Hoofdstuk 12


Mam neemt de rest van het nest mee naar de rivier. Daardoor blijf ik alleen achter met de ouderen en de priester. Ik ga neergelaten liggen. 'Wat voor een vragen jullie ook hebben, vraag het nu maar. Ik ben er klaar voor.'

Half verwacht ik een stortvloed aan vragen. Maar er is er maar een. Die komt van de priester af. 'Als je echt de vrouw was die ik had geofferd, wat was dan jouw naam?'

Ik sluit mijn ogen. De pijn komt weer terug, alleen nu in iets mindere maten. Als ik weer kan denken doorzoek ik mijn herinneringen van mijn vorige leven. 'Ik denk dat het Machteld was. Maar eigenlijk wil ik het niet meer herinneren. Elke keer als ik terug denk voel ik alleen maar de pijn.'

De oudere van de vuurdraken trekt zijn ogen tot spleten. 'Hmm. Ik zie dat jij nog een paar dingen aan het verwerken ben. Alsnog moet ik deze vraag stellen. Ben jij loyaal aan hun of ons?'

Ik open mijn ogen weer en kijk hem recht in die van hem. 'Zelfs als ik ervoor naar mijn voorouders gestuurd zou worden na mijn dood zou ik er geen seconde over nadenken om ze te helpen. Geen van jullie zal ooit de pijn kennen die ik gevoeld heb. Ik heb maar een gevoel naar hun, en dat is woede. Ik smacht naar wraak maar weet dat ik de klein ben om iets te kunnen doen naar hun. Maar oh, als ik groot genoeg ben dan zwem ik naar die stad van hun, en breek de paleizen van de mensen die mij dit aangedaan hebben tot de grond toe af.'

De oudere reageert daarop. 'En wat hebben ze je dan precies aangedaan, als ik vragen mag?'

Ik sluit mijn ogen om de pijn uit te blokkeren. Ik voel tijdens het praten de tranen weer over mijn wangen lopen. 'Ze hebben mij zwaar ondervoed, alleen maar oudbakken brood en een kan water per dag. De honger knaagde aan mijn maag elke dag weer. Ze... ze hebben withete staven over mijn hele lichaam gebruikt. Ze ketende me vast en wedde vervolgens over hoeveel zweepslagen ik aan zou kunnen voor ik weer bewusteloos raakte. Als ik mijn bewustzijn verloor goten ze ijskoud water over me. Ze plaatste mij op gruwelijke apparaten die op elke denkbare manier pijn brachten...'

Aan het einde hou ik het niet meer in. Ik kan mezelf niet meer verstaanbaar maken. De oudere van de waterdraken, die nu vrouwelijk blijkt, tilt me op en troost me. 'Rustig maar. Laat het stromen. Verzet je er niet tegen. Oude wonden die opnieuw opengaan doen altijd pijn. Ik zal nog met mijn collega praten over de gigantisch domme fout die hij zojuist gemaakt heeft.'

De laatste woorden hebben een venijn in zich die ik niet had verwacht. Ik voel spontaan dat er drie andere ouderen om me heen zijn. Een van hun pakt me over. Als ik mijn ogen open krijg kijk ik recht in de ogen van de blauwwitte draak. Hij streelt me kort. 'Hoewel het over het algemeen niet gedacht wordt hebben wij ijsdraken wel degelijk emoties. Wat je zojuist vertelde heeft iets gedaan wat ik niet verwacht had. Het heeft mijn emoties weer los gemaakt. In vroegere tijden heeft onze macht over onze emoties de draken uit oorlogen gehouden. Maar als we nu gaan stemmen over een oorlog tegen de mensen ben ik voor. Ze zijn overduidelijk niet wijs genoeg om zelf te heersen.'

De priester laat zijn kop zakken. 'Als ik had geweten wat voor een wonden je op had gelopen had ik je niet geketend. Dan had ik je vrij gelaten tussen de draken, wetende dat jij vrijwillig zou blijven. Nu heb ik jou meer gekost dan ik ooit had kunnen denken.'

Ik leg mijn kop op mijn poten. 'Vroeg of laat had mijn lichaam het begeven. De wonden die ze mij hadden toegebracht waren meer dan oppervlakkig. Mijn lichaam stond op breken. Ik ben juist dankbaar voor wat je gedaan hebt. Je hebt mijn lijden tot een einde gebracht. En de goden zagen in mij een goede draak dus heb ik een tweede kans gekregen. Mijn laatste momenten waren niks vergeleken met de pijn die ik heb gevoeld.'

De oudere van de luchtdraken pakt mij dan over. Hij zucht. 'Ooit zal er een oorlog zijn met de mensen. Ik weet dat het onvermijdbaar is. Maar ik ben blij dat we jou aan onze kant hebben staan. Niet alleen dat, maar ik wens je ook een leven toe dat beter is dan je vorige leven. Daarom hoop ik dat die oorlog niet zal uitbreken tijdens jouw leven. Daarom wil ik je een klein cadeau geven, als mijn gouden collega hieraan mee wil werken.'

De oudere van de metaaldraken ontbloot zijn tanden. 'Hou toch op met mij zo noemen, wolkbrein. Ik heb een naam voor het geval je het vergeten was.'

De oudere van de luchtdraken gromt. 'Wil je eerst vechten of werk je mee? Als dat eerste zo is, dan zal ik graag meewerken!'

De vuurdraak pakt me over. Als ik in zijn klauw lig fluistert hij naar me. 'Daar gaan ze weer. Die metaaldraak is een ruziemaker. Hij kan het niet goed vinden met de meeste waterdraken, of de vuurdraken, of de luchtdraken of zelfs de ijsdraken. De enige waar hij nooit ruzie mee heeft zijn de aarddraken. Hij is echt ongelooflijk.'

De twee enorme draken knallen dan op elkaar. Al grommend en snauwend meppen ze naar elkaar. Het gevecht duurt niet lang maar ziet er heftig uit. Als ze klaar zijn gromt de metaaldraak. 'Prima. Ik help je hiermee. Maar wij twee zijn nog niet klaar. Ik zal je nog een keer terugpakken.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top