo kan je hier komen zonder gevaar te lopen. Het wordt tijd dat je jouw geboorterecht leert kennen. Het geboorterecht van elke waterdraak.'

Ze zwemt een stukje verder. Ik zet mezelf ertoe om in beweging te komen en haar te achtervolgen. Ik kijk mijn ogen uit. Felgekleurde vissen zwemmen overal om ons heen. Hier en daar jagen predatoren op die vissen, waardoor de scenes elkaar afwisselen. Schitterende dolfijnen, grote zeilvissen en haaien zijn overal. Ik schrik me een ongeluk als een tijgerhaai tevoorschijn komt en met ons mee zwemt. De oudere lacht van mijn reactie. 'Dat is mijn geest metgezel. Hij volgt me altijd in deze wateren. Hij beschermt me als ik zwak ben.'

Daardoor voel ik me al een stuk zekerder. Ik zwem door tot de oudere zelf ook vertraagt. Dan zie ik de koraalriffen. Ze zijn verspreid over de banken van de rivier als een grote groep edelstenen. De oudere wijst ernaar. 'Dit is waar ik het over heb. De aarddraken hebben diamanten, robijnen en smaragden. Wij hebben dit. Dit zijn de edelstenen van het water. Sinds ik hier ben gaan wonen zijn ze gegroeid. Ze lijken zelfs levend.'

Ik kijk mijn ogen uit. 'Dit is zo mooi. Maar ik begrijp alleen niet waarom je mij dit laat zien. Is het niet beter als ik het zelf had ontdekt?'

De oudere lacht weer. 'Ja, dat was beter geweest. Maar dit brengt ook een uitdaging met zich mee voor jou. Wij gaan namelijk oefenen met iets nieuws. Jij gaat onzichtbaarheid oefenen.'

Ik zie al waar dit naartoe gaat. 'Ah. Dus ik ga hier in de koraalriffen oefenen met de onzichtbaarheid, want als het me hier lukt kan ik altijd onzichtbaar zijn?'

Ze knikt. 'Zoek maar een plek tussen de koraalriffen uit en probeer jezelf volledig onzichtbaar te maken. Ik ga je zometeen proberen te zoeken.'

Ik zwem richting de riffen. Zo voorzichtig mogelijk, om de vissen niet te storen, zwem ik tussen de koraalriffen door. Ik zoek een donker plekje op, waar ik mezelf veranker. Dan concentreer ik me. Ik besta niet. Waar ik ben is enkel water. Ik moet niet bewegen. Vol spanning wacht ik af tot de oudere overzwemt. Ik zie hoe ze het rif bestudeerd en dan verder zwemt. Opgelucht open ik mijn bek weer. Het is me gelukt. De oudere kijkt dan om. Zo voorzichtig mogelijk laat ik het water door mijn bek stromen om niet op te vallen. De oudere duikt dan naar me toe en pakt me op. 'Hebbes. Als je niet zo luid was met je bek openen had ik je niet gevonden.'

Ik kijk naar mezelf. Ik wordt iets nerveus als ik door mezelf heen kijk. Ik zie mezelf zo goed als niet. 'Ik kan niet geloven dat het mij de eerste keer lukt. Hoe kan ik zo goed onzichtbaar zijn?'

De oudere laat me los. 'Het zit in je bloed. Het maakt niet uit dat je ooit een mens was. Het lichaam van een draak komt met een stel commando's. Het enige wat het drakenjong hoeft te doen is het uitvinden welke commando's wat doen. Dit was dus het commando voor onzichtbaarheid. Probeer het nu maar eens terwijl je zwemt. Je zal zien dat er niks anders aan is.'

Ik zwem weg van haar en probeer mijn onzichtbaarheid weer uit. Ik zie dat ze mij in eerste instantie kan volgen, maar al snel mij uit het oog verliest. Door rustig te zwemmen voorkom ik golven of geluid om me heen. Het lijkt allemaal goed te werken. Dat is zo, tot haar metgezel onder me door zwemt. Dan komt ze spontaan naar me toe zwemmen en tikt me aan. 'Gevonden. Je moet beter doen dan dit als je de mensen wil bevechten.'

Ik draai me om en laat mijn onzichtbaarheid gaan. 'Mensen kunnen minder goed zien dan wij, en ze hebben geen haaien. Onzichtbaarheid is genoeg.'

Ze knikt. 'Dat is wel zo. Onze scouts zijn nog niet gespot. Tot nu toe blijken jouw inlichtingen enorm te kloppen. Wel beangstigend.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top