Hoofdstuk 11


Het duurt even voordat het binnen komt. 'S... Sola? Ben... Bent U g... gekomen? V... Voor mij?'

De grote drakenkop waar de lichtblauwe ogen inzitten knikt. Zelfs zoals ze nu is, is ze schitterend.

Ze is nu een witgouden draak. Haar schubben variëren tussen wit en goud. Haar enorme vleugels zijn gevederd en glanzend. De voorpoot waar ik nu op lig heeft klauwen die net zo lang zijn als mijn hele lichaam. Ze lijkt een toonbeeld van perfectie. Dan klinkt haar schitterende stem weer. 'Ik kon moeilijk de bevrijdster van mijn kinderen zomaar achterlaten terwijl een van mijn kinderen haar onderdrukt.'

Ik zucht. 'De wonden van mijn vorige leven zijn nog niet geheeld. Ik voel nog steeds de zwepen. De porren van de metalen staven. De emmer koud water als ik weer buiten westen was. De eeuwige martelingen. Mijn hoop was dat dit nieuwe lichaam mijn geest zou verversen. Dat is niet zo.'

Sola strijkt voorzichtig over mijn rug. 'Wonden zoals die zullen niet snel genezen. Je hebt tijdenlang de mooie kant van mensen gezien om vervolgens de diepste en duistere geheimen zelf mee te maken. Maar ik kan je wel een goed nieuwtje geven: een van de beulen die je martelde is gestorven door zijn eigen hete pook en rechtstreeks naar de vlammenzee gestuurd.'

Ergens geeft het voldoening. Het is niet meer dan ze verdienen. Maar dan besef ik me ineens dat ik hier praat met de grote Sola. Zij heeft mij dit lichaam gegeven. 'Sola, waarom heeft u mij een waterdraak gemaakt?'

Ze stopt met mijn rug aaien. 'Er zijn zeven rassen, die elk sterk zijn in hun eigen dingen. Ik heb naar jouw karakter gekeken en besloten dat jij het beste past bij de waterdraken. Je hebt compassie, je bent altijd vriendelijk en royaal, maar onder de juiste omstandigheden ben je dodelijk. Een perfecte match met waterdraken. Dat en waterdraken zijn het meest veelzijdig.'

De tweede vraag ligt ook al klaar. 'Maar waarom ben ik teruggebracht? Het had u minder tijd en energie gekost om mij gewoon over te dragen aan Safalla.'

Sola lacht. 'Sommige dingen zijn nooit duidelijk tot je het hoort. Ik ben nu al jaren hier de draken aan het helpen. Maar ik moet mijn taken als godin niet vergeten. Daarom wilde ik je vragen, over een tijdje, of je mijn stem tussen de draken wil zijn.'

Ik buig door mijn voorpoten. 'Ik zou vereerd zijn, Sola.'

Sola tilt mijn kop op. 'Dan moet je niet buigen. Mijn stem buigt voor niemand. Wij zijn gelijk, weet je nog? Dat ik hier meer kracht heb dan de rest van jullie bij elkaar maakt me niet meer. Dat zorgt er slechts voor dat er anderen naar mijn bloed smachten.'

Ze zet me weer neer. 'Voor nu wil ik dat je opgroeit. Leer je nieuwe lichaam kennen. Train in het gebruik van je krachten en leer wat het is om een draak te zijn. Ik zal je weer zien als je het ritueel van volwassenheid doorkomt.'

Ze richt zich nu naar mam. 'Zorg goed voor haar. Leer haar wat ze moet leren. Bescherm haar tegen iedereen die haar kwaad wil doen. Zij is de toekomst van de draken. Mijn plannen voor haar gaan voorbij die van een stem. Ik weet niet of je het al wist, maar ik heb buiten het moeder/dochter gevoel en haar nieuwe lichaam geen aanpassingen gegeven.'

Dan verdwijnt Sola in een straal van licht. Sarina komt weer naar mij toe. 'Ben je in orde, zusje? Gaat het wel?'

Ik kijk op. 'Ik ben in orde, Sarina. Zover als ik nog in orde kan zijn. Mijn wonden zitten niet op mijn lichaam. Ze zitten hier.'

Ik tik met mijn klauw tegen mijn kop aan. Mam schuift Sarina en mij een poel water in. Ik ben helemaal vergeten mijn schubben tegen uitdroging te beschermen. Gelukkig onthoud mam het. Ze gaat voor me liggen. 'Je hebt geluk, dame. Dat Sola zo erg om je geeft dat je door haar wordt opgezocht en ze zomaar jou red van jouw geestelijke toestand.'

Ik kijk op. 'Zij weet welke wonden ik heb. Ik was eerst een van de meest gevraagde edelen die er was. Ik deed altijd hetgeen wat het beste was. Ik trachtte om de wereld een betere plek te maken, maar werd vervolgens bedankt op de manier die ik vertelde. Mijn hele leven stond in het teken van andere helpen, en toen ik zelf hulp nodig had hielp niemand mij. Ik vertrouw niemand meer.'

Mam tilt nu mijn kop op. 'Je kan op een ding vertrouwen. Ik zal je beschermen. Vertrouw op mij. Mijn moedergevoel en mijn kracht. Dan zal je weer herstellen. Deze wonden kunnen genezen. Ze hebben alleen tijd en liefde nodig. Wij draken doen dit soort dingen niet. En terwijl jouw wonden genezen zal geen van ons je iets aandoen. Toch, jongens?'

Ik weet dat die laatste woorden naar een van mijn broertjes was. Ik zal ook wel met hem moeten praten hierover. Maar eerst die priester. Ik hoop dat hij niet te schichtig is.

Nou, allemaal. Eindelijk heb ik weer tijd om mijn computer op te starten. Als je het concept chaos kent, doe dat dan maar keer tien. Zo ziet mijn hoofd er nu uit. Hoe is de vakantie bij jullie geweest?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top