Hoofdstuk 13
Ik kijk vol plezier naar mijn linker voorpoot. Vlak boven mijn klauw siert een grote, gouden band mijn voorpoot. De oudere van de aarddraken heeft een paar robijnen uit de grond gehaald en die erin gestopt. De oudere van de luchtdraken heeft vervolgens een zegen erin gestopt van de luchtdraken. Hij zegt dat het nu nog niet zal werken, maar later zal alles duidelijk worden. Ik wil wel weten wat er gaat gebeuren.
Nu wacht ik op mam. Als ze niet op komt dagen duik ik zelf het water maar in. Spontaan krijg ik trek. Ik gebruik mijn tong weer om een prooi te vinden en vang die snel. Zodra ik voldaan ben proef ik het water om mam te vinden. Het duurt voor mijn gevoel een eeuwigheid voor ik mam gevonden heb. Ze is met de stroom meegegaan. Als mam me ziet is ze blij. 'Sanali! We wilde net gaan jagen. Kom je mee?'
Ik kom iets dichterbij. 'Sorry mam. Ik heb al gegeten. Een stukje terug heb ik de restanten op de bank van de rivier laten liggen. Vragen beantwoorden is hongerig werk.'
Mam lacht. 'In dat geval kan ik je hulp wel gebruiken. Kan je een van je minder handige broertjes onder je hoede nemen? Dan kan ik de rest helpen.'
Ik zoek het broertje uit dat ik gisteren mijn meerval had gegeven. Ik neem hem apart. 'Ik wil wel weten waarom jij de vorige keer niks had.'
Hij lijkt van domheid geslagen. 'Ik weet het niet. Ik zag een vis maar die was te snel, en ik kon niks anders vinden.'
Ik sluit mijn ogen voor ik reageer. 'Steek je tong eens naar buiten en vertel me wat je proeft. Laat je begeleiden door de smaken in het water. Proef het water.'
Ik kijk niet naar hem. Ik wil weten of hij het trucje doorheeft. Ik verwacht namelijk... en ja hoor. Ik voel een stel tanden in mijn staart. Ik open mijn ogen en mep hem voor zijn kop. 'Ik zei proef het water. Niet proef mij. Probeer het opnieuw.'
Mijn broertje laat mijn staart los en steekt zijn tong naar buiten. 'Ik proef iets van slijm in het water. Het komt van hier ergens.'
Hij zwemt ervan door. Ik zwem rustig achter hem aan. Even later kom ik hem weer tegen, rustig in het water zwevend. 'Ik ben mijn prooi verloren. Hij was te snel.'
Ik proef het water. 'Geen wonder. Je jaagde op een zoetwater zeilvis. Die dingen zijn enorm snel. Plus dat je ook nog eens met de stroom mee zwom waardoor hij precies hetzelfde kon doen. Opnieuw.'
Hij probeert het niet. 'Dit jagen is te lastig. Ik denk dat ik het maar op ga geven. Er zijn zoveel dingen waar ik rekening mee moet houden.'
Ik geef hem weer een mep voor zijn kop. 'Zo denk je niet. Wat als je door het ritueel van volwassenheid komt en moet leren vliegen? Wat als dat lastig blijkt? Blijf je dan de rest van je leven op de grond? En hoe wil je dan eten als je niet kan jagen?'
Hij kijkt naar mij. 'Dan blijf ik bij jou in de buurt. Jij kan jagen voor mij. En als ik niet hoef te jagen dan hoef ik ook niet te vliegen.'
Ik schud mijn kop. 'Dat gaat hem niet worden, jochie. Ik ben van plan deze keer wel een volledig leven te leven, dus ik zal als alles goed gaat net zo groot worden als de ouderen. Met die grootte zal ik meer moeten jagen dan je ooit in kan denken. Dan kan ik niet nog een hongerige maag erbij gebruiken. Dat is niet zelfzuchtig, maar zelfbehoud. Dus kom op, probeer het opnieuw. Proef het water dat van boven de stroom vandaan komt. Proef het en lokeer je prooi. Als je denkt te weten waar de prooi is, vertel het me.'
Hij begint weer te zwemmen. Even later komen we een grote wit-roze vis tegen. Ik knik. 'Dat is een witbuikzalm. Die is eigenlijk te groot, maar voor twee draken zou het genoeg moeten zijn. En anders heeft de rest ook genoeg. Let op, die dingen springen erg hoog.'
Mijn broertje pakt de bodem vast met zijn voor en achterpoten. Dan lanceert hij zichzelf richting de zalm. Voor de zalm kan reageren heeft mijn broertje hem te pakken. Ik sla met mijn poot de zalm buiten westen. Dan gaan we terug naar de rest.
Mam is niet heel erg blij dat we een zalm hebben gevangen. De rest des te meer. Het blijkt dat deze jacht nog slechter ging dan gisteren. Mam is uiteindelijk wel blij dat ik mijn broertje heb leren jagen. Morgen mag ik de volgende leren jagen. Ik weet al wie ik kies. 'Sarina, wil jij morgen leren jagen?'
Ze is meteen een en al oor. 'Graag, Sanali! Ik wil graag weten hoe je zulke geweldige prooien binnen haalt!'
Op de bank van de rivier eet het hele nest van de vis. Ik kan niet geloven hoe snel het gaat. Zelf neem ik ook een paar snelle happen, maar niet erg veel voor ik weer aan de kant wordt geduwd. Mam zucht. 'Zelfs als je iets totaal verkeerds doet komt het goed uit. Waarom heb je die zalm meegenomen?'
Ik zucht nu ook. 'Ik werkte met een leeg doek, zoals ze zeggen. Hij wist nog helemaal niks over jagen. Ik heb hem verteld wat ik wist en liet hem zijn gang gaan. Eerst probeerde hij stroomafwaarts een zeilvis te vangen, tot ik hem vertelde dat stroomopwaarts slimmer is. Zodra hij deze zag wilde hij hem.'
Mam legt een poot op mijn schouder. 'Soms weet ik niet of ik je nou als mijn dochter moet zien of als een onafhankelijke volwassen draak in het lichaam van mijn dochter.'
Ik kijk mam teneergeslagen aan. 'Ik ben gewoon je dochter. En niet alleen dat, bij sommige dingen ben ik net zo nieuw, als het niet nieuwer is, als de rest. Ik ben alleen handig met een paar dingen en help graag anderen.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top